ECLI:NL:RBNHO:2025:12381

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 augustus 2025
Publicatiedatum
27 oktober 2025
Zaaknummer
15/198265-22
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de termijn van de tbs-maatregel met dwangverpleging

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 14 augustus 2025 uitspraak gedaan over de verlenging van de tbs-maatregel met dwangverpleging voor de betrokkene, die momenteel verblijft in het Justitieel Complex Zaanstad. De tbs-maatregel was eerder opgelegd op 11 juli 2023 wegens meerdere diefstallen, en is op 25 november 2024 omgezet naar een tbs-maatregel met dwangverpleging. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de tbs-maatregel met twee jaar toegewezen, op basis van een advies van het Forensisch Psychiatrisch Centrum. De rechtbank oordeelde dat de betrokkene nog niet in de kliniek is opgenomen en dat het recidiverisico als hoog wordt ingeschat. De betrokkene heeft recht op een behandeling, maar deze is nog niet gestart. De rechtbank heeft het verzoek van de raadsvrouw om een dubbelrapportage door het NIFP afgewimpeld, omdat dit geen toegevoegde waarde zou hebben voor de noodzakelijke diagnostiek die in de kliniek zal plaatsvinden. De rechtbank concludeert dat de veiligheid van anderen een verlenging van de tbs-maatregel vereist, en dat de behandeling meer tijd in beslag zal nemen dan de resterende termijn van één jaar. Daarom is de tbs-maatregel met twee jaar verlengd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats Alkmaar
Meervoudige kamer
Parketnummer: 15/198265-22
Uitspraakdatum: 14 augustus 2025
Beslissing ex artikel 6:6:10 eerste lid van het Wetboek van Strafvordering (Sv)
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling (hierna: de tbs-maatregel) van:
[betrokkene],
geboren op [geboorteplaats en -datum],
thans verblijvende in het Justitieel Complex (JC) Zaanstad en aldaar ingeschreven,
op het adres: Smeet 1, 1551 NG in Westzaan,
hierna: de betrokkene,
met twee jaar.

1.De procedure

Bij vonnis van deze rechtbank van 11 juli 2023 is aan de betrokkene de tbs-maatregel met voorwaarden opgelegd, wegens, zakelijk weergegeven, meerdere diefstallen (al dan niet met bedreiging met geweld).
De termijn van de tbs-maatregel is gestart op 14 augustus 2023.
Bij beslissing van deze rechtbank van 25 november 2024 is de tbs-maatregel met voorwaarden omgezet in een tbs-maatregel met bevel tot verpleging van overheidswege (hierna: dwangverpleging).
De onderhavige vordering is op 1 juli 2025 bij de rechtbank ingediend.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de processtukken, waaronder:
- een advies als bedoeld in artikel 6:6:12, lid 1, aanhef en onder a Sv, van 26 juni 2025,
afkomstig van het Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) de Oostvaarderskliniek (hierna: de kliniek) en ondertekend door drs. E. Tillema-van Loo, hoofd van de inrichting.
Op 31 juli 2025 is de vordering op een openbare terechtzitting behandeld. De betrokkene is gehoord. Verder waren aanwezig de officier van justitie, mr. S. van Driel, en de raadsvrouw van de betrokkene, mr. C.J. Hes, advocaat te Haarlem.
Van het verhandelde tijdens deze zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

2.Het advies van de kliniek

Het advies van de kliniek houdt, samengevat en voor zover relevant, het volgende in:
De betrokkene verblijft momenteel als passant in het JC Zaanstad en wacht op plaatsing in de kliniek. Een opnamedatum is op dit moment nog niet bekend. Hoewel de betrokkene (nog) niet in de kliniek verblijft, is ons vanuit het ministerie van Justitie en Veiligheid verzocht om onderhavig verlengingsadvies uit te brengen. Dit advies is grotendeels gebaseerd op de tot nu toe beschikbare bronnen. Er is verder weinig tot geen aanvullende informatie verkregen. De boxen bevatten dan ook uitsluitend samengevatte gegevens uit de aangeleverde stukken.
Op 11 juli 2023 is aan de betrokkene de tbs-maatregel met voorwaarden opgelegd. Bij beslissing van 25 november 2024 is deze omgezet in de tbs-maatregel met dwangverpleging. Op basis van het verloop van de tbs-maatregel kan worden aangenomen dat eerdere behandelingen bij andere instellingen tot op heden niet hebben geleid tot verandering in de kernproblematiek van de betrokkene. Uit de beschikbare informatie blijkt dat het recidiverisico nog steeds als hoog wordt ingeschat. De betrokkene is nog niet opgenomen in de kliniek en staat daarmee pas aan het begin van zijn behandeling. Het is dan ook niet aannemelijk dat binnen een jaar sprake zal zijn van een voorwaardelijke beëindiging van de tbs-maatregel met dwangverpleging. Gelet op het voorgaande adviseert de kliniek de maatregel met twee jaar te verlengen.

3.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de vordering tot verlenging van de termijn van de tbs-maatregel met dwangverpleging met twee jaar.
De officier van justitie heeft in het bijzonder het volgende naar voren gebracht.
Op 7 juli 2025 heeft zij via e-mail gereageerd op het verzoek van de raadsvrouw om de behandeling op voorhand aan te houden en een dubbelrapportage door het NIFP te laten opstellen. De officier van justitie verzet zich tegen dit verzoek en heeft dit standpunt ter zitting eveneens ingenomen. Zij heeft aangevoerd dat de betrokkene wacht op plaatsing in de kliniek. Sinds november 2024 verblijft hij in het JC Zaanstad, nadat de tbs-maatregel met voorwaarden is omgezet in de tbs-maatregel met dwangverpleging. De gemiddelde wachttijd bedraagt twaalf maanden en de verwachting is dat de betrokkene dit jaar wordt opgenomen in de kliniek.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat aan de wettelijke vereisten is voldaan om te kunnen beslissen op de vordering. Hoewel de aantekeningen als bedoeld in artikel 6:6:12, lid 1, aanhef en onder b Sv (hierna: wettelijke aantekeningen) ontbreken, omdat de betrokkene nog niet is opgenomen in de kliniek, is op 26 juni 2025 een verlengingsadvies uitgebracht door het hoofd van de inrichting. Uit het verlengingsadvies en het advies dat ten grondslag heeft gelegen aan de oplegging van de tbs-maatregel met voorwaarden, blijkt dat het recidiverisico als hoog wordt ingeschat. Eerdere behandelingen hebben niet tot gedragsverandering geleid en een behandeling binnen de tbs-maatregel met dwangverpleging is nog niet gestart. Er zijn dan ook geen aanwijzingen dat de tbs-maatregel met dwangverpleging niet langer noodzakelijk is en er is geen aanleiding om dit verder te laten onderzoeken middels een dubbelrapportage. Het geven van een dergelijke opdracht aan het NIFP wordt daarom als onwenselijk en inefficiënt beschouwd. Wel is het begrijpelijk dat de betrokkene duidelijkheid wenst over de diagnostiek en zo spoedig mogelijk met zijn behandeling wil starten. Zodra hij in de kliniek wordt opgenomen zal uitvoerig onderzoek worden verricht naar de diagnostiek en zal een behandelplan worden opgesteld. Een dubbelrapportage zou hieraan nu niets toevoegen.
Daarnaast heeft de officier van justitie aangevoerd dat er een aanzienlijk tekort is aan rapporteurs bij het NIFP. Het is daarom van belang deze deskundigen spaarzaam in te zetten. Het laten opstellen van een dubbelrapportage in deze fase, zonder dat dit strikt noodzakelijk is, is dan ook niet wenselijk.

4.Het standpunt van de betrokkene

De betrokkene is het niet eens met de vordering van de officier van justitie. Namens de betrokkene heeft de raadsvrouw in het bijzonder het volgende naar voren gebracht.
Op 19 juni 2025 heeft zij per e-mail het Openbaar Ministerie verzocht de behandeling van de zaak aan te houden en de officier van justitie opdracht te geven tot het laten opstellen van een dubbelrapportage door het NIFP. Dit verzoek heeft de raadsvrouw ter zitting gehandhaafd. Zij heeft daartoe aangevoerd dat de betrokkene sinds 25 november 2024 als passant verblijft in het JC Zaanstad, in afwachting van opname in de kliniek. Wanneer de betrokkene daadwerkelijk in de kliniek zal worden opgenomen, is op dit moment nog onduidelijk.
Omdat de betrokkene momenteel niet in een kliniek verblijft, kan het Openbaar Ministerie geen verlengingsadvies van het hoofd van de instelling overleggen en ontbreken tevens de wettelijke aantekeningen. Daardoor is niet voldaan aan de wettelijke vereisten zoals bedoeld in artikel 6:6:12 Sv. De raadsvrouw stelt zich daarom op het standpunt dat de rechtbank onvoldoende is voorgelicht om een beslissing te kunnen nemen op de vordering van de officier van justitie.
Daarnaast heeft de raadsvrouw aangevoerd dat uit de deskundigenrapporten blijkt dat er, naast de verslavingsproblematiek van de betrokkene, tevens sterke aanwijzingen zijn voor persoonlijkheidsproblematiek. Wat precies de onderliggende problematiek is, is op dit moment nog niet duidelijk. Nader onderzoek is hiervoor geïndiceerd op het moment dat de betrokkene abstinent is van verdovende middelen. De behandeling die tot op heden heeft plaatsgevonden was uitsluitend gericht op de verslavingsproblematiek, aangezien de onderliggende problematiek niet eerder is onderzocht. De betrokkene is inmiddels al geruime tijd abstinent. Dit biedt ruimte voor aanvullend diagnostisch onderzoek door het NIFP. Dergelijke rapportages zijn wenselijk om de onderliggende problematiek van de betrokkene in kaart te brengen.
Daarnaast kan op basis van een actuele beoordeling worden bepaald welk risicomanagement nodig is ter bescherming van de maatschappij en welke doelgerichte behandeling voor de betrokkene noodzakelijk is. De door de raadsvrouw verzochte dubbelrapportages door het NIFP zorgen ervoor dat de rechtbank voldoende is voorgelicht en voorkomen dat er in de kliniek nogmaals diagnostisch onderzoek hoeft plaats te vinden en de noodzakelijke behandeling sneller van start kan gaan.
Subsidiair heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de tbs-maatregel met dwangverpleging voor de duur van een jaar verlengd moet worden, om vinger aan de pols te houden, aangezien nog onduidelijk is wanneer de betrokkene in de kliniek wordt opgenomen.

5.De beoordeling

De betrokkene verblijft sinds 25 november 2025 als passant in het JC Zaanstad, nadat de tbs-maatregel met voorwaarden is omgezet in een tbs-maatregel met dwangverpleging. Hij wacht op plaatsing in de kliniek. Om die reden beschikt de rechtbank niet over recente aantekeningen met betrekking tot de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de betrokkene. Wel is er een verlengingsadvies van het hoofd van de kliniek waar de betrokkene zal worden opgenomen. Daarnaast zijn er recente rapportages beschikbaar die zijn opgesteld bij de omzetting van de tbs-maatregel. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank zich, ondanks het bepaalde in artikel 6:6:12, eerste lid, Sv, voldoende voorgelicht om op de vordering van de officier van justitie te kunnen beslissen.
Het verzoek van de raadsvrouw om een dubbelrapportage door het NIFP te laten opstellen wordt afgewezen. De rechtbank overweegt dat aanvullend onderzoek geen toegevoegde waarde heeft, omdat de noodzakelijke diagnostiek in de kliniek zal plaatsvinden en gericht is op de behandeling. Een dubbelrapportage zal het tbs-traject van de betrokkene dan ook niet versnellen.
De rechtbank is, gelet op de stukken en het verhandelde ter terechtzitting, van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen verlenging van de termijn van de tbs-maatregel van de betrokkene vereist.
De rechtbank acht het positief dat de betrokkene abstinent is van verdovende middelen. Binnen het JC neemt hij deel aan een dagprogramma dat structuur biedt. Daarnaast volgt hij onderwijs en een cursus tot boekhouder. De betrokkene heeft aangegeven dat hij zich zo goed mogelijk wil voorbereiden op zijn behandeling. Die behandeling is echter nog niet gestart en het is op dit moment nog onduidelijk wanneer hij in de kliniek zal worden opgenomen.
De rechtbank hanteert als uitgangspunt dat, wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling van de betrokkene meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van de tbs-maatregel met een termijn van één jaar, de maatregel moet worden verlengd met een termijn van twee jaar. Op grond van het advies van de kliniek ziet de rechtbank geen aanleiding om te veronderstellen dat binnen één jaar beëindiging van de tbs-maatregel overwogen zal kunnen worden. Daarbij weegt mee dat de behandeling van de betrokkene nog niet is gestart. De rechtbank zal de tbs-maatregel daarom met twee jaar verlengen.

6.De beslissing

De rechtbank:
Wijst de vordering van de officier van justitie toe en
verlengtde termijn van de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege van
[betrokkene],met
twee jaar.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Deze beslissing is gegeven door
mr. C.S. Schoorl, voorzitter,
mr. A.K. Korteweg en mr. C.M.A.V. van Kleef, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. D. Koppe,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 14 augustus 2025.