ECLI:NL:RBNHO:2025:12490

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 oktober 2025
Publicatiedatum
28 oktober 2025
Zaaknummer
11534947 BM VERZ 25-574 jb
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van moeder als bewindvoerder ondanks twijfels over geschiktheid

In deze zaak heeft de kantonrechter op 22 oktober 2025 een beschikking gegeven over de benoeming van een nieuwe bewindvoerder voor betrokkene, die onder bewind was gesteld vanwege haar geestelijke en/of lichamelijke toestand. De professionele bewindvoerder, Stichting Beheer Privé-gelden Cliënten Prinsenstichting, werd ontslagen op verzoek van betrokkene, die haar moeder als opvolgend bewindvoerder wenste. De kantonrechter heeft het verzoek mondeling behandeld op 2 september 2025, waarbij verschillende stukken en verklaringen zijn ingediend. De moeder heeft aangegeven dat zij bereid is om als bewindvoerder op te treden en dat zij denkt dat zij haar dochter kan helpen met haar financiën. Echter, de kantonrechter heeft twijfels over de geschiktheid van de moeder, vooral gezien haar weerstand tegen externe inmenging en eerdere problemen in de samenwerking met de professionele bewindvoerder. Ondanks deze twijfels heeft de kantonrechter besloten om het verzoek van betrokkene toe te wijzen, maar onder de voorwaarde dat de moeder onder verscherpt toezicht van de rechtbank komt te staan. Dit houdt in dat zij vooraf toestemming moet vragen voor bijzondere uitgaven die boven een bepaald bedrag uitkomen. De kantonrechter heeft benadrukt dat de moeder zich moet houden aan de Aanbevelingen Meerderjarigenbewind en dat zij geen disproportionele uitgaven voor betrokkene mag doen. De beschikking is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep bij het gerechtshof te Amsterdam.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Zittingsplaats Alkmaar
zaaknummer : 11534947 BM VERZ 25-574 jb
dossiernummer : [BM]
datum : 22 oktober 2025

beschikking

op verzoek van:

[betrokkene],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
[adres],
hierna te noemen: betrokkene,
met als bewindvoerder Stichting Beheer Privé-gelden Cliënten Prinsenstichting,
gevestigd te 1440 AC Purmerend, Postbus 123.

procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
  • het verzoek, ontvangen op 7 februari 2025;
  • het verweer van de bewindvoerder, ingekomen op 27 februari 2025;
  • een e-mail van [moeder], de moeder van [moeder van betrokkene] van 13 maart 2025;
  • een brief van [moeder], ingekomen op 17 maart 2025;
  • het gewijzigde verzoek van betrokkene, ingekomen op 15 april 2025;
  • de bereidverklaring van de voorgestelde opvolgende bewindvoerder, ingekomen op 28 mei 2025;
  • de schriftelijke reactie met bijlagen van de bewindvoerder, ingekomen op 22 juli 2025.
Het verzoek is mondeling behandeld op 2 september 2025.

beoordeling

Bij beschikking van 12 april 2023 is het vermogen van betrokkene onder bewind gesteld op grond van haar geestelijke en/of lichamelijke toestand. Het bewind is ingeschreven in het Centraal curatele- en bewindregister, zoals bedoeld in artikel 1:391 van het Burgerlijk Wetboek.
Het verzoek van betrokkene strekt -na wijziging van haar oorspronkelijke verzoek tot opheffing van het bewind- tot ontslag van Stichting Beheer Privé-gelden Cliënten Prinsenstichting als bewindvoerder en tot benoeming van haar [moeder], tot opvolgend bewindvoerder.
Betrokkene heeft daartoe aangevoerd dat zij in 2023 bij de Prinsenstichting in een woongroep ging wonen maar dat zij in februari 2025 weer bij haar ouders is gaan wonen. Betrokkene weet dat zij altijd hulp nodig zal hebben bij haar financiën en zij vindt het daarom prettiger dat haar moeder dan haar bewindvoerder wordt, haar moeder weet wat goed voor haar is, aldus betrokkene.
De bewindvoerder heeft geen bezwaar gemaakt tegen haar ontslag omdat betrokkene niet meer bij de Prinsenstichting woont en de bewindvoerder alleen de financiën van cliënten van de Prinsenstichting beheert. Wel is de bewindvoerder van mening dat bewind noodzakelijk blijft voor betrokkene maar dat zij benoeming van een professionele bewindvoerder meer in het belang van betrokkene acht dan benoeming van de moeder tot bewindvoerder.
De bewindvoerder heeft twijfels over de organisatorische vaardigheden van de moeder die nodig zijn om haar taken als bewindvoerder uit te oefenen, zoals bijvoorbeeld het afleggen van de rekening en verantwoording, en die nodig zijn voor het beheer van het persoonsgebonden budget van betrokkene. Uit eerdere contacten die de bewindvoerder met de moeder heeft gehad kwam het de bewindvoerder voor dat het de moeder moeite kostte om zaken te regelen. Daarnaast liepen de uitgaven en het inschakelen van coaches voor betrokkene via de moeder terwijl de bewindvoerder juist de mening van betrokkene daarover wilde horen. Bovendien werden er regelmatig uitgaven gedaan zonder overleg met de bewindvoerder en eiste de moeder binnen een paar uur reactie van de bewindvoerder op haar verzoeken, om de door haar voorgeschoten bedragen te voldoen.
De moeder heeft verklaard dat zij bereid is als bewindvoerder voor betrokkene op te treden. Betrokkene staat volgens haar veel sterker in haar schoenen dan bij aanvang van het bewind en zij heeft ook meer inzicht gekregen in haar geldzaken. De moeder wil haar dochter daar graag bij helpen.
De moeder zegt te weten wat de taken van een bewindvoerder zijn en ook dat zij rekening en verantwoording dient af te leggen aan de kantonrechter.
Als de moeder hulp nodig heeft bij het uitvoeren van haar bewindvoerderstaken weet zij de juiste instanties, zoals bijvoorbeeld Clientondersteuning Plus, in te schakelen. Sowieso heeft de moeder voldoende mensen om zich heen die haar kunnen helpen als dat nodig mocht zijn. De moeder is ook al bezig met het aanvragen van een Persoonsgebonden Budget en heeft daarvoor ook al iemand ingeschakeld die haar daarbij helpt.
De kantonrechter heeft, net als de bewindvoerder, bedenkingen ten aanzien van de geschiktheid van de moeder als bewindvoerder, te weten of zij voldoende in staat is de financiën van betrokkene te beheren en of zij in staat is rekening en verantwoording af te leggen.
Ter zitting is gebleken dat de moeder weerstand heeft tegen inmenging van buitenaf, wat het zorgelijk maakt als zij, naast haar huidige rol als mentor ook als bewindvoerder wordt benoemd en er dan geen extern toezicht meer is, nu betrokkene weer bij haar moeder woont.
De moeder is tijdens de zitting ook niet meewerkend gebleken in informatieverschaffing aan de kantonrechter. Zij gaf geen duidelijke antwoorden op vragen van de kantonrechter en gaf geen inzicht in haar eigen kwaliteiten en mogelijkheden.
De samenwerking met de Stichting Beheer Privé-gelden Cliënten Prinsenstichting verliep stroef door de volhardende en dwingende houding van de moeder. Deze houding heeft de kantonrechter ook zo ervaren ter zitting.
Echter, betrokkene heeft schriftelijk en ter zitting kenbaar gemaakt dat zij haar moeder als bewindvoerder wenst. Omdat het nu de uitdrukkelijke wens is van betrokkene zal de kantonrechter haar verzoek toewijzen.
Vanwege de twijfels over de geschiktheid van de moeder en omdat betrokkene kwetsbaar is gebleken voor financieel misbruik door anderen, is de kantonrechter van oordeel dat de moeder onder verscherpt toezicht van de rechtbank moet komen te staan. Hoewel de moeder stelt dat zij de Aanbevelingen Meerderjarigenbewind kent, wijst de kantonrechter moeder er op dat zij zich ook uitdrukkelijk dient te houden aan deze Aanbevelingen Meerderjarigenbewind, zoals die zijn opgenomen op www.rechtspraak.nl.
Met name is in de Aanbevelingen van belang dat moeder voor bijzondere uitgaven, die het bedrag van €2.000,00 te boven gaan, vóóraf toestemming moet vragen aan de kantonrechter.
Onder bijzondere uitgaven wordt onder andere verstaan vakanties (ook een of meerdere vakanties tezamen die dat bedrag te boven gaan) en inrichtingskosten, waarvan de losse onderdelen (meubels, vloer- en muurbedekking en dergelijke zaken) tezamen dat bedrag te boven gaan.
Ook voor cadeaus (bijvoorbeeld voor verjaardagen en feestdagen) dient de bewindvoerder vooraf toestemming te vragen. Uit de door de bewindvoerder overgelegde stukken blijkt dat de moeder de bewindvoerder in juni 2025 heeft verzocht om een bedrag van €315,40 over te maken naar haar rekening omdat de moeder geld had voorgeschoten voor betrokkene. In dit bedrag is een bedrag van €106,50 opgenomen voor de aankoop van twee paar schoenen als verjaardagscadeaus voor de zuster van betrokkene en voor een zekere [ander persoon]. Voor betrokkene die een uitkering heeft, is dit een fors bedrag voor twee verjaardagscadeaus.
In dat kader wijst de kantonrechter de moeder er op dat zij als bewindvoerder geen disproportionele uitgaven, zoals voornoemde cadeaus, voor betrokkene mag doen en dat het eventuele toegekende persoonsgebonden budget geheel moet worden aangewend worden ten behoeve van betrokkene.

beslissing

De kantonrechter:
- ontslaat met ingang van twee weken na de datum van deze beschikking als bewindvoerder
Stichting Beheer Privé-gelden Cliënten Prinsenstichting, gevestigd te 1440 AC Purmerend, Postbus 123;
- benoemt met ingang van twee weken na de datum van deze beschikking tot bewindvoerder
[moeder van betrokkene], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum], [adres];
- bepaalt dat de bewindvoerder voor de (aanvangs)werkzaamheden en voor de met het bewind gemoeide kosten de in de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren vastgestelde forfaitaire tarieven, ten laste van het vermogen van betrokkene mag brengen.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.A.C.R.W. VerLoren van Themaat-van der Hoeven, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op bovengenoemde datum.
Tegen deze beschikking kan - uitsluitend door tussenkomst van een advocaat - hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam:
a. door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van deze beschikking (digitaal) is verstrekt of verzonden binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden binnen drie maanden na betekening daarvan of nadat deze beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.