ECLI:NL:RBNHO:2025:12400

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 oktober 2025
Publicatiedatum
27 oktober 2025
Zaaknummer
11670879
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurkoopovereenkomst en vorderingen tot afgifte en schadevergoeding

In deze zaak heeft [eiser] B.V. een huurkoopovereenkomst gesloten met [gedaagde], [bedrijf 1] h.o.d.n. voor het gebruik van een bedrijfsauto, een Opel Vivaro. [gedaagde] heeft een betalingsachterstand laten ontstaan, waarna [eiser] de overeenkomst op 24 maart 2025 heeft ontbonden. [eiser] vordert een verklaring voor recht dat de overeenkomst rechtsgeldig is ontbonden, afgifte van de auto, betaling van achterstallige leasetermijnen, schadevergoeding, rente en buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter heeft geoordeeld dat [gedaagde] in verzuim is geraakt door de achterstand in betalingen en dat de ontbinding van de overeenkomst rechtsgeldig is. De vorderingen van [eiser] zijn grotendeels toegewezen, waarbij [gedaagde] wordt veroordeeld tot afgifte van de auto binnen 72 uur, betaling van de achterstallige en toekomstige leasetermijnen, en buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter heeft ook de proceskosten aan de zijde van [eiser] toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-HOLLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Haarlem
Zaaknummer: 11670879 CV EXPL 25-2770
Vonnis van 22 oktober 2025
in de zaak van
[eiser] B.V.,
te [plaats 1],
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser],
gemachtigde: Janssen & Janssen c.s. gerechtsdeurwaarders
tegen
[gedaagde],h.o.d.n.
[bedrijf 1]
te [plaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde],
procederend in persoon.
De zaak in het kort
[eiser] heeft met [gedaagde] een huurkoopovereenkomst gesloten voor het gebruik van een bedrijfsauto. [gedaagde] heeft een betalingsachterstand laten ontstaan, waarna [eiser] de overeenkomst heeft ontbonden. [eiser] vordert een verklaring voor recht dat de overeenkomst rechtsgeldig is ontbonden, een schadevergoeding (vermeerderd met rente), afgifte van de auto, de kosten voor inname van de auto en het doen van aangifte en buitengerechtelijke incassokosten. De vorderingen worden (grotendeels) toegewezen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 23 april 2025;
- het mondelinge antwoord van 7 mei 2025;
- het tussenvonnis van 2 juli 2025, waarin een datum voor een mondelinge behandeling is bepaald;
- de brief van [eiser] van 15 september 2025 met een aanvullende productie;
- de mondelinge behandeling van 29 september 2025, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt. [gedaagde] is op de mondelinge behandeling niet verschenen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.2. Feiten

2.1.
[eiser] exploiteert een onderneming die zich bezig houdt met de lease en financiering van onder andere bedrijfsauto's.
2.2.
Op 5 september 2023 heeft [eiser] met [bedrijf 2] B.V. een huurkoopovereenkomst gesloten terzake een bedrijfsauto van het merk Opel Vivaro met kenteken [kenteken] (hierna: de auto). De looptijd van de huurkoopovereenkomst is 53 maanden. De totale leaseprijs bedraagt € 15.825,21 en de maandelijkse leasevergoeding is € 298,57. Op de overeenkomst zijn algemene voorwaarden van toepassing verklaard.
2.3.
Op 4 september 2024 heeft [gedaagde] zich in de plaats gesteld van [bedrijf 2] B.V. door het ondertekenen van een overname contract tussen [eiser], [bedrijf 2] en [gedaagde].
2.4.
Bij brieven van 28 februari en 10 maart 2025 heeft [eiser] [gedaagde] verzocht achterstallige leasetermijnen van in totaal € 1.791,42 respectievelijk € 2.089,99, vermeerderd met incassokosten en rente, te betalen.
2.5.
Bij exploot van 24 maart 2025 heeft [eiser] [gedaagde] aangezegd dat de huurkoopovereenkomst direct wordt ontbonden omdat [eiser] ondanks sommaties in gebreke is gebleven de achterstallige leasetermijnen te voldoen. Daarnaast is [gedaagde] gesommeerd om binnen drie dagen na betekening van het exploot de auto af te geven en een bedrag van € 12.595,89 te betalen (bestaande uit achterstallige leasetermijnen, schadevergoeding, incassokosten en rente).

3.De vordering

3.1.
[eiser] vordert om bij vonnis, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
voor recht te verklaren dat de huurkoopovereenkomst is ontbonden, althans de huurkoopovereenkomst te ontbinden per de datum van het vonnis;
[gedaagde] te veroordelen tot afgifte van de auto binnen 72 uur na betekening van het vonnis, op straffe van een dwangsom van € 400,- per dag, met een maximum van € 25.000,-;
[gedaagde] te veroordelen tot betaling aan [eiser] van € 13.641,01, te vermeerderen met de contractuele, althans wettelijke (handels) rente over een bedrag van € 12.242,37 vanaf 23 april 2025 tot de dag van volledige betaling, met dien verstande dat indien de auto wordt ingeleverd en vervolgens verkocht, de opbrengst in mindering strekt op de openstaande vordering;
[gedaagde] te veroordelen tot betaling aan [eiser] van € 859,10, indien [eiser] tot inname van de auto moet overgaan;
[gedaagde] te veroordelen tot betaling aan [eiser] van € 211,75 indien [eiser] tot aangifte bij de politie moet overgaan;
[gedaagde] te veroordelen in de proceskosten.
3.2.
[eiser] legt aan de vordering het volgende ten grondslag. [gedaagde] is toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van de huurkoopovereenkomst, doordat de maandelijkse leasetermijnen ondanks betalingsverzoeken niet (tijdig) zijn voldaan. Daardoor is [gedaagde] in verzuim geraakt, waarna de overeenkomst door [eiser] is ontbonden. [gedaagde] is gehouden de achterstallige leasetermijnen en een schadevergoeding te betalen. Deze schadevergoeding is gelijk aan de leasetermijnen die hij had moeten betalen bij het in stand houden van de overeenkomst, verminderd met de verkoopopbrengst. Tot slot maakt [eiser] aanspraak op vergoeding van de kosten voor inname van de auto en aangifte bij de politie, buitengerechtelijke incassokosten en contractuele althans wettelijke (handels)rente.
3.3.
[gedaagde] voert samengevat het volgende aan. [gedaagde] is het eens met de gevorderde bedragen maar verzet zich tegen de ontbinding. [gedaagde] wil de auto graag houden omdat hij deze nodig heeft voor zijn werk als zelfstandig stratenmaker. [gedaagde] heeft een financieel mindere periode gehad, maar hij is weer aan het werk en wil een betalingsregeling treffen om de achterstand af te lossen. [gedaagde] kan ook de maandelijkse premie weer oppakken maar die kon hij niet betalen omdat hij volgens [eiser] contact moest opnemen met het incassobureau.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

Ontbinding en afgifte van de auto
5.1.
Door [gedaagde] is niet weersproken dat hij een achterstand in de leasetermijnen heeft laten ontstaan en dat [eiser] [gedaagde] schriftelijk in gebreke heeft gesteld. Omdat [gedaagde] niet aan de sommaties heeft voldaan, heeft [eiser] de huurkoopovereenkomst op 24 maart 2025 ontbonden. [eiser] was daartoe bevoegd op grond van de wet [1] en de algemene voorwaarden. [2] De verklaring voor recht dat de overeenkomst is ontbonden, wordt daarom toegewezen.
5.2.
Nu de huurkoopovereenkomst is ontbonden, moet [gedaagde] de auto binnen 72 uur na de betekening van dit vonnis aan [eiser] (dan wel een door [eiser] aan te wijzen derde) afgeven. Doet hij dit niet, dan moet hij een (gematigde) dwangsom betalen van € 250,- per dag met een maximum van € 25.000,00.
[gedaagde] moet de achterstallige en toekomstige leasetermijnen betalen
5.3.
Toen [eiser] de overeenkomst ontbond, had [gedaagde] een betalingsachterstand van € 2.089,99 die [gedaagde] alsnog aan [eiser] moet betalen. Verder volgt uit artikel 43 van de algemene voorwaarden dat [gedaagde] na ontbinding ook direct de toekomstige huurtermijnen moet betalen aan [eiser].
5.4.
[eiser] heeft onbetwist gesteld dat het totaalbedrag aan achterstallige en toekomstige huurtermijnen € 12.242,37 bedraagt (€ 2.089,99 aan achterstallige termijnen en € 10.152,38 aan toekomstige termijnen). Dit bedrag wordt toegewezen, met dien verstande dat op grond van artikel 44 van de algemene voorwaarden de verkoopopbrengst van de (na inlevering nog te verkopen) auto in mindering komt op de te betalen hoofdsom en rente.
5.5.
De omstandigheid dat [gedaagde] op de rolzitting van 7 mei 2025 heeft aangeboden dat hij toekomstige termijnen weer wil gaan betalen en dat hij voor de achterstand een betalingsregeling wil treffen, leidt niet tot een ander oordeel. De vorderingen van [eiser] zijn immers al voor het aanbod van [gedaagde] opeisbaar geworden. Overigens heeft [eiser] ter zitting (onbetwist) toegelicht dat [gedaagde] na voornoemde rolzitting geen betalingen heeft gedaan en ook geen contact heeft opgenomen en dat in een eerder stadium meerdere betalingsregelingen met [gedaagde] zijn getroffen, die [gedaagde] niet is nagekomen.
[gedaagde] moet rente betalen
5.6.
[eiser] eist over de totale hoofdsom de contractuele rente van 1,5% per maand. De vordering tot betaling van de contractuele rente over de betalingsachterstand van € 2.089,99 wordt toegewezen tot 24 maart 2025, de dag dat de overeenkomst is ontbonden. Na de datum van de (in feite gedeeltelijke, namelijk temporele [3] ) ontbinding kunnen immers geen nieuwe verbintenissen meer ontstaan op basis van de overeenkomst en dus kan daarop ook geen recht op verdere contractuele rente over al vervallen termijnen worden gebaseerd. De contractuele rente die reeds is vervallen voor ontbinding wordt toegewezen vanaf de verschillende vervaldata van de leasetermijnen.
5.7.
Over de toekomstige huurtermijnen kan [eiser] ook geen aanspraak maken op contractuele rente, omdat de overeenkomst (en daarmee ook de algemene voorwaarden) op 24 maart 2025 is ontbonden. Ook de gevorderde wettelijke handelsrente kan niet worden toegewezen, omdat het bedrag aan toekomstige leasetermijnen een schadevergoeding is. Daarom zal de kantonrechter over het bedrag van € 12.242,37 de wettelijke rente toewijzen vanaf de dag van de ontbinding.
[gedaagde] hoeft geen kosten voor inname van de auto of aangifte te betalen
5.8.
De gevorderde kosten voor inname van de auto en voor het doen van aangifte bij de politie worden afgewezen, omdat gesteld noch gebleken is dat deze kosten daadwerkelijk door [eiser] zijn (of zullen worden) gemaakt. Het gaat dus om een toekomstige, onzekere gebeurtenissen en daarmee is in ieder geval op dit moment geen sprake van een opeisbare vordering.
[gedaagde] moet buitengerechtelijke incassokosten betalen
5.9.
De kantonrechter ziet aanleiding om de contractueel overeengekomen vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten te matigen tot het bedrag waarop [eiser] recht heeft volgens het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten en dat zij subsidiair heeft gevorderd. [4] [eiser] heeft niet gesteld dat de werkelijke kosten hoger waren dan dat bedrag en dat het redelijk was om die hogere kosten te maken. Gelet op het tarief volgens het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten, stelt de kantonrechter de buitengerechtelijke incassokosten vast op € 897,42.
5.10.
Over de buitengerechtelijke incassokosten wordt de wettelijke rente toegewezen, omdat het schadevergoeding betreft. Deze wettelijke rente wordt toegewezen vanaf 23 april 2025, omdat [eiser] in dit geval niet heeft gesteld vanaf welke (eerdere) datum de kosten daadwerkelijk zijn gemaakt/betaald. [5]
[gedaagde] moet proceskosten betalen
5.11.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten betalen. De proceskosten van [eiser] worden begroot op € 2.393,21, te weten € 120,21 voor kosten dagvaarding, € 1.461,- voor griffierecht, € 812,- voor salaris gemachtigde (tarief van € 406,- x 2 punten).

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
verklaart voor recht dat de huurkoopovereenkomst met betrekking tot de Opel Vivaro met kenteken [kenteken] op 24 maart 2025 is ontbonden;
6.2.
veroordeelt [gedaagde] tot afgifte van de Opel Vivaro met kenteken [kenteken] aan [eiser], dan wel een door aan te wijzen derde, binnen 72 uur na betekening van dit vonnis, zulks op straffe van een dwangsom van € 250,- per dag dat hij met de afgifte in gebreke blijft, met een maximum van € 25.000,00;
6.3.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 12.242,37, te vermeerderen met:
- de contractuele rente van 1,5% per maand over € 2.089,99 vanaf de vervaldata van de leasetermijnen tot 24 maart 2025;
- de wettelijke rente over € 12.242,37 vanaf 24 maart 2025 tot de dag van volledige betaling,
te verminderen met de verkoopopbrengst wanneer de Opel Vivaro met kenteken [kenteken] na inlevering door [eiser] wordt verkocht;
6.4.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van € 897,42 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 april 2025 tot de dag van volledige betaling;
6.5.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, die aan de kant van [eiser] worden begroot op € 2.393,21;
6.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.7.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.P.E. Oomens, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op bovengenoemde datum.

Voetnoten

1.Artikel 6:265 Burgerlijk Wetboek (BW).
2.Artikel 43 Algemene Voorwaarden.
3.Artikel 6:270 BW
4.Artikel 242 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).
5.HR 2 juni 2017, ECLI:NL:HR:2017:1012.