Uitspraak
RECHTBANK Noord-Holland
1.De procedure
- de akte uitlating van [gedaagde] van 19 februari 2025
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak, die voor de Rechtbank Noord-Holland is behandeld, betreft het een erfrechtelijke procedure waarin de legitieme portie van eiser is vastgesteld. Eiser, vertegenwoordigd door mr. M.A. Kanning, heeft een vordering ingesteld tegen gedaagde, vertegenwoordigd door mr. J.L. Scheltens, met betrekking tot de nalatenschap van erflater. De rechtbank heeft op 8 oktober 2025 vonnis gewezen in deze bodemzaak, waarin de legitieme portie van eiser is vastgesteld op € 30.989,-. De procedure is voortgevloeid uit een eerdere veroordeling van gedaagde om bescheiden te verstrekken, die noodzakelijk waren voor de vaststelling van de legitieme portie. Gedaagde heeft echter geweigerd om deze bescheiden vrijwillig te verstrekken, wat leidde tot de oplegging van een dwangsom. Na het verstrekken van de bescheiden door gedaagde, hebben partijen geprobeerd om in onderling overleg de legitieme portie vast te stellen, maar dit is niet gelukt vanwege onenigheid over de waarde van de woning die tot de nalatenschap behoort. De rechtbank heeft uiteindelijk de WOZ-waarde van de woning als uitgangspunt genomen voor de berekening van de legitieme portie. Daarnaast heeft de rechtbank gedaagde veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke kosten en proceskosten aan eiser, die in totaal zijn begroot op € 2.867,72. De rechtbank heeft de vordering van eiser tot vergoeding van kosten voor rechtsbijstand toegewezen, evenals de wettelijke rente over de proceskosten.