ECLI:NL:RBNHO:2025:12587

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
29 oktober 2025
Publicatiedatum
30 oktober 2025
Zaaknummer
11442258 \ CV EXPL 24-8647
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toetsing van precontractuele informatieplichten en vernietiging van huurprijswijzigingsbeding in huurovereenkomst

In deze bodemzaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland, heeft de kantonrechter op 29 oktober 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen een B.V. als eisende partij en een gedaagde partij. De zaak betreft de toetsing van precontractuele informatieplichten en de oneerlijkheid van een huurprijswijzigingsbeding in de algemene voorwaarden van de eisende partij. Bij tussenvonnis van 9 juli 2025 is de eisende partij in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de wijze waarop zij heeft voldaan aan haar informatieplichten en het oordeel over het prijswijzigingsbeding. De eisende partij heeft een akte ingediend, maar de gedaagde partij heeft hierop niet gereageerd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eisende partij voldoende heeft aangetoond dat zij aan haar informatieplichten heeft voldaan. Tevens is het prijswijzigingsbeding in de algemene voorwaarden beoordeeld. De kantonrechter oordeelt dat het beding oneerlijk is, omdat het niet duidelijk is hoe de prijswijziging is gebaseerd en geen grond voor wijziging vermeldt. Hierdoor wordt artikel 14.3 van de algemene voorwaarden vernietigd, wat betekent dat alleen de oorspronkelijke huurprijs toewijsbaar is. De vordering tot vergoeding van rente en buitengerechtelijke incassokosten wordt afgewezen, maar de vordering tot betaling van de oorspronkelijke hoofdsom wordt toegewezen, minus deelbetalingen. De gedaagde partij wordt veroordeeld tot ontruiming van de opslagunit en betaling van de toewijsbare hoofdsom, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De kantonrechter heeft de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 11442258 \ CV EXPL 24-8647
Uitspraakdatum: 29 oktober 2025
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser] B.V.
te [plaats 1]
de eisende partij
gemachtigde: mr. C.A.M.H. Vink
tegen
[gedaagde]
te [plaats 2]
de gedaagde partij

1.De verdere procedure

1.1.
Bij tussenvonnis van 9 juli 2025 is de eisende partij in de gelegenheid gesteld om zich bij akte uit te laten over de wijze waarop zij heeft voldaan aan de op haar rustende precontractuele informatieplichten en over het voorshands uitgesproken oordeel omtrent de oneerlijkheid van een prijswijzigingsbeding in haar algemene voorwaarden. Ter uitvoering van het tussenvonnis heeft de eisende partij een akte genomen. De gedaagde partij heeft hierop niet gereageerd. De kantonrechter die het tussenvonnis heeft gewezen kan dit vonnis niet wijzen in verband met vertrek naar een ander gerecht.

2.De verdere beoordeling

Ambtshalve toetsing van de precontractuele informatieplichten
2.1.
De kantonrechter is van oordeel dat de eisende partij in haar akte voldoende heeft toegelicht en onderbouwd dat is voldaan aan de precontractuele informatieplichten.
Ambtshalve toetsing van de algemene voorwaarden
2.2.
De eisende partij heeft zich daarnaast uitgelaten over het voorshands uitgesproken oordeel over de oneerlijkheid van het prijswijzigingsbeding in artikel 14.3 van de algemene voorwaarden en over het voornemen van de kantonrechter om dit beding ambtshalve te vernietigen. De eisende partij heeft aangevoerd dat het beding niet oneerlijk is omdat zij de huurprijs slechts heeft verhoogd als een inflatiecorrectie, met inachtneming van de CPI-index van het CBS.
2.3.
Dat de eisende partij, zoals zij stelt, de prijswijziging heeft gebaseerd op de CPI-index, en dus geen beroep heeft gedaan op het bepaalde in de artikel 14.3 van algemene voorwaarden, doet aan het volgende niet af. Het beding verwijst niet naar de regels van het CPI omtrent het wijzigen van de huurprijs. Ook staat in het beding geen grond voor de prijswijziging vermeld (dus ook niet de inflatiecorrectie). Of de eisende partij de consument ook daadwerkelijk aan de bedongen afspraken houdt, is voor de beoordeling van de (on)eerlijkheid van algemene voorwaarden immers niet relevant. Het beding moet worden beoordeeld naar het moment waarop de overeenkomst is aangegaan en beslissend is daarom niet of en hoe de handelaar het beding heeft toegepast, maar hoe het zou kunnen worden toegepast.
2.4.
Daarom blijft de kantonrechter bij het voorlopig oordeel omtrent de oneerlijkheid van het prijswijzigingsbeding en vernietigt artikel 14.3 van de algemene voorwaarden. Dit heeft tot gevolg dat alleen de oorspronkelijke huurprijs toewijsbaar is (zie hierna).
Wat is toewijsbaar?
2.5.
De vordering tot vergoeding van de verschenen rente zal worden afgewezen, omdat de eisende partij die rente (gelet op de toewijsbare hoofdsom) over een te hoog bedrag heeft berekend. De wettelijke rente zal worden toegewezen over de toewijsbare hoofdsom vanaf de dag van de dagvaarding.
2.6.
De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden, gelet op hetgeen in het tussenvonnis over de oneerlijkheid van de incassokostenbedingen is overwogen, eveneens afgewezen.
2.7.
De vordering wordt voor het overige toegewezen, omdat de gedaagde partij deze heeft erkend, behalve dat de vernietiging van het prijswijzigingsbeding tot gevolg heeft dat alleen de oorspronkelijk overeengekomen prijs verschuldigd is (€ 65,00 per vier weken). Dit betekent dat € 77,10 niet toewijsbaar is (€ 3,25 x 15 + € 4,05 x 7). De oorspronkelijke hoofdsom is daarmee in beginsel toewijsbaar tot een bedrag van € 2.730,00 (€ 2.807,10 - € 77,10).
2.8.
De eisende partij heeft echter deelbetalingen gedaan van, in totaal, € 575,40. Deze deelbetalingen strekken in mindering op het toewijsbare gedeelte van de hoofdsom, zodat een toewijsbare hoofdsom resteert van € 2.154,60.
Conclusie en proceskosten
2.9.
De vordering wordt (grotendeels) toegewezen.
2.10.
De gedaagde partij wordt (overwegend) in het ongelijk gesteld en zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten van de door de eisende partij genomen akte komen echter voor rekening van de eisende partij, omdat het aan haar zelf te wijten was dat het nodig was om deze op te stellen. De gevorderde rente over de proceskosten zal worden toegewezen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
ontbindt de tussen partijen bestaande huurovereenkomst;
3.2.
veroordeelt de gedaagde partij om de opslagunit genaamd [nummer], aan het adres [adres] te [plaats 2] binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen met alle zich daarin en/of daarop bevindende zaken, met afgifte van de sleutels aan de eisende partij;
3.3.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling aan de eisende partij van € 2.154,60, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 28 november 2024 tot aan de dag van de gehele betaling;
3.4.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling aan de eisende partij van € 65,00 per vier weken, voor iedere maand dat de gedaagde partij het gehuurde in gebruik heeft na 24 november 2024;
3.5.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van de eisende partij tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 136,84;
griffierecht € 496,00;
salaris gemachtigde € 204,00;
vermeerderd met de wettelijke rente over de proceskosten vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
3.6.
verklaart de veroordeling(en) in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.7.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.P.E. Oomens en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter