ECLI:NL:RBNHO:2025:1243

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
12 februari 2025
Publicatiedatum
10 februari 2025
Zaaknummer
C/15/353007 / HA ZA 24-306
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzetprocedure inzake tekortkoming in overeenkomst bij levering en plaatsing van zonnepanelen

In deze zaak heeft de besloten vennootschap Duijnrand Holding B.V. (hierna: Duijnrand) verzet aangetekend tegen een verstekvonnis van de rechtbank Noord-Holland, waarin zij werd veroordeeld tot betaling van onbetaalde facturen aan de besloten vennootschap Eturn B.V. (voorheen Solarturn B.V.) (hierna: Eturn). De zaak betreft een overeenkomst tussen Duijnrand en Eturn voor de levering en installatie van zonnepanelen. Duijnrand vorderde ontbinding van de overeenkomst omdat Eturn zonnepanelen van een ander merk had geplaatst dan overeengekomen. Eturn voerde verweer en vroeg bekrachtiging van het verstekvonnis.

De rechtbank oordeelde dat Eturn tekort was geschoten in haar verplichtingen door andere zonnepanelen te plaatsen dan afgesproken, maar dat deze tekortkoming niet leidde tot algehele ontbinding van de overeenkomst. De rechtbank wees erop dat de tekortkoming van Eturn van geringe ernst was en dat er geen klachten waren over de kwaliteit van de geleverde zonnepanelen. Duijnrand werd veroordeeld tot betaling van de openstaande facturen, en het verstekvonnis werd bekrachtigd. De rechtbank oordeelde dat Duijnrand, ondanks de tekortkoming van Eturn, gehouden was tot betaling van de werkzaamheden, en dat de verweren van Duijnrand niet slagen.

De rechtbank heeft de vorderingen van Duijnrand in reconventie afgewezen en haar veroordeeld in de proceskosten van Eturn, vastgesteld op € 9.996,00. Dit vonnis is uitgesproken op 12 februari 2025.

Uitspraak

RECHTBANK Noord-Holland

Civiel recht
Zittingsplaats Alkmaar
Zaaknummer: C/15/353007 / HA ZA 24-306
Vonnis in verzet van 12 februari 2025
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DUIJNRAND HOLDING B.V.,
gevestigd in Wassenaar,
oorspronkelijk gedaagde,
eiseres in het verzet,
tevens eiseres in reconventie,
hierna te noemen: Duijnrand,
advocaat: mr. R.M. Köhne te Voorburg,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ETURN B.V. (voorheen SOLARTURN B.V. handelend onder de naam ETURN),
gevestigd in Haarlem,
oorspronkelijk eiseres,
gedaagde in het verzet,
tevens verweerster in reconventie,
hierna te noemen: Eturn,
advocaat: mr. M.J.G. Stork te Alkmaar.
De zaak in het kort
Duijnrand heeft in oktober 2022 een overeenkomst met Eturn gesloten voor het leveren en plaatsen van zonnepanelen van het merk Jinko Solar. Nadien is gebleken dat Eturn zonnepanelen van het merk Canadian Solar heeft geplaatst. Tussen partijen bestaat discussie of hierover overeenstemming is bereikt. Op grond hiervan vordert Duijnrand onder meer ontbinding van de overeenkomst. Eturn voert hiertegen verweer en vordert bekrachtiging van het eerder door de rechtbank op 24 april 2024 gewezen verstekvonnis.
De rechtbank is van oordeel dat Eturn op grond van de overeenkomst verplicht was tot het plaatsen van Jinko Solar zonnepanelen en dat Eturn in die verplichting tekort is geschoten. Deze tekortkoming rechtvaardigt echter geen algehele ontbinding van de overeenkomst, zodat deze vordering wordt afgewezen. Ook rechtvaardigt de tekortkoming niet een veroordeling tot nakoming in de zin van het alsnog leveren van de overeengekomen zonnepanelen, nu van klachten over het functioneren en de kwaliteit van de geleverde zonnepanelen niet is gebleken. De daaraan gekoppelde overige vorderingen zullen daarom ook worden afgewezen. Dit alles betekent dat de onbetaald gelaten facturen door Duijnrand alsnog voldaan moeten worden en dat het verstekvonnis zal worden bekrachtigd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
- de inleidende dagvaarding van 12 maart 2024, met producties 1-19,
- de stelbrief van mr. Köhne van 12 april 2024,
- het verstekvonnis van 24 april 2024 met zaak- en rolnummer C/350590 / HA ZA 24-163 (hierna: het verstekvonnis),
- de e-mail van 26 april 2024 van de rechtbank aan mr. Köhne, waarin de rechtbank meedeelt dat zij de stelbrief van mr. Köhne van 12 april 2024 heeft gemist en uitlegt dat Duijnrand in verzet kan komen tegen het verstekvonnis,
- de verzetdagvaarding van 21 mei 2024 tevens houdende eis in incident, tevens houdende eis in reconventie,
- de akte overlegging producties van Duijnrand, met producties 1-40,
- de conclusie van antwoord in incident houdende exceptie van onbevoegdheid, met producties 20-22,
- het vonnis in het incident van 31 juli 2024,
- de akte uitlating van 7 augustus 2024 van Duijnrand,
- de conclusie van antwoord in reconventie van Eturn, met producties 20-29,
- het tussenvonnis van 25 september 2024, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald;
- de akte overlegging productie 30 van de zijde van Eturn,
- de akte overlegging producties 41 en 42 van de zijde van Duijnrand,
- de mondelinge behandeling van 7 januari 2025, waarvan door de griffier aantekening is gemaakt en waarbij door mr. Stork spreekaantekeningen zijn overgelegd.
1.2.
Vervolgens is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Eturn drijft een onderneming gericht op onder meer de verkoop en de installatie van zonnepaneleninstallaties. Duijnrand houdt zich bezig met het deelnemen in verschillende ondernemingen. Middellijk aandeelhouder en enig bestuurder van Duijnrand is [bestuurder] , (hierna: [bestuurder] ) via de stichting Stichting Vrienden van Hotel Corona.
2.2.
Tussen partijen is op 21 oktober 2022 een overeenkomst tot stand gekomen betreffende de levering en plaatsing van een PV-installatie op een bedrijfspand van [bestuurder] . Op grond van deze overeenkomst moest Eturn 1.550 stuks zonnepanelen van het merk Jinko Solar met typenummer JKM460M-60-HL4-V plaatsen. Partijen zijn hiervoor een prijs overeengekomen van € 652.578,41 inclusief btw te betalen in drie termijnen (10% bij order, 80% voor de installatie en 10% bij oplevering). Op de overeenkomst zijn de algemene voorwaarden van Eturn van toepassing.
2.3.
Per e-mail van 11 mei 2023 heeft [voormalig werknemer] (hierna: [voormalig werknemer] ), voormalig werknemer van Eturn, het volgende, voor zover hier van belang, aan onder meer [bestuurder] geschreven:
“Hierbij het herziene legplan voor de veken 36.
 Extra vermogen
Goed nieuws! Er kan ruim 100.000KWP extra geïnstalleerd. Qua vermogen benutten we de capaciteit van de aansluiting dan ook volledig.
De kosten voor dit extra vermogen worden als volgt doorberekend. (Totaalprijs/vermogen)
Getekende offerte (minus € 10.000 korting)
(…)”.
2.4.
Per e-mail van 16 mei 2023 heeft [voormalig werknemer] het volgende, voor zover hier van belang, aan onder meer [bestuurder] geschreven:
(…)
“Zoals besproken heb ik een korting weten te verkrijgen voor de extra panelen.
De totaalprijs voor de gehele installatie komt dan neer op € 594.000.
Zoals besproken worden de extra panelen later als meerwerk opgevoerd en aan het einde betaald.
Graag ontvangen wij het akkoord van [bestuurder] hierop, dan kunnen wij op 20 juni starten. (…).”
2.5.
Hierop heeft [bestuurder] per e-mail van diezelfde dag geantwoord met “akkoord”.
2.6.
Op 20 juni 2023 is Eturn aangevangen met haar werkzaamheden en heeft zij zonnepanelen van het merk Canadian Solar op het bedrijfspand van [bestuurder] geplaatst en geïnstalleerd.
2.7.
Voor de opdracht heeft Eturn drie facturen verzonden. Duijnrand heeft deze facturen, aanvankelijk alle onbetaald gelaten. Duijnrand heeft, na hiertoe meermaals uitdrukkelijk gesommeerd te zijn, blijkens de door Eturn overgelegde productie 11, de volgende deelbetalingen gedaan:
Betalingsdatum
Bedrag
1.
7 juni 2023
€ 65.257,84
2.
13 juli 2023
€ 65.257,00
3.
5 september 2023
€ 65.257,00
4.
30 november 2023
€ 200.000,00
5.
1 december 2023
€ 73.000,00
Totaal
€ 468.771,84‬
2.8.
Het restant van de openstaande facturen ter hoogte van € 249.968,16 heeft Duijnrand, ook nadat zij hiertoe door Eturn gesommeerd was, onbetaald gelaten. Bij brief van 12 februari 2024 heeft de advocaat van Eturn Duijnrand voor de laatste keer gesommeerd om over te gaan tot betaling van de openstaande facturen, vermeerderd met de wettelijke handelsrente vanaf de vervaldata van de facturen. Ook aan die sommatie heeft Duijnrand geen gehoor gegeven.
2.9.
Na verkregen verlof daartoe op 27 februari 2024 heeft Eturn, zoals in haar verzoekschrift d.d. 26 februari 2024 verzocht, ten laste van Duijnrand de volgende conservatoire beslagen doen leggen:
conservatoir derdenbeslag onder ING Bank N.V.,
conservatoir beslag op aandelen gehouden door Duijnrand.
2.10.
Vervolgens is tussen partijen discussie ontstaan omtrent de uitvoering en oplevering van de werkzaamheden. Daarover is correspondentie gevoerd. Bij e-mail van 7 mei 2024 is Eturn namens Duijnrand in gebreke gesteld en gesommeerd zorg te dragen voor plaatsing van de bruto productiemeters, de overdracht van de rechten uit het subsidiecontract en voor een Scope12-keuring van de PV-installatie.
2.11.
Bij verzetdagvaarding van 21 mei 2024 is Eturn ook in gebreke gesteld in verband met het niet leveren van de zonnepanelen van het merk Jinko Solar en subsidiair gesommeerd tot het turn key/volledig operationeel opleveren inclusief SDE+inkomsten en opbrengsten teruglevering van de geplaatste PV installatie met zonnepanelen van het merk Canadian Solar.
2.12.
Partijen hebben vervolgens verder gecorrespondeerd over een oplossing. Ten tijde van de mondelinge behandeling is gebleken dat Eturn inmiddels heeft zorggedragen voor de plaatsing van de bruto productiemeters, de overdracht van de rechten uit het subsidiecontract en de Scope12-keuring.

3.Het geschil

In conventie en in reconventie
3.1.
Bij het verstekvonnis heeft de rechtbank – kortgezegd – Duijnrand veroordeeld om aan Eturn te betalen een bedrag van € 277.747,72 aan onbetaald gelaten facturen en een bedrag aan rente, te vermeerderen met de (verdere) wettelijke handelsrente en kosten.
3.2.
Duijnrand heeft hiertegen verzet ingesteld. Duijnrand vordert in conventie – samengevat – dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. Duijnrand zal ontheffen van de veroordeling(en) in het verstekvonnis;
II. Eturn alsnog niet-ontvankelijk zal verklaren in haar vorderingen;
III. alles met zodanige verdere beslissing als de rechtbank in goede justitie zal vermenen te behoren;
IV. met veroordeling van Eturn in de proceskosten.
3.3.
In reconventie vordert Duijnrand dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I.
primairde overeenkomst ontbindt en Eturn veroordeelt tot terugbetaling aan Duijnrand van een bedrag van € 468.771,84 alsmede tot vergoeding van de schade die Duijnrand door de tekortkoming(en) van Eturn en de ontbinding van de overeenkomst heeft geleden c.q. nog zal lijden, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente;
II.
subsidiairEturn veroordeelt de overeengekomen Jinko Solar panelen te leveren, te plaatsen en volledig operationeel op te leveren, het subsidiecontract rechtsgeldig op naam van Duijnrand over te schrijven c.q. de rechten en verplichtingen uit het subsidiecontract rechtsgeldig aan Duijnrand over te dragen, de Scope12 keuring te doen uitvoeren en het Scope12 rapport aan Duijnrand te verstrekken;
III.
meer subsidiairEturn veroordeelt de geplaatste PV-installatie volledig operationeel op te leveren, het subsidiecontract rechtsgeldig op naam van Duijnrand over te schrijven c.q. de rechten en verplichtingen uit het subsidiecontract rechtsgeldig aan Duijnrand over te dragen, de Scope12 keuring te doen uitvoeren en het Scope12 rapport aan Duijnrand te verstrekken;
IV.
zowel ten aanzien van het subsidiair als het meer subsidiair gevorderde:binnen veertien dagen na betekening van het vonnis op straffe van een dwangsom voor iedere dag dat de overtreding voortduurt;
V.
zowel ten aanzien van het subsidiair als het meer subsidiair gevorderde: met veroordeling van Eturn tot vergoeding van de schade die Duijnrand door de toerekenbare tekortkoming(en) van Eturn heeft geleden c.q. nog zal lijden, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente;
VI. de door Eturn gelegde beslagen opheft, althans Eturn veroordeelt de door haar gelegde beslagen op te heffen binnen vijf dagen na betekening van het vonnis, op straffe van een dwangsom;
VII. alles met zodanige verdere beslissing als de rechtbank in goede justitie zal vermenen te behoren;
VIII. met veroordeling van Eturn in de proceskosten.
3.4.
Duijnrand baseert haar vorderingen op tekortkomingen in de nakoming van de overeenkomst die ontbinding rechtvaardigen en Eturn schadeplichtig maken. Het tekortschieten bestaat uit het leveren van andere zonnepanelen (van lagere kwaliteit) dan partijen zijn overeengekomen, uit het niet plaatsen van de bruto productiemeters, het niet zorgdragen voor de overgang van de rechten uit het subsidiecontract en uit het niet zorgdragen voor een Scope12- keuring van de installatie.
3.5.
Eturn betwist dat zij tekort is geschoten en dat zij de verkeerde zonnepanelen zou hebben geplaatst omdat partijen expliciet overeenstemming hebben bereikt over de levering van andere zonnepanelen dan aanvankelijk was overeengekomen. Voor zover al vast zou komen te staan dat de verkeerde zonnepanelen zijn geleverd, betwist Eturn dat deze panelen van mindere kwaliteit zijn. Bovendien moet de vordering reeds worden afgewezen wegens schending van de klachtplicht door Duijnrand.
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

In conventie en in reconventie
4.1.
Gelet op de samenhang tussen de vorderingen in conventie en in reconventie zullen deze gezamenlijk worden behandeld. De rechtbank stelt allereerst vast dat Eturn inmiddels heeft zorggedragen voor de plaatsing van bruto productiemeters, voor de overdracht van de rechten uit het subsidiecontract en voor de Scope12- keuring, waardoor het geschil enkel en alleen nog ziet op de geleverde zonnepanelen.
Klachtplicht
4.2.
Eturn verweert zich met een beroep op de klachtplicht in de zin van artikel 6:89 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). Omdat dit het meest verstrekkende verweer is, zal de rechtbank dit verweer eerst behandelen. In dit artikel is de (tijdige) klachtplicht geregeld, die inhoudt dat de schuldeiser op een gebrek in de prestatie geen beroep meer kan doen als hij niet binnen bekwame tijd nadat hij het gebrek heeft ontdekt (of redelijkerwijze had moeten ontdekken) bij de schuldenaar ter zake heeft geprotesteerd. De ratio achter de in artikel 6:89 BW neergelegde rechtsregel is de bescherming van de schuldenaar (Eturn) tegen te late en daardoor moeilijk te betwisten klachten, doordat hij erop mag rekenen dat de schuldeiser (Duijnrand) met bekwame spoed onderzoekt of de prestatie aan de verbintenis beantwoordt en, indien dit niet het geval blijkt te zijn, dit, ook met spoed aan de schuldenaar mededeelt.
4.3.
Eturn voert aan dat Duijnrand in mei 2023 en in ieder geval ten tijde van de oplevering op 15 augustus 2023 op de hoogte was van de levering van Canadian Solar zonnepanelen en dat zij ook het opleveringsrapport d.d. 15 augustus 2023 aan Eturn heeft gestuurd. Pas bij e-mailbericht van 1 mei 2024 klaagt Duijnrand voor het eerst over de betreffende zonnepanelen. Daarmee heeft Duijnrand volgens Eturn niet binnen bekwame tijd geklaagd. Duijnrand betwist dit gemotiveerd.
4.4.
Wat betreft de vraag wanneer Duijnrand heeft ontdekt of redelijkerwijs had behoren te ontdekken dat geen Jinko, maar Canadian zonnepanelen zijn geplaatst is de rechtbank van oordeel dat dit pas op 1 mei 2024 het geval is geweest. Uit niets blijkt dat Duijnrand redelijkerwijs eerder op de hoogte moet zijn geweest van het andere merk zonnepaneel dan was overeengekomen. De rechtbank kent in dit verband geen betekenis toe aan het bij inleidende dagvaarding overgelegde (niet door Duijnrand ondertekende) proces-verbaal van oplevering omdat uit de eigen stellingen van Eturn volgt dat geen reguliere oplevering heeft plaatsgevonden waarvoor [bestuurder] was uitgenodigd en waarbij het werk daadwerkelijk door partijen gezamenlijk is bekeken, maar dat dit proces-verbaal destijds eenzijdig door Eturn is opgesteld en ter ondertekening naar Duijnrand is toegestuurd. Hieruit volgt nog niet dat Duijnrand dit proces-verbaal daadwerkelijk heeft ontvangen, nog daargelaten dat uit het proces-verbaal niet blijkt van de plaatsing van Canadian zonnepanelen.
4.5.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft Duijnrand aldus binnen bekwame tijd geklaagd. De enkele omstandigheid dat inmiddels geruime tijd was verstreken sinds het sluiten van de overeenkomst, maakt nog niet dat sprake is van rechtsverwerking. Voor zover Eturn daarop een beroep doet, heeft zij dat naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende onderbouwd.
Verkeerde zonnepanelen?
4.6.
Duijnrand stelt dat Eturn is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst doordat zij verkeerde – en ook kwalitatief mindere – zonnepanelen heeft geleverd. Volgens de overeenkomst had Eturn namelijk zonnepanelen van het merk Jinko Solar moeten leveren omdat deze panelen volgens Eturn het meeste rendement zouden opleveren. Eturn wist immers dat Duijnrand het dakvlak zo optimaal mogelijk wilde benutten.
4.7.
Eturn erkent dat uiteindelijk andere zonnepanelen door haar zijn geplaatst dan in eerste instantie tussen partijen was afgesproken; volgens haar had Duijnrand aanvankelijk opdracht gegeven voor het plaatsten van 1.550 zonnepanelen van het merk Jinko Solar, maar is Duijnrand op 16 mei 2023 akkoord gegaan met de plaatsing van de Canadian Solar zonnepanelen omdat hiermee extra vermogen kon worden gegeneraliseerd en deze panelen eerder geleverd konden worden. Eturn verwijst hiertoe naar de e-mailcorrespondentie van 11 en 16 mei 2023 waarbij in de bijlage van de e-mail van 11 mei 2023 het herziene legplan is bijgevoegd waar deze zonnepanelen worden genoemd.
4.8.
Met Duijnrand is de rechtbank van oordeel dat uit deze e-mailcorrespondentie bepaald niet volgt dat partijen overeenstemming hebben bereikt over een ander merk zonnepaneel. Het enkele gegeven dat het merk Canadian is opgenomen (in kleine letters en op een weinig in het oog springende plaats) in de bijlage van de e-mail van 11 mei 2023 is hiertoe onvoldoende. Uit de e-mail van 16 mei 2023 van [bestuurder] blijkt ook niet dat hij heeft bedoeld akkoord te geven op de Canadian panelen. Dat ligt ook niet voor de hand want op dat punt werd hem niet om een akkoord gevraagd. Uit het mailverkeer kan alleen worden afgeleid dat [bestuurder] akkoord is gegaan met een korting voor extra panelen en met een andere totaalprijs (zie 2.4.). Dat partijen expliciet overeenstemming hebben bereikt over de plaatsing van Canadian panelen onder andere omdat deze sneller geleverd konden worden en meer vermogen zouden opleveren, hetgeen Eturn stelt en Duijnrand betwist, is dus niet gebleken. Bovendien staat dit haaks op de mededeling op de mondelinge behandeling van [directeur] , directeur van Eturn, dat destijds alle typen panelen beperkt beschikbaar waren.
4.9.
De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat Eturn op grond van de aannemingsovereenkomst verplicht was tot het plaatsen van Jinko Solar zonnepanelen en dat Eturn in die verplichting is tekortgeschoten.
4.10.
In beginsel geeft iedere tekortkoming in de nakoming van een verbintenis de wederpartij de bevoegdheid om de overeenkomst te ontbinden (artikel 6:265 lid 1 BW). De geringe betekenis van de tekortkoming kan daar onder omstandigheden aan in de weg staan ( blijkens genoemd artikel). Van dit laatste is in deze zaak sprake. De rechtbank kan de ongemotiveerde stelling van Duijnrand dat de geleverde zonnepanelen van mindere kwaliteit zouden zijn niet volgen. Van essentiële verschillen op het punt van levensduur, garantie en kwaliteit, hetgeen Duijnrand stelt en Eturn betwist, is niets gebleken. Het had op de weg van Duijnrand gelegen haar stelling nader te onderbouwen, bijvoorbeeld met specificaties van beide type panelen waaruit de gestelde verschillen volgen en waaruit de mindere kwaliteit concreet zou blijken. De enkele vrees daartoe zoals [bestuurder] desgevraagd op de mondelinge behandeling heeft toegelicht is onvoldoende en rechtvaardigt, gelet op de zeer verstrekkende consequenties daarvan, geen algehele ontbinding van de overeenkomst.
4.11.
Duijnrand stelt verder dat de Canadian Solar panelen minder rendement (455W in plaats van 460W) opleveren dan de Jinko Solar. Eturn wijst in dit verband erop dat door de wisseling van panelen juist meer zonnepanelen zijn geplaatst waardoor per saldo geen rendementsverlies wordt geleden en hierdoor zelfs meer vermogen kan worden gegenereerd. Wat hier ook van zij, naar het oordeel van de rechtbank levert dit geen tekortkoming op nu niet is gebleken dat Eturn contractueel een bepaald rendement heeft gegarandeerd en voorts niet is gebleken dat Duijnrand (per saldo) rendementsverlies lijdt door de Canadian Solar zonnepanelen omdat Eturn dit heeft gecompenseerd met de plaatsing van meer zonnepanelen.
Nakoming
4.12.
De subsidiaire vordering tot nakoming strandt om dezelfde redenen omdat toewijzing van die vordering zou betekenen dat alle (kennelijk goed functionerende ) zonnepanelen zouden moeten worden vervangen. Een dergelijke, in praktisch en financieel opzicht, zeer ingrijpende operatie is (uiteraard) niet gerechtvaardigd nu niet van enig gebrek gebleken is. Duijnrand heeft ook niet gesteld dat er sinds de installatie van de Canadian panelen ruim anderhalf jaar geleden (regelmatig) storingen en defecten zijn opgetreden.
Tussenconclusie
4.13.
Dit betekent dat de primaire en subsidiaire vordering van Duijnrand zullen worden afgewezen. De daaraan gekoppelde schadevergoedingsvordering en de gevorderde dwangsom (onder IV en V) delen hetzelfde lot en zijn evenmin toewijsbaar.
Turn-Key/volledig operationele PV-installatie
4.14.
De rechtbank overweegt ten aanzien van het meer subsidiair gevorderde dat de vordering ten aanzien van de brutoproductiemeters, het subsidiecontract en de Scope12- keuring – daargelaten de vraag of deze kwesties onderdeel vormden van de overeenkomst – zal worden afgewezen nu partijen het erover eens zijn dat Eturn hiervoor inmiddels heeft zorggedragen.
4.15.
Het restant van de vordering onder III, namelijk: “de geplaatste PV-installatie turn key/volledig operationeel (inclusief de SDE+inkomsten en Opbrengsten teruglevering en inclusief bruto productiemeters) op te leveren zodanig dat de SDE+ inkomsten en de opbrengsten teruglevering worden gerealiseerd” is niet als zodanig toewijsbaar. Het is namelijk voor de rechtbank onbegrijpelijk wat Duijnrand hier vordert. Duijnrand heeft niet concreet gesteld en onderbouwd welke inkomsten en opbrengsten zouden moeten worden gerealiseerd. Bovendien is de PV-installatie inmiddels al geruime tijd operationeel zodat Duijnrand geen belang heeft bij haar vordering tot operationele oplevering. De vordering onder III is dus onvoldoende begrijpelijk c.q. concreet geformuleerd en zal daarom worden afgewezen. De daaraan gekoppelde vorderingen onder IV en V worden eveneens afgewezen.
Geen grond voor opheffing conservatoir beslag. Vorderingen in oppositie afgewezen
4.16.
Het voorgaande brengt met zich dat de vordering van Duijnrand tot het opheffen van het conservatoir beslag zal worden afgewezen. Dit alles betekent dat de vorderingen in oppositie zullen worden afgewezen.
Onbetaald gelaten facturen
4.17.
Vervolgens is de vordering van Eturn aan de orde. Geconstateerd moet worden dat Duijnrand de openstaande facturen nog steeds niet heeft voldaan, ondanks herhaaldelijke beloftes daartoe, en dat zij structureel niet aan haar betalingsverplichtingen voldoet. De rechtbank is, anders dan Duijnrand, van oordeel dat de tekortkoming van Eturn niet meebrengt dat Duijnrand niet of slechts gedeeltelijk hoeft te betalen voor de verrichte werkzaamheden. Duijnrand heeft geen beroep gedaan op verrekening of gedeeltelijke ontbinding, zodat de tekortkoming van Eturn Duijnrand niet bevrijdt van haar betalingsverplichting. Dit betekent dat Duijnrand, ook bij de vastgestelde tekortkoming, gehouden is tot betaling van de werkzaamheden van Eturn. Bij dit alles weegt de rechtbank, zoals hiervoor al is overwogen, de geringe ernst van de tekortkoming sterk mee. Dit leidt ertoe dat de verweren van Duijnrand niet slagen.
4.18.
Bij deze stand van zaken bekrachtigt de rechtbank het verstekvonnis, want evenals toen is geoordeeld, concludeert rechtbank dat, na aftrek van de door Duijnrand gedane betalingen, een bedrag van € 249.968,16 aan hoofdsom toewijsbaar is, vermeerderd met de wettelijke handelsrente. Over de toegewezen buitengerechtelijke incassokosten, beslagkosten en proceskosten oordeelt de rechtbank, om de redenen genoemd in het verstekvonnis, ook niet anders, met dien verstande dat de gevorderde nakosten zullen worden toegewezen zoals in de beslissing is vermeld.
Proceskosten (verzet)procedure
4.19.
Duijnrand zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van Eturn in de verzetprocedure, zowel in conventie als in reconventie. Die kosten worden vastgesteld op € 9.996,00 als salaris voor de advocaat van Eturn (bestaande uit € 2.714,00
(1 punt x tarief VI) in de verzetprocedure en € 7.004,00 (2,0 punten x tarief VII) in reconventie, plus een bedrag van € 278,00 aan nakosten en de verhoging zoals vermeld in de beslissing).

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
bekrachtigt het door deze rechtbank op 24 april 2024 onder zaaknummer / rolnummer C/15/350590 / HA ZA 24-163 gewezen verstekvonnis,
in reconventie
5.2.
wijst de vorderingen af,
in conventie en in reconventie voorts
5.3.
veroordeelt Duijnrand in de proceskosten van Eturn, vastgesteld op € 9.996,00
te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als Eturn niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.4.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.C. Haverkate en in het openbaar uitgesproken op 12 februari 2025.