In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland, hebben twee buren een geschil over de eigendom van een strook grond die zich tussen hun percelen bevindt. De eisende partijen, hierna aangeduid als [eisers], vorderen dat de rechtbank verklaart dat de kadastrale grens de juridische grens is. De gedaagde partijen, hierna aangeduid als [gedaagden], stellen daarentegen dat zij door verjaring eigenaar zijn geworden van deze strook grond. De rechtbank heeft vastgesteld dat de feitelijke erfgrens afwijkt van de kadastrale erfgrens en dat de gedaagden de strook grond in bezit hebben genomen in 2003. De rechtbank oordeelt dat de gedaagden door verjaring eigenaar zijn geworden van de strook grond, omdat zij deze meer dan twintig jaar in bezit hebben gehad. De rechtbank wijst de vorderingen van de eisers af, omdat zij geen recht hebben op schadevergoeding, aangezien de gedaagden niet onrechtmatig hebben gehandeld. Wel wordt de gedaagden opgedragen om een brede schutting die op grond van de eisers staat, te verwijderen. De rechtbank compenseert de proceskosten, zodat elke partij zijn eigen kosten draagt.