ECLI:NL:RBNHO:2025:12455

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
28 oktober 2025
Publicatiedatum
28 oktober 2025
Zaaknummer
15.870575.17
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met dwangverpleging na wijziging van uitstroom- en resocialisatiekoers

Op 28 oktober 2025 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling (TBS) van een betrokkene, die momenteel verblijft in het Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) Mesdag te Groningen. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de TBS met dwangverpleging met één jaar toegewezen, in plaats van de gevraagde twee jaar. Dit besluit is genomen na een beoordeling van de recente ontwikkelingen in de behandeling van de betrokkene, die gediagnosticeerd is met een autismespectrumstoornis. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene goed functioneert binnen de kliniek en dat de onbegeleide verloven succesvol verlopen. Echter, de rechtbank is van mening dat de betrokkene nog niet zelfstandig kan functioneren in de maatschappij zonder de ondersteuning en structuur die de TBS biedt. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met adviezen van deskundigen, die wijzen op een hoog recidivegevaar zonder toezicht. De rechtbank heeft besloten om over één jaar opnieuw te evalueren of de betrokkene in staat is om zelfstandig te functioneren, gezien de recente wijziging in de koers voor uitstroom en resocialisatie. De beslissing is genomen in het belang van de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15.870575.17
Uitspraakdatum: 28 oktober 2025
Beslissing ex artikel 6:6:10 eerste lid Wetboek van Strafvordering (Sv)op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege van de betrokkene:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum en -plaats],
op dit moment verblijvende in het Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) Mesdag te Groningen,
met twee jaar.

1.De procedure

Bij arrest van het gerechtshof Amsterdam van 9 november 2021 is aan de betrokkene de maatregel van terbeschikkingstelling (TBS) met bevel tot verpleging van overheidswege opgelegd, wegens - kort samengevat - meerdere brandstichtingen in een trein en bedreiging met een terroristisch oogmerk.
De termijn van de TBS nam een aanvang op 24 november 2021.
De termijn is met twee jaar verlengd bij beslissing van deze rechtbank van 14 november 2023.
De onderhavige vordering is op 15 september 2025 bij de rechtbank ingediend.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de processtukken, waaronder:
- een advies als bedoeld in artikel 6:6:12, lid 1, aanhef en onder a Sv, van 4 september 2025 (het verlengingsadvies), afkomstig van het FPC Mesdag (hierna: de kliniek) en ondertekend door S.D.M. Vermeer, GZ-psycholoog en regiebehandelaar, B. Kroondijk, behandelend psychiater en S. Wopereis MSc, GZ-psycholoog en plaatsvervangend hoofd van de instelling;
- een afschrift van de wettelijke aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de betrokkene als bedoeld in artikel 6:6:12, lid 1, aanhef en onder b Sv betreffende de periode van 4 juli 2023 tot en met 16 juni 2025;
- adviezen van twee onafhankelijke gedragsdeskundigen zoals bedoeld in artikel 6:6:12 lid 3 Sv, te weten een advies van 25 juli 2025, opgemaakt door A.A.R. de Kom, psychiater, en een advies van 12 augustus 2025, opgemaakt door A.J. de Groot, klinisch psycholoog.
Op 14 oktober 2025 is de vordering op een openbare terechtzitting behandeld. De betrokkene is gehoord, alsmede de deskundige van de kliniek, te weten S.D.M. Vermeer. Verder waren aanwezig de officier van justitie, mr. M.A. Hobbelink, en de raadsman van de betrokkene, mr. A.J. Sprey, advocaat te Amsterdam. Van het verhandelde tijdens deze zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

2.Het advies van de kliniek

Het advies van de kliniek houdt, voor zover relevant, het volgende in:
De betrokkene is een 31-jarige man met een gemiddelde intelligentie, die is gediagnosticeerd met
een autismespectrumstoornis. Sinds 25 mei 2025 verblijft hij op een afdeling die zich richt op het ondersteunen van patiënten die in de uitstroom- en resocialisatiefase van hun behandeling zitten. De betrokkene laat van het begin af aan een stabiel beeld zien.
Sinds 13 mei 2024 praktiseert de betrokkene begeleid verlof. Omdat deze verloven naar wens zijn verlopen, heeft de kliniek een machtiging tot onbegeleid verlof aangevraagd. Die machtiging is op 20 maart 2025 toegekend. Sindsdien praktiseert de betrokkene onbegeleid verlof. Deze verlopen ook naar wens, waardoor ook de mogelijkheid tot werk buiten de kliniek is ontstaan en gerealiseerd.
Hij staat aan het begin van het resocialisatietraject. De (h)erkenning van eigen valkuilen in relatie tot delictrisico is nog beperkt en betrokkene heeft praktisch gezien nog veel stappen te zetten. Het recidiverisico in geval van voorwaardelijke beëindiging van het bevel tot verpleging is matig. Het risico in geval van beëindiging van het toezicht of de maatregel is hoog.
Het is de verwachting dat de betrokkene uiteindelijk zal doorstromen naar een vorm van begeleid (zelfstandig) wonen. Vermoedelijk zal er een tussenstap in Groningen gemaakt worden, bijvoorbeeld op de eigen transmurale voorziening of in een begeleid wonen setting in de stad.
Pas wanneer de betrokkene positief functioneert in het kader van proefverlof (onder het uitvoerende toezicht van de reclassering, maar eindverantwoordelijkheid van het FPC) op de plek waar hij wil blijven wonen, acht de kliniek een voorwaardelijke beëindiging aan de orde. Bovenstaande overwegende verwacht de kliniek dat de gehele behandeling van de betrokkene langer dan één jaar zal duren. Het FPC adviseert daarom een verlenging van de TBS met dwangverpleging met de duur van twee jaar.
Toelichting van de deskundige ter terechtzitting
De deskundige S.D.M. Vermeer heeft bij de behandeling van de vordering ter terechtzitting, namens de kliniek, dit advies gehandhaafd en nader toegelicht. Zij heeft aangegeven dat het verblijf in de kliniek erg goed gaat en dat de betrokkene veel stappen heeft gezet. Het gaat boven verwachting goed; ook met de toegenomen verantwoordelijkheden. De onbegeleide verloven gaan ook goed. In de behandeling is inmiddels het maximaal te bereiken niveau voor de betrokkene bereikt. In het op 13 oktober 2025 gehouden overleg is afgesproken dat de betrokkene de tussenstap van begeleid wonen in Groningen zal overslaan. Dit wijkt af van wat in het verlengingsadvies staat beschreven. Ook plaatsing in een FPA in de regio zoals de psycholoog suggereert, wordt overgeslagen. In plaats daarvan wordt nu toegewerkt naar uitstroom in een RIBW in de buurt van zijn familie. Het is de bedoeling om via transmuraal verlof en proefverlof de betrokkene te laten uitstromen naar een eigen woning. In een RIBW is het beveiligingsniveau lager dan in een FPA en wordt geen behandeling maar wel begeleiding geboden. Daarom wil de kliniek ook een fact-team en de reclassering betrekken bij de uitstroom in een RIBW. Zo kan goed de spanningstoename worden gemonitord en een behandelrelatie worden opgebouwd. Ondanks het feit dat er enkele tussenstappen worden overgeslagen, is een verlenging van de TBS-maatregel met twee jaar nodig. Het Adviescollege Verloftoetsing tbs is onlangs kritisch geweest en voordat de stap naar een RIBW kan worden gezet is een nieuwe vermofmachtiging voor transmuraal verlof nodig. Er is ook nog geen proefverlof geweest. Al deze stappen kunnen niet binnen één jaar worden gezet. Het is van belang om niet te overhaasten.

3.De adviezen van de onafhankelijke gedragsdeskundigen

3.1
Het advies van de psychiater
In het advies van de psychiater A.A.R. Krom is, voor zover relevant, onder meer het volgende opgenomen:
De betrokkene lijdt aan een autismespectrumstoornis. Hij heeft tegenwoordig nog moeite met wederkerige gespreksinteractie, non-verbaal communicatief gedrag, moeite met het aanpassen van gedrag aan sociale omstandigheden, er is sprake van rigiditeit, en een fascinatie (voor spanning in attractieparken) maar niet voor vuur. Er is waarschijnlijk geen sprake van pyromanie. Er zijn geen persoonlijkheidskenmerken die losstaand van het autisme op een persoonlijkheidsstoornis wijzen. Voor het hanteren van de gevolgen van zijn autisme is onderzochte nog afhankelijk van de aangeboden gespecialiseerde structuur en van het toezicht en de controle die door de TBS mogelijk is.
Het recidiverisico kan worden aangemerkt als laag in de huidige onbegeleide verloffase. Bij transmuraal verlof, proefverlof en voorwaardelijke beëindiging is dat matig. Zonder maatregel loopt het recidiverisico op naar matig-hoog omdat de betrokkene dan de borg van professionele begeleiding en toezicht ontbeert.
De betrokkene blijft afhankelijk van de steun en structuur die de huidige behandeling en begeleiding onder toezicht hem bieden. Zonder die voorzieningen zal onderzochte zich met zijn beperkingen staande moeten houden en daardoor weer spanning opbouwen door zijn autistische rigiditeit, zijn gebrek aan afstemming en zijn gebrek aan reflectie en zelfinzicht. Indien hij onder druk komt zoals bij tegenslagen dan kan hij weer impulsief tot dreiging en brandstichting komen.
De kliniek werkt toe naar begeleid zelfstandig wonen en adviseert verlenging van de maatregel met twee jaar. De psychiater sluit zich daarbij aan omdat de betrokkene de gelegenheid moet krijgen om reflectie en zelfinzicht geleidelijk te laten groeien waardoor het zicht op en het hanteren van spanning verder zal verbeteren. Dit vergt meer dan een jaar.
3.2
Het advies van de psycholoog
In het advies van de psycholoog A.J. de Groot is, voor zover relevant, onder meer het volgende opgenomen:
Bij de betrokkene is sprake van een autismespectrumstoornis. Wordt betrokkenes gang door de tbs tot dusver beschouwd, dan valt op dat betrokkene van meet af aan constructief in behandeling is en stabiel functioneert. Betrokkene vindt het evenwel makkelijker om zijn kwaliteiten te laten zien dan zijn beperkingen en hierop te reflecteren. Het contact wordt doorgaans ervaren als weinig doorleefd en sociaal wenselijk. De onderliggende delictdynamiek is niet goed in kaart te krijgen.
De klinische indicatoren voor geweld in de toekomst (schatting afgelopen jaar) laten zien dat er nauwelijks probleembesef is bij een neiging om de beperkingen van het autisme te minimaliseren. De betrokkene zet zich evenwel in voor behandeling en toont zich begeleidbaar. De risicohanteringsindicatoren (toekomstige geweldsindicatoren) geven vooralsnog een hoog risico aan, mocht betrokkene zonder toezicht, steun of structuur thans vrij in de samenleving komen te verblijven. Betrokkene kan zich binnen een steunend/structurerend klimaat binnen een FPC redelijk stabiel handhaven met toegenomen zelfreguleringsvaardigheden. Hij kon zich nog niet bewijzen bij toenemende vrijheden. Vooralsnog wordt ingeschat dat er nog een hoge kans is op delictrecidivering.
Gelet op de nog aanwezige psychopathologie, de risicoprognose (hoog, maar deels ook ongewis risico op brandstichting en dreigtweets/mail) en de fase van behandeling, wordt geadviseerd de TBS-maatregel met bevel tot verpleging te verlengen met twee jaar. Gedragskundig valt niet te verwachten dat over een jaar de behandeling/resocialisatie in die mate gevorderd is, dat voorwaardelijke beëindiging van het bevel tot verpleging of andere afschaling aan de orde kan zijn.

4.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de vordering tot verlenging van de termijn van de TBS met bevel tot verpleging van overheidswege met twee jaar. De officier van justitie heeft in het bijzonder naar voren gebracht dat, hoewel de ontwikkelingen positief zijn, een verlenging van twee jaar toch nodig is om de goede lijn voort te zetten en te monitoren.

5.Het standpunt van betrokkene

De betrokkene is het niet eens met de vordering van de officier van justitie en heeft verzocht de verlenging te beperken tot één jaar.
Namens de betrokkene heeft de raadsman in het bijzonder naar voren gebracht dat het overslaan van de tussenstap, zoals de deskundige heeft verklaard, ongeveer negen maanden in de duur van de behandeling kan schelen. Het is zeer de vraag of de psycholoog en de psychiater tot verlenging met twee jaar zouden hebben geadviseerd als zij van de huidige ontwikkelingen op de hoogte zouden zijn geweest. Bij uitstroom naar een RIBW in de regio krijgt de betrokkene begeleiding, ambulante behandeling en een toezichthouder van de reclassering. De beschermende factoren veranderen dan. Als hij goed is ingeregeld, is over een jaar een voorwaardelijke beëindiging mogelijk al wel in beeld. Het is een kwestie van toetsen of het herhalingsgevaar op aanvaardbaar niveau is teruggebracht en blijft. Dat kan ook binnen een voorwaardelijke beëindiging. De raadsman verzoekt daarom om de verlenging te beperken tot één jaar.

6.De beoordeling

De rechtbank is, gelet op de stukken en wat tijdens de zitting is besproken, van oordeel dat de
veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen een verlenging van de termijn van de TBS van de betrokkene vereist.
Indexdelict
De terbeschikkingstelling is opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen en is daarom niet aan een maximumduur gebonden.
Recidivegevaar
De rechtbank acht redengevend voor de verlenging van de maatregel dat de adviezen van de kliniek, de psychiater en de psycholoog beschrijven dat het risico op herhaling in delictgedrag bij volledig verval van zorg en toezicht hoog is. Op dit moment is de betrokkene nog afhankelijk van de steun en structuur die de FPC biedt. De inschatting is dat hij zich zonder die steun en structuur, door de beperkingen die zijn autismespectrumstoornis met zich meebrengt, nog niet zelfstandig staande kan houden in de maatschappij. Dat zal ertoe leiden dat hij spanning opbouwt en wanneer hij onder druk komt te staan, kan hij overgaan tot het plegen van delicten. Aan het gevaarscriterium is daarom voldaan.
Verlenging met één of twee jaren?
De rechtbank moet vervolgens de vraag beantwoorden met welke termijn de TBS moet worden verlengd. De rechtbank heeft daarbij in aanmerking genomen dat volgens vaste jurisprudentie van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden de TBS
in beginselwordt verlengd met twee jaren, tenzij te verwachten is dat binnen één jaar gronden aanwezig zijn die een beëindiging van de TBS rechtvaardigen. Van dit uitgangspunt kan echter onder omstandigheden worden afgeweken.
De rechtbank stelt vast dat de behandeling van de betrokkene goed verloopt en dat de ontwikkelingen binnen de behandeling sneller gaan dan verwacht. Het in de behandeling maximaal te bereiken niveau voor de betrokkene is inmiddels bereikt en onbegeleide verloven verlopen goed. Daarnaast is de rechtbank bij de behandeling ter zitting geconfronteerd met een wijziging van de eerder voorgenomen koers voor uitstroom en resocialisatie. Er wordt thans toegewerkt naar een uitstroom richting een RIBW. Er zal met name worden getoetst of de betrokkene, bij veranderende omstandigheden en toenemende spanning, stabiel blijft en het herhalingsgevaar aanvaardbaar is en blijft. Met deze zeer recente ontwikkelingen waren de psychiater en psycholoog ten tijde van de door hen uitgebrachte adviezen nog niet bekend. Daarom acht de rechtbank het wenselijk om al over één jaar over de stand van zaken op dat moment te worden voorgelicht. De rechtbank zal de maatregel daarom verlengen met één jaar.

7.De beslissing

De rechtbank:
Wijst de vordering van de officier van justitie gedeeltelijk toe.
Verlengtde termijn van de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege van
[betrokkene]met
één jaar.
Wijst de vordering voor het overige af.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Deze beslissing is gegeven door
mr. J.F. van Halderen, voorzitter,
mr. J.M. Jongkind en mr. G.D. Kleijne, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffiers, mr. P.H. Boersma en mr. J.J. van der Velden,
en in het openbaar uitgesproken op 28 oktober 2025.