Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 4] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- in de woning tegen die [slachtoffer 4] te zeggen, dat hij de deur open moest doen en/of
- (daarbij) te dreigen met een mes, althans een mes aan die [slachtoffer 4] te tonen;
3.Beoordeling van het bewijs
- in de woning tegen die [slachtoffer 4] te zeggen, dat hij de deur open moest doen en
- daarbij een mes aan die [slachtoffer 4] te tonen;
4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
5.Strafbaarheid van de verdachte
6.Motivering van de sanctie
7.Vorderingen benadeelde partijen en oplegging schadevergoedingsmaatregel
8.Beslag
9.Vordering tot tenuitvoerlegging
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Beslissing
een gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden.
[slachtoffer 6] (feit 5) niet-ontvankelijkin haar vordering.
[slachtoffer 1] (feit 1)geleden schade tot een bedrag van € 4.799,-, betreffende materiële schadevergoeding (posten i, ii en iv), en veroordeelt de verdachte tot hoofdelijke betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 6 januari 2025 tot aan de dag der algehele voldoening, aan de benadeelde partij, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
[slachtoffer 3] (feit 3)geleden schade tot een bedrag van € 4.555,17 betreffende materiële schadevergoeding (posten i, ii, iii, v en vi), en veroordeelt de verdachte tot hoofdelijke betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 11 december 2024 tot aan de dag der algehele voldoening, aan de benadeelde partij, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
[slachtoffer 1] (feit 1)als
schadevergoedingsmaatregelde verplichting op tot hoofdelijke betaling aan de staat van een bedrag van € 4.799,-, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 6 januari 2025 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 57 dagen gijzeling.
[slachtoffer 3] (feit 3)als
schadevergoedingsmaatregelde verplichting op tot hoofdelijke betaling aan de staat van een bedrag van € 4.555,17, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 11 december 2024 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebrek aan betaling en verhaal te vervangen door 55 dagen gijzeling.