ECLI:NL:RBNHO:2025:12890

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
29 oktober 2025
Publicatiedatum
6 november 2025
Zaaknummer
15/028625-24
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen van oplichting van vier personen (vacaturefraude) met vrijspraak voor witwassen

Op 29 oktober 2025 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van medeplegen van oplichting van vier personen in het kader van vacaturefraude. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met medeverdachten, betrokken was bij een geraffineerde oplichtingspraktijk waarbij slachtoffers werden misleid door middel van nepvacatures op websites zoals Indeed en Marktplaats. De slachtoffers, vaak in een kwetsbare positie, werden verleid om persoonlijke gegevens en bankinformatie te verstrekken onder het mom van een sollicitatieprocedure. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden en een taakstraf van 240 uren. De verdachte werd echter vrijgesproken van de beschuldiging van witwassen, omdat niet bewezen kon worden dat hij betrokken was bij het verwerven van de telefoons die door de slachtoffers waren teruggestuurd. De rechtbank oordeelde dat de oplichting op overtuigende wijze was bewezen, maar dat er onvoldoende bewijs was voor de witwasverdenking. De uitspraak benadrukt de ernst van vacaturefraude en de impact op de slachtoffers, die niet alleen financieel benadeeld worden, maar ook in hun vertrouwen in dienstverleners worden geschaad.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats Alkmaar
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/028625-24 (P)
Uitspraakdatum: 29 oktober 2025
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 16 oktober 2025 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres].
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. M. Duin, en van hetgeen de verdachte en zijn raadsman, mr. N. Hendriksen, advocaat te Hoorn, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
Feit 1
hij, meermaals, althans eenmaal, in of omstreeks de periode van 3 oktober 2023 tot en met 26 februari 2024 te Almere, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[benadeelde 1] te Haarlem en/of
[benadeelde 2] te Amsterdam en/of
[benadeelde 3] te Voorburg en/of
[benadeelde 4] te Rotterdam en/of
[benadeelde 5] te 's-Gravenhage en/of
[benadeelde 6] te Beegden en/of
[benadeelde 7] te Rotterdam en/of
[benadeelde 8] te 's-Gravenhage,
heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten telefoons en/of persoonsgegevens en/of identificerende gegevens en/of bankgegevens, althans daarmee vergelijkbare gegevens, door
- een (nep)vacature op de website van Indeed en/of Marktplaats te plaatsen en/of (vervolgens)
- ( na een reactie op de (nep)vacature) contact op te nemen met voornoemde personen en/of zich voor te doen als een medewerker van een uitzendbureau (onder andere: Yer en/of Asana work en/of Indeed) en/of (vervolgens)
- voornoemde personen een baan aan te bieden en/of (vervolgens)
- voornoemde personen (ter verificatie) te bewegen een kopie van hun paspoort en/of identiteitskaart en/of rijbewijs en/of bankpas toe te sturen en/of loonstrook en/of (vervolgens)
- voornoemde personen te verzoeken, via Simplybook, althans via een (toegestuurde) link, werkmaterialen aan te vragen en/of (vervolgens)
- voornoemde personen een Zoom-link toe te sturen en/of tijdens de Zoom-sessie een QR-code te tonen en/of voor te houden dat dit een voorschot op het werkmateriaal betreft en/of voornoemde personen te bewegen de code te scannen en/of de QR-code te accorderen en/of (vervolgens)
- met de verkregen (persoons)gegevens, zonder medeweten van die voornoemde personen, een of meerdere telefoons te bestellen en/of telefoonabonnementen (op naam) af te sluiten en/of
- voornoemde personen voor te houden dat de te ontvangen werkmateriaal foutief is verstuurd en/of verzonden en/of te verzoeken het werkmateriaal, via een toegezonden verzendlabel, te retourneren;
Feit 2
hij, in of omstreeks de periode van 3 oktober 2023 tot en met 26 februari 2024, te Almere, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen (van) een of meerdere telefoons, althans een of meer voorwerpen
Sub a
- de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of heeft verhuld, dan wel
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie de rechthebbende(n) op dat /die voorwerp(en) was/waren, en/of
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie dat/die voorwerp(en) voorhanden had(den)
Sub b
- heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet, en/of
- gebruik heeft gemaakt
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat/die voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig (eigen) misdrijf.

2.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1
Inleiding
Naar aanleiding van diverse aangiften ter zake van vacaturefraude eind 2023 - begin 2024, is de politie een onderzoek gestart onder de naam ‘Bonsai’. Uit de aangiften kwam telkens een sterk gelijkende manier van oplichting, de zogenaamde ‘modus operandi’, naar voren.
Deze modus operandi is op grond van de aangiften als volgt te omschrijven.
De aangever reageert online op een vacature op www.indeed.nl of een soortgelijke vacaturewebsite. Deze vacatures bestaan veelal uit thuiswerk, maar variëren van functie en werkgever. Nadat de aangever reageert op de vacature wordt hij gebeld door een persoon die zich voordoet als een medewerker van een uitzendbureau (van Yer of Asana Work) en wordt een kort sollicitatiegesprek gevoerd. Tijdens dit telefoongesprek krijgt de aangever te horen dat hij is aangenomen, maar dat een verificatie nodig is. Hierbij dient de aangever foto’s van een identiteitskaart, een bankpas en een loonstrook te uploaden. Als de verificatie is voltooid, krijgt de aangever het verzoek om via een link werkmaterialen, te weten een of meerdere mobiele telefoon(s), aan te vragen. Na deze aanvraag wordt de aangever tijdens een Zoom-meeting verzocht een of meerdere QR-code(s) te scannen, waarmee de verzendkosten van de telefoon(s) kunnen worden betaald. Tijdens deze meeting is de medewerker van het uitzendbureau niet te zien. Aan de aangever wordt beloofd dat het voorgeschoten bedrag bij de eerste salarisbetaling zal worden teruggestort. De aangever ontvangt vervolgens de telefoon(s) thuis, maar moet deze op aangeven van het uitzendbureau – zonder te openen – retour sturen naar een pakketlocatie, omdat het onjuiste werkmaterialen zou betreffen. De aangever ontvangt daartoe een retourlabel per mail. In de tussentijd is met de identificerende gegevens van de aangever een telefoonabonnement afgesloten bij websites als Belsimpel of Mobiel.nl. De bijbehorende telefoon(s) zijn opgestuurd naar het adres van de aangever en vervolgens door hem naar een pakketpunt retour gestuurd. Nadat het geretourneerde pakket op de pakketlocatie is aangekomen, krijgt de aangever geen contact meer met de medewerker van het uitzendbureau.
De verdachte wordt verweten dat hij samen met de medeverdachte betrokken is bij het bellen van en het contact onderhouden met de aangevers en het ophalen van de telefoons bij pakketpunten.
3.2
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot partiële vrijspraak van het onder 1 ten laste gelegde feit, namelijk voor zover dit betrekking heeft op de aangiften van [benadeelde 1], [benadeelde 2], [benadeelde 3] en [benadeelde 7]. Voor het overige heeft de officier van justitie gerekwireerd tot een bewezenverklaring van feit 1.
De officier van justitie heeft verder gerekwireerd tot een bewezenverklaring van het onder 2 ten laste gelegde feit in de periode 9 februari 2024 tot en met 26 februari 2024.
3.3
Standpunt van de verdediging
Voor wat betreft het onder 1 ten laste gelegde feit heeft de raadsman partiële vrijspraak bepleit ten aanzien van de aangeefsters [benadeelde 1], [benadeelde 2], [benadeelde 3], [benadeelde 5], [benadeelde 6], [benadeelde 7] en [benadeelde 8]. Ten aanzien van de bewezenverklaring van de oplichting van [benadeelde 4] heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Daarnaast heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 2 ten laste gelegde feit.
3.4
Oordeel van de rechtbank
3.4.1
Partiële vrijspraak feit 1
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de oplichting van aangevers [benadeelde 1], [benadeelde 2], [benadeelde 3] en [benadeelde 7] niet wettig en overtuigend kan worden bewezen, zodat de verdachte daarvan moet worden vrijgesproken.
3.4.2
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde feit op grond van de bewijsmiddelen die in de bijlage bij dit vonnis zijn vervat.
3.4.3
Bewijsmotivering feit 1
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van de oplichting van [benadeelde 5], [benadeelde 6] en [benadeelde 8] wegens onvoldoende wettig en overtuigend bewijs. Volgens de raadsman volgt de betrokkenheid van de verdachte bij deze oplichtingen niet uit het dossier. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman en overweegt als volgt.
De rechtbank stelt voorop dat de verdachte ter terechtzitting heeft erkend dat hij zich vanaf januari 2024 heeft schuldig gemaakt aan oplichting. De rechtbank ziet hierin een eerste aanwijzing voor de betrokkenheid van de verdachte bij de oplichting van voornoemde aangeefsters. Uit het dossier blijkt ten aanzien van de betrokkenheid van de verdachte verder het volgende.
Aangeefster [benadeelde 5]
Aangeefster [benadeelde 5] heeft verklaard dat zij in januari 2024 heeft gesolliciteerd op een vacature en dat zij op verzoek van de medewerker van het uitzendbureau een foto van haar paspoort heeft opgestuurd. Tijdens een doorzoeking van de woning van medeverdachte [medeverdachte] (hierna: de medeverdachte) zijn meerdere telefoons en laptops in beslag genomen en onderzocht. Op de laptop en de telefoons van de medeverdachte zijn persoonlijke gegevens van [benadeelde 5] aangetroffen, waaronder kopieën van haar paspoort en bankpas. Daarnaast bevindt zich in het dossier een gesprek tussen NNM2768 en NNM8192 van 24 januari 2024 waarin wordt gesproken over ‘[benadeelde 5]’ die een mail zou hebben gestuurd. De rechtbank stelt op basis van het dossier vast dat het telefoonnummer van NNM8192 kan worden toegeschreven aan de verdachte en het telefoonnummer van NNM2768 in gebruik was bij de medeverdachte. Uit het voorgaande volgt naar het oordeel van de rechtbank de betrokkenheid van de verdachte bij de oplichting van aangeefster [benadeelde 5].
Aangeefster [benadeelde 6]
Ten aanzien van aangeefster [benadeelde 6] geldt nagenoeg hetzelfde als voor aangeefster [benadeelde 5]. De rechtbank leidt uit de tapgesprekken in het dossier af dat op 18, 19 en 22 januari 2024 door de verdachte en de medeverdachte wordt gesproken over ‘[naam]’, onder meer dat ‘[naam]’ gebeld moest worden. De voornaam van aangeefster [benadeelde 6] is [naam]. Daarbij volgt uit de aangifte van [benadeelde 6] dat zij op 18 januari 2024, op dezelfde dag als één van de opgenomen tapgesprekken, op verzoek van een medewerker van een uitzendbureau drie betalingen heeft gedaan aan Mobiel.nl en Belsimpel. Daarnaast zijn op de laptop van de medeverdachte persoonlijke gegevens van [benadeelde 6] aangetroffen, zoals een kopie van haar verblijfsvergunning en bankpas. Aangeefster [benadeelde 6] heeft verklaard dat zij een foto van haar bankpas moest opsturen naar de medewerker van het uitzendbureau. Op basis van het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting van [benadeelde 6].
Aangeefster [benadeelde 8]
Uit de aangifte van [benadeelde 8] volgt dat zij in februari 2024 heeft gesolliciteerd op een vacature en dat zij daarvoor een kopie van haar bankpas en paspoort moest opsturen. Op de telefoon en de laptop van de medeverdachte stonden persoonlijke gegevens van aangeefster [benadeelde 8] opgeslagen, waaronder een kopie van haar paspoort en bankpas. Daarnaast heeft [benadeelde 8] verklaard contact te hebben gehad met een recruiter via telefoonnummer [telefoonnummer]. In een onder de verdachte inbeslaggenomen telefoon is een Whatsappgesprek met [benadeelde 8] aangetroffen, gevoerd door het Whatsappaccount gekoppeld aan telefoonnummer [telefoonnummer], over het invullen van gegevens en het deelnemen aan een Zoom-meeting. De rechtbank stelt vast dat de verdachte de gebruiker was van voornoemde telefoon met voornoemd telefoonnummer, nu deze zich tijdens de doorzoeking in de woning van de verdachte bevond. Daarbij komt dat uit het dossier niet blijkt dat deze telefoon in gebruik was bij een ander dan de verdachte. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de betrokkenheid van de verdachte bij de oplichting van [benadeelde 8] wettig en overtuigend bewezen.
Medeplegen
Naar het oordeel van de rechtbank is bij de oplichting van aangevers [benadeelde 4], [benadeelde 5], [benadeelde 6] en [benadeelde 8] telkens sprake geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachte. Dit volgt onder meer uit de tapgesprekken in het dossier, waarin door de verdachten, onder meer in relatie tot de aangevers, wordt gesproken over het benaderen van personen, het ontvangen van e-mails en het retourneren van pakketten. De verdachte heeft ter zitting ook verklaard in de bewuste periode veelvuldig telefonisch contact te hebben gehad met de medeverdachte en dat die telefoongesprekken vooral betrekking hadden op oplichtingspraktijken. De rechtbank acht medeplegen dan ook bewezen.
3.4.4
Vrijspraak feit 2
De verdachte wordt onder feit 2 verweten in vereniging één of meerdere telefoons te hebben witgewassen. Ter terechtzitting heeft de officier van justitie nader gespecificeerd op welke telefoons de witwasverdenking ziet, te weten de telefoons die bij de bewezen te verklaren oplichtingen van aangevers [benadeelde 4], [benadeelde 5], [benadeelde 6] en [benadeelde 8] door de verdachte zouden zijn verworven nadat deze telefoons door deze aangevers waren teruggestuurd naar een pakketpunt.
Met de raadsman is de rechtbank van oordeel dat de verdachte moet worden vrijgesproken van het witwassen van telefoons. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Uit de aangiften van [benadeelde 8] volgt niet dat zij de telefoons heeft teruggestuurd, in zoverre is er geen sprake van witwasvoorwerpen.
Uit de aangiften van [benadeelde 4], [benadeelde 5], [benadeelde 6] blijkt wel dat zij één of meerdere pakketten met telefoons hebben teruggestuurd naar een pakketpunt. Op basis van het dossier kan echter niet worden vastgesteld welke route deze telefoons daarna hebben afgelegd en of de verdachte bij het in bezit krijgen van de telefoons als (mede)pleger betrokken is geweest.
Gelet op het voorgaande is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 2 ten laste is gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.
3.5
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat
hij, in de periode van 1 januari 2024 tot en met 26 februari 2024 te Almere, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, meermalen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door een samenweefsel van verdichtsels,
[benadeelde 4] te Rotterdam en
[benadeelde 5] te 's-Gravenhage en
[benadeelde 6] te Beegden en
[benadeelde 8] te 's-Gravenhage,
heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld, te weten telefoons en/of persoonsgegevens en/of identificerende gegevens en/of bankgegevens, door
- een nepvacature op de website van Indeed en/of Marktplaats te plaatsen en/of vervolgens
- na een reactie op de nepvacature contact op te nemen met voornoemde personen en/of zich voor te doen als een medewerker van een uitzendbureau (onder andere: Yer en/of Asana work en/of Indeed) en/of (vervolgens)
- voornoemde personen een baan aan te bieden en/of vervolgens
- voornoemde personen (ter verificatie) te bewegen een kopie van hun paspoort en/of identiteitskaart en/of rijbewijs en/of bankpas toe te sturen en/of loonstrook en/of vervolgens
- voornoemde personen te verzoeken, via Simplybook, althans via een toegestuurde link, werkmaterialen aan te vragen en/of vervolgens
- voornoemde personen een Zoom-link toe te sturen en/of tijdens de Zoom-sessie een QR-code te tonen en/of voor te houden dat dit een voorschot op het werkmateriaal betreft en/of voornoemde personen te bewegen de code te scannen en/of de QR-code te accorderen en/of vervolgens
- met de verkregen (persoons)gegevens, zonder medeweten van die voornoemde personen, een of meerdere telefoons te bestellen en/of telefoonabonnementen (op naam) af te sluiten en/of
- voornoemde personen voor te houden dat de te ontvangen werkmateriaal foutief is verstuurd en te verzoeken het werkmateriaal, via een toegezonden verzendlabel, te retourneren.
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van het

Het bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is dan ook strafbaar.

5.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dan ook strafbaar.

6.Motivering van de sanctie

6.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 240 uur, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden, met een proeftijd van twee jaren.
6.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en aan hem geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Hij heeft daarbij gewezen op het positieve verloop van het reclasseringstoezicht. Daarnaast heeft de raadsman verzocht de door de officier van justitie gevorderde taakstraf te matigen.
6.3
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de straf die aan de verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Aard en ernst van het feit
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van oplichting van vier personen. Het gaat hier om een geraffineerde vorm van vacaturefraude waarbij slachtoffers worden misleid. De verdachte heeft zich voorgedaan als een bonafide medewerker van een uitzendbureau. De slachtoffers waren werkzoekenden die zich veelal in een afhankelijke en kwetsbare positie bevonden. De verdachte heeft misbruik gemaakt van die positie en vertrouwen gewekt via geloofwaardige nepvacatures, professioneel ogende e-mails en schijnbaar overtuigende sollicitatieprocedures.
De laatste jaren wordt een toenemend aantal burgers slachtoffer van deze ernstige en hardnekkige vorm van criminaliteit. Niet alleen worden slachtoffers opgezadeld met telefoonabonnementen op hun naam en de daaraan verbonden kosten, ook is het voor hen onbekend wie over hun persoonsgegevens beschikt en wat er met die gegevens gebeurt. Door deze vorm van fraude wordt het vertrouwen in dat de samenleving moet kunnen bestaan in de integriteit van dienstverleners, zoals hier uitzendbureaus, op ernstige wijze ondermijnd. Het wegvallen van dat vertrouwen kan het maatschappelijk verkeer in hoge mate ontwrichten. De verdachte heeft met zijn handelen zijn eigen financiële gewin voorop gesteld, zonder daarbij stil te staan bij de gevolgen van zijn handelen voor de slachtoffers. De rechtbank rekent hem dit zwaar aan.
Persoon van de verdachte
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank onder meer gelet op het strafblad van de verdachte van 24 september 2025, waaruit blijkt dat hij niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
Daarnaast heeft de rechtbank kennisgenomen van het reclasseringsrapport van 22 augustus 2025. De reclassering schat het risico op recidive in als laag en adviseert een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen, omdat interventies of voortzetting van het toezicht niet nodig wordt geacht.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank verder nog meegewogen dat de verdachte na schorsing van de voorlopige hechtenis inmiddels ruim anderhalf jaar op vrije voeten is. In die periode lijkt de verdachte zijn leven weer op de rit te hebben gekregen en is hij niet opnieuw met politie en justitie in aanraking gekomen.
De op te leggen straf
De rechtbank is gelet op de aard en de ernst van het bewezenverklaarde feit van oordeel dat daarop uitsluitend kan worden gereageerd met een vrijheidsbenemende straf. De rechtbank ziet in de (stabiele) persoonlijke omstandigheden van de verdachte echter aanleiding om een straf op te leggen die geen hernieuwde detentie met zich brengt.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van zes maanden moet worden opgelegd. De rechtbank zal echter bepalen dat deze straf vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van twee jaren, opdat de verdachte ervan wordt weerhouden zich voor het einde van die proeftijd schuldig te maken aan een strafbaar feit. Daarnaast acht de rechtbank een taakstraf voor de duur van 240 uren, passend en geboden.

7.Beslag

Onder de verdachte zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen en niet teruggegeven:
3. 1 STK GSM (Omschrijving: NH1R023133_806839, Samsung);
4. 1 STK GSM (Omschrijving: N H 1 R023133 806846, Samsung).
De officier van justitie heeft gevorderd dat in beslag genomen goederen verbeurd worden verklaard.
De raadsman heeft zich aangesloten bij het standpunt van de officier van justitie.
Verbeurdverklaring
De rechtbank is van oordeel dat de onder de verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen dienen te worden verbeurd verklaard. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de bewezen verklaarde feiten met behulp van die voorwerpen, die aan de verdachte toebehoren, zijn begaan of voorbereid.

8.Vorderingen benadeelde partij

8.1
Vorderingen benadeelde partijen [benadeelde 2], [benadeelde 3] en [benadeelde 7]
Vordering benadeelde partij [benadeelde 2]
De benadeelde partij [benadeelde 2] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 1.453,23 ingediend tegen de verdachte wegens materiële schade die zij als gevolg van het onder 1 ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Vordering benadeelde partij [benadeelde 3]
De benadeelde partij [benadeelde 3] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 850,70 ingediend tegen de verdachte wegens materiële schade die zij als gevolg van het onder 1 ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Vordering benadeelde partij [benadeelde 7]
De benadeelde partij [benadeelde 7] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 4.000,00 ingediend tegen de verdachte wegens immateriële schade die zij als gevolg van het onder 1 ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Niet-ontvankelijkheid benadeelde partijen
Gelet op de partiële vrijspraak voor feit 1 ten aanzien van aangevers [benadeelde 2], [benadeelde 3] en [benadeelde 7], zal de rechtbank – in lijn met hetgeen de officier van justitie en de raadsman hebben aangevoerd – bepalen dat voornoemde benadeelde partijen niet-ontvankelijk zijn in de vorderingen.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a, 47, 326 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte onder 2 is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 3.5 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte onder 1 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat het onder 1 bewezen verklaarde feit het hierboven onder 4 vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
6 (zes) maanden, met bevel dat deze straf
nietten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de verdachte voor het einde van de op 2 jaren bepaalde proeftijd zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot het verrichten van
240 urentaakstraf die bestaat uit het verrichten van onbetaalde arbeid, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door 120 dagen hechtenis.
Bepaalt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht, met dien verstande dat voor elke dag die de verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht twee uren taakstraf, subsidiair één dag hechtenis, in mindering worden gebracht.
Verklaart verbeurd:
3. 1 STK GSM (Omschrijving: NH1R023133_806839, Samsung);
4. 1 STK GSM (Omschrijving: N H 1 R023133 806846, Samsung).
Vordering benadeelde partij [benadeelde 2]
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 2] niet-ontvankelijk in de vordering.
Vordering benadeelde partij [benadeelde 3]
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 3] niet-ontvankelijk in de vordering.
Vordering benadeelde partij [benadeelde 7]
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 7] niet-ontvankelijk in de vordering.
Heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. I.A.M. Tel, voorzitter,
mr. H. Bakker en mr. A. Stronkhorst, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C.L.J. Smittenaar, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 29 oktober 2025.