ECLI:NL:RBNHO:2025:12364

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
10 september 2025
Publicatiedatum
27 oktober 2025
Zaaknummer
365795
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling uit hoofde van niet-nakoming van twee factoringsovereenkomsten

In deze zaak vordert CS Factoring B.V. betaling van bedragen die voortvloeien uit twee niet-nakomen factoringsovereenkomsten door de gedaagde partij. De eerste overeenkomst, gesloten in 2018, werd niet nagekomen, wat leidde tot een vaststellingsovereenkomst in 2021. Gedaagde heeft de betalingsverplichtingen uit deze overeenkomst niet nagekomen, waardoor CS Factoring een bedrag van € 35.236,02 vordert, vermeerderd met wettelijke handelsrente. De tweede overeenkomst, gesloten in 2020, is eveneens niet nagekomen, met een openstaand bedrag van € 64.763,98, waarvoor CS Factoring ook wettelijke handelsrente vordert. Gedaagde heeft geen verweer gevoerd, omdat de advocaat zich heeft onttrokken en er geen nieuwe vertegenwoordiging is gesteld. De rechtbank heeft de vorderingen van CS Factoring toegewezen, aangezien deze niet onrechtmatig of ongegrond zijn. De proceskosten zijn begroot op € 5.222,78, die ook door gedaagde moeten worden vergoed. Het vonnis is uitgesproken op 10 september 2025.

Uitspraak

RECHTBANK Noord-Holland

Civiel recht
Zittingsplaats Alkmaar
Zaaknummer: C/15/365795 / HA ZA 25-322
Vonnis van 10 september 2025
in de zaak van
CS FACTORING B.V.,
te Bunschoten,
eisende partij,
hierna te noemen: CS Factoring,
advocaat: mr. T. Spronk,
tegen
[gedaagde], voorheen handelend onder de naam [naam] ,
te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
advocaat: aanvankelijk mr. M.A.J. Emonds, maar nu niet meer vertegenwoordigd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit de dagvaarding van 19 mei 2025 met producties 1 tot en met 9.
1.2.
Mr. Emonds heeft de rechtbank op 11 juli 2025 laten weten dat hij zich als advocaat van [gedaagde] onttrekt. Daarop heeft de rechtbank de zaak verwezen naar de rol van 30 juli 2025 voor het stellen van een advocaat namens [gedaagde] . Op die rol heeft zich namens [gedaagde] geen advocaat gesteld. Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De vordering

2.1.
CS Factoring vordert dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
[gedaagde] veroordeeld om een bedrag van € 35.236,02 te betalen aan CS Factoring, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf de datum van de dagvaarding, tot aan de dag dat het bedrag betaald is;
[gedaagde] veroordeeld om een bedrag van € 64.763,98 te betalen aan CS Factoring, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf de datum van de dagvaarding, tot aan de dag dat het bedrag betaald is;
[gedaagde] veroordeeld tot betaling van de proceskosten, inclusief de nakosten.

3.De beoordeling

3.1.
Factoring CS legt aan haar vorderingen ten grondslag dat [gedaagde] zijn verplichtingen uit hoofde van een vaststellingsovereenkomst en een factoringsovereenkomst niet nakomt.
Vordering uit hoofde van de vaststellingsovereenkomst
3.2.
CS Factoring heeft in zowel 2018 als in 2020 een factoringsovereenkomst gesloten met [gedaagde] . De overeenkomst uit 2018 werd door [gedaagde] niet nagekomen. Het geschil over deze niet-nakoming hebben partijen in 2021 geregeld met een vaststellingsovereenkomst. In de vaststellingsovereenkomst is het schadebedrag gefixeerd op € 49.000,-, welk bedrag door [gedaagde] zou worden betaald in 49 maandelijkse termijnen. [gedaagde] is deze afspraken niet nagekomen. Er staat nog een bedrag van € 35.236,02 open. Volgens CS Factoring zijn alle 49 termijnen sinds 1 januari 2025 opeisbaar, zodat het gehele openstaande bedrag opeisbaar is. Over het openstaande bedrag vordert CS Factoring de wettelijke handelsrente vanaf de datum van dagvaarding.
3.3.
[gedaagde] heeft geen verweer gevoerd tegen de vordering van CS Factoring. De rechtbank gaat daarom uit van de juistheid van wat door CS Factoring is aangevoerd. Naar het oordeel van de rechtbank is de vordering van CS Factoring niet onrechtmatig of ongegrond, zodat de vordering wordt toegewezen.
Vordering uit hoofde van de tweede factoringsovereenkomst
3.4.
Volgens CS Factoring is [gedaagde] zijn verplichtingen uit hoofde van de tweede factoringsovereenkomst uit 2020 niet nagekomen. De rechtbank begrijpt dat de uit hoofde van de overeenkomst verstuurde facturen maar gedeeltelijk zijn betaald. Er staat nog een bedrag aan facturen open van € 5.117,53. Daarnaast is [gedaagde] volgens CS Factoring op basis van de factoringsovereenkomst nog een factorloon verschuldigd. Dit factorloon bestaat uit twee componenten, namelijk een percentage van 3% over de eerste 30 dagen en een percentage van 0,125% per dag, te tellen vanaf de 30e dag tot het bedrag is betaald. Het factorloon wordt berekend over de oorspronkelijk gefactureerde bedragen. In totaal komt het te betalen bedrag volgens CS Factoring uit op een bedrag van € 66.026,49, met dien verstande dat over een deel van dit bedrag ook nog BTW moet worden betaald. Daarbovenop zou [gedaagde] op basis van de overeenkomst nog de buitengerechtelijke kosten van 15% van het te vorderen bedrag verschuldigd zijn.
3.5.
CS Factoring verzoekt de rechtbank echter om de schade uit hoofde van de tweede factoringsovereenkomst te fixeren op een bedrag van € 64.763,98. Over dit bedrag vordert CS Factoring de wettelijke handelsrente vanaf de datum van dagvaarding. Volgens CS Factoring wordt [gedaagde] door dit verzoek niet benadeeld, nu de wettelijke handelsrente niet alleen lager is maar ook over een lager totaalbedrag wordt gerekend.
3.6.
[gedaagde] heeft geen verweer gevoerd tegen de vordering van CS Factoring. De rechtbank gaat daarom uit van de juistheid van wat door CS Factoring is aangevoerd. Naar het oordeel van de rechtbank is de vordering van CS Factoring niet onrechtmatig of ongegrond. Daarbij komt het de rechtbank voor dat [gedaagde] niet benadeeld wordt door het verzoek van CS Factoring om de schade op de beschreven wijze vast te stellen. De rechtbank wijst de vordering van CS Factoring daarom toe.
Proceskosten
3.7.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van CS Factoring worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
120,78
- griffierecht
2.995,00
- salaris advocaat
1.929,00
(1 punt × € 1.929,00)
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
5.222,78

4.De beslissing

De rechtbank
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan CS Factoring te betalen een bedrag van € 35.236,02, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW met ingang van 19 mei 2025, tot de dag van volledige betaling,
4.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan CS Factoring te betalen een bedrag van € 64.763,98, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW met ingang van 19 mei 2025, tot de dag van volledige betaling,
4.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 5.222,78, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
4.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H. Gisolf, bijgestaan door de griffier mr. M. Bouwen en in het openbaar uitgesproken op 10 september 2025.