ECLI:NL:RBNHO:2025:12894

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
29 oktober 2025
Publicatiedatum
6 november 2025
Zaaknummer
15/010691-24
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen van oplichting van zes personen (vacaturefraude) met vrijspraak voor witwassen

Op 29 oktober 2025 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van medeplegen van oplichting van zes personen, in het kader van vacaturefraude. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met een of meer anderen, in de periode van 3 oktober 2023 tot en met 26 februari 2024, op een geraffineerde wijze slachtoffers heeft misleid door nepvacatures aan te bieden. Slachtoffers werden verleid om persoonlijke gegevens en bankinformatie te verstrekken, onder het mom van een sollicitatieprocedure. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De verdachte werd vrijgesproken van de beschuldiging van witwassen, omdat niet bewezen kon worden dat hij telefoons had verworven die uit misdrijf afkomstig waren. De rechtbank heeft ook de vorderingen van benadeelde partijen toegewezen, waarbij schadevergoeding werd geëist voor de geleden materiële schade. De rechtbank heeft de verdachte in de kosten van de benadeelde partijen veroordeeld en een schadevergoedingsmaatregel opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats Alkmaar
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/010691-24 (P)
Uitspraakdatum: 29 oktober 2025
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 16 oktober 2025 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres 1],
thans gedetineerd in Justitieel Complex Zaanstad.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. M. Duin, en van hetgeen de verdachte en zijn raadsman, mr. C.J.J. Visser, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering, ten laste gelegd dat:
Feit 1
hij, meermaals, althans eenmaal, in of omstreeks de periode van 3 oktober 2023 tot en met 26 februari 2024 te Almere, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[benadeelde 1] te Haarlem en/of
[benadeelde 2] te Amsterdam en/of
[benadeelde 3] te Voorburg en/of
[benadeelde 4] te Rotterdam en/of
[benadeelde 5] te 's-Gravenhage en/of
[benadeelde 6] te Beegden en/of
[benadeelde 7] te Rotterdam en/of
[benadeelde 8] te 's-Gravenhage,
heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten telefoons en/of persoonsgegevens en/of identificerende gegevens en/of bankgegevens, althans daarmee vergelijkbare gegevens, door
- een (nep)vacature op de website van Indeed en/of Marktplaats te plaatsen en/of (vervolgens)
- ( na een reactie op de (nep)vacature) contact op te nemen met voornoemde personen en/of zich voor te doen als een medewerker van een uitzendbureau (onder andere: Yer en/of Asana work en/of Indeed) en/of (vervolgens)
- voornoemde personen een baan aan te bieden en/of (vervolgens)
- voornoemde personen (ter verificatie) te bewegen een kopie van hun paspoort en/of identiteitskaart en/of rijbewijs en/of bankpas toe te sturen en/of loonstrook en/of (vervolgens)
- voornoemde personen te verzoeken, via Simplybook, althans via een (toegestuurde) link, werkmaterialen aan te vragen en/of (vervolgens)
- voornoemde personen een Zoom-link toe te sturen en/of tijdens de Zoom-sessie een QR-code te tonen en/of voor te houden dat dit een voorschot op het werkmateriaal betreft en/of voornoemde personen te bewegen de code te scannen en/of de QR-code te accorderen en/of (vervolgens)
- met de verkregen (persoons)gegevens, zonder medeweten van die voornoemde personen, een of meerdere telefoons te bestellen en/of telefoonabonnementen (op naam) af te sluiten en/of
- voornoemde personen voor te houden dat de te ontvangen werkmateriaal foutief is verstuurd en/of verzonden en/of te verzoeken het werkmateriaal, via een toegezonden verzendlabel, te retourneren;
Feit 2
hij, in of omstreeks de periode van 3 oktober 2023 tot en met 26 februari 2024, te Almere, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen (van) een of meerdere telefoons, althans een of meer voorwerpen
Sub a
- de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of heeft verhuld, dan wel
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie de rechthebbende(n) op dat /die voorwerp(en) was/waren, en/of
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie dat/die voorwerp(en) voorhanden had(den)
Sub b
- heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet en/of
- gebruik heeft gemaakt
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat/die voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig (eigen) misdrijf.

2.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1
InleidingNaar aanleiding van diverse aangiften ter zake van vacaturefraude eind 2023 - begin 2024, is de politie een onderzoek gestart onder de naam ‘Bonsai’. Uit de aangiften kwam telkens een sterk gelijkende manier van oplichting, de zogenaamde ‘modus operandi’, naar voren.
Deze modus operandi is op grond van de aangiften als volgt te omschrijven.
De aangever reageert online op een vacature op www.indeed.nl of een soortgelijke vacaturewebsite. Deze vacatures bestaan veelal uit thuiswerk, maar variëren van functie en werkgever. Nadat de aangever reageert op de vacature wordt hij gebeld door een persoon die zich voordoet als een medewerker van een uitzendbureau (van Yer of Asana Work) en wordt een kort sollicitatiegesprek gevoerd. Tijdens dit telefoongesprek krijgt de aangever te horen dat hij is aangenomen, maar dat een verificatie nodig is. Hierbij dient de aangever foto’s van een identiteitskaart, een bankpas en een loonstrook te uploaden. Als de verificatie is voltooid, krijgt de aangever het verzoek om via een link werkmaterialen, te weten een of meerdere mobiele telefoon(s), aan te vragen. Na deze aanvraag wordt de aangever tijdens een Zoom-meeting verzocht een of meerdere QR-code(s) te scannen, waarmee de verzendkosten van de telefoon(s) kunnen worden betaald. Tijdens deze meeting is de medewerker van het uitzendbureau niet te zien. Aan de aangever wordt beloofd dat het voorgeschoten bedrag bij de eerste salarisbetaling zal worden teruggestort. De aangever ontvangt vervolgens de telefoon(s) thuis, maar moet deze op aangeven van het uitzendbureau – zonder te openen – retour sturen naar een pakketlocatie, omdat het onjuiste werkmaterialen zou betreffen. De aangever ontvangt daartoe een retourlabel per mail. In de tussentijd is met de identificerende gegevens van de aangever een telefoonabonnement afgesloten bij websites als Belsimpel of Mobiel.nl. De bijbehorende telefoon(s) zijn opgestuurd naar het adres van de aangever en vervolgens door hem naar een pakketpunt retour gestuurd. Nadat het geretourneerde pakket op de pakketlocatie is aangekomen, krijgt de aangever geen contact meer met de medewerker van het uitzendbureau.
De verdachte wordt verweten dat hij samen met de medeverdachte betrokken is bij het bellen van en het contact onderhouden met de aangevers en het ophalen van de telefoons bij pakketpunten.
3.2
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot volledige bewezenverklaring van de twee ten laste gelegde feiten.
3.3
Standpunt van de verdediging
Voor wat betreft het onder 1 ten laste gelegde feit heeft de raadsman partiële vrijspraak bepleit ten aanzien van de aangeefsters [benadeelde 2], [benadeelde 7] en [benadeelde 8]. Ten aanzien van de bewezenverklaring van de oplichting van [benadeelde 1], [benadeelde 3], [benadeelde 4], [benadeelde 5] en [benadeelde 6] heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Daarnaast heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 2 ten laste gelegde feit.
3.4
Oordeel van de rechtbank
3.4.1
Partiële vrijspraak feit 1Naar het oordeel van de rechtbank is de oplichting van aangevers [benadeelde 1] en [benadeelde 7] niet wettig en overtuigend bewezen, zodat de verdachte daarvan moet worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Uit het dossier volgt dat aangevers [benadeelde 1] en [benadeelde 7] contact hebben gehad met (verschillende) telefoonnummers die blijkens de mastlocatie (in de nachtelijke uren) uitpeilen nabij de woning van de verdachte. In het dossier bevindt zich verder geen direct bewijs dat het de verdachte is geweest die [benadeelde 1] en [benadeelde 7] heeft opgelicht. De door de officier van justitie aangehaalde specifieke handelwijze die in de aangiftes van [benadeelde 1] en [benadeelde 7] wordt beschreven en overeenkomsten vertoont met de modus operandi in de andere zaken, vormt niet zodanig direct bewijs. Deze modus operandi is weliswaar specifiek voor dit soort vacaturefraude, maar is niet zo specifiek dat die (alleen) aan de verdachte en zijn medeverdachte kan worden toegeschreven. De rechtbank is dan ook van oordeel dat het enkele aanstralen van de zendmast nabij de woning van de verdachte in combinatie met de aangiften onvoldoende is om tot een bewezenverklaring te komen van de oplichting van [benadeelde 1] en [benadeelde 7] en spreekt de verdachte in zoverre vrij.
3.4.2
Redengevende feiten en omstandigheden feit 1
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde feit op grond van de bewijsmiddelen die in de bijlage bij dit vonnis zijn vervat.
3.4.3
Bewijsmotivering feit 1
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van de oplichting van [benadeelde 2] en [benadeelde 8] wegens onvoldoende wettig en overtuigend bewijs. Volgens de raadsman volgt de betrokkenheid van de verdachte bij deze oplichtingen niet uit het dossier. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman en overweegt als volgt.
Aangeefster [benadeelde 2]
Aangeefster [benadeelde 2] heeft verklaard op 3 oktober 2023 te zijn gebeld door een persoon die zich voordeed als een medewerker van een uitzendbureau met het telefoonnummer [telefoonnummer 1]. De politie heeft de historische verkeersgegevens van voornoemd nummer opgevraagd en geanalyseerd. Uit de opgevraagde zendmastgegevens volgt dat het telefoonnummer [telefoonnummer 1] van augustus 2023 tot en met november 2023 verbinding maakte met de zendmast op [adres 2] te Almere. De rechtbank stelt vast dat het woonadres van de verdachte ([adres 1]) binnen het zendmastgebied van de [adres 2] te Almere valt. Daarnaast volgt uit de aangifte van [aangever] namens Belsimpel dat op 5 oktober 2023 een telefoonabonnement is afgesloten op naam van [benadeelde 2] vanaf het IP-adres [IP-adres]. Dit IP-adres staat op naam van [betrokkene], woonachtig op de [adres 3]. De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat [betrokkene] zijn partner is en dat hij op de [adres 3] komt. Daarnaast blijkt uit het politieonderzoek dat de verdachte gebruik heeft gemaakt van voornoemd IP-adres om in te loggen met zijn Digi-D en dat er verder geen aanwijzingen zijn gevonden voor enige betrokkenheid van mevrouw [betrokkene] bij de onderhavige verdenking. Uit het voorgaande volgt dat het niet anders kan dan dat de verdachte het abonnement op naam van [benadeelde 2] heeft afgesloten vanaf het IP-adres [IP-adres]. Naar het oordeel van de rechtbank is dan ook wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de oplichting van [benadeelde 2].
Aangeefster [benadeelde 8]
Uit de aangifte van [benadeelde 8] volgt dat zij in februari 2024 heeft gesolliciteerd op een vacature en dat zij daarvoor een kopie van haar bankpas en paspoort moest opsturen. Tijdens een doorzoeking van de woning van de verdachte zijn meerdere telefoons en laptops in beslag genomen en onderzocht. Op de telefoon en de laptop van de verdachte stonden persoonlijke gegevens van aangeefster [benadeelde 8] opgeslagen, waaronder een kopie van haar paspoort en bankpas. Daarnaast heeft [benadeelde 8] verklaard contact te hebben gehad met een recruiter op telefoonnummer [telefoonnummer 2]. In de onder de medeverdachte [medeverdachte] (hierna: de medeverdachte) inbeslaggenomen telefoon is een Whatsappgesprek met [benadeelde 8] aangetroffen, gevoerd door het Whatsappaccount gekoppeld aan telefoonnummer [telefoonnummer 2], over het invullen van gegevens en het deelnemen aan een Zoom-meeting. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het dossier voldoende bewijs bevat voor de betrokkenheid van de verdachte bij de oplichting van [benadeelde 8].
Medeplegen
Naar het oordeel van de rechtbank is bij de oplichting van de aangevers [benadeelde 2], [benadeelde 3], [benadeelde 4], [benadeelde 5], [benadeelde 6] en [benadeelde 8], telkens sprake geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachte. Dit volgt onder meer uit de tapgesprekken in het dossier, waarin door de verdachten, onder meer in relatie tot de aangevers, wordt gesproken over het benaderen van personen, het ontvangen van e-mails en het retourneren van pakketten. Daarnaast heeft de verdachte ter zitting verklaard geld te hebben ontvangen van de medeverdachte en vice versa. De rechtbank acht medeplegen dan ook bewezen.
3.4.4
Vrijspraak feit 2
De verdachte wordt onder feit 2 verweten één of meerdere telefoons te hebben witgewassen. Ter terechtzitting heeft de officier van justitie nader gespecificeerd op welke telefoons de witwasverdenking ziet, te weten de telefoons die bij de oplichting van aangevers [benadeelde 1], [benadeelde 2], [benadeelde 3], [benadeelde 4], [benadeelde 5], [benadeelde 6], [benadeelde 7] en [benadeelde 8] door de verdachte zouden zijn verworven nadat deze telefoons door voornoemde aangevers waren teruggestuurd naar een pakketpunt.
Met de raadsman is de rechtbank van oordeel dat de verdachte moet worden vrijgesproken van het witwassen van telefoons. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Uit de aangiften van [benadeelde 1] en [benadeelde 8] volgt niet dat zij telefoons hebben teruggestuurd, in zoverre is er geen sprake van witwasvoorwerpen.
Uit de aangiften van [benadeelde 2], [benadeelde 3], [benadeelde 4], [benadeelde 5], [benadeelde 6] en [benadeelde 7] blijkt wel dat zij één of meerdere pakketten met telefoons hebben teruggestuurd naar een pakketpunt. Op basis van het dossier kan echter niet worden vastgesteld welke route deze telefoons daarna hebben afgelegd en of de verdachte bij het in bezit krijgen van de telefoons als (mede)pleger betrokken is geweest.
Gelet op het voorgaande is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 2 ten laste is gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.
3.5
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat
hij, in de periode van 3 oktober 2023 tot en met 26 februari 2024 te Almere, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, meermalen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door een samenweefsel van verdichtsels,
[benadeelde 2] te Amsterdam en
[benadeelde 3] te Voorburg en
[benadeelde 4] te Rotterdam en
[benadeelde 5] te 's-Gravenhage en
[benadeelde 6] te Beegden en
[benadeelde 8] te 's-Gravenhage,
heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld, te weten telefoons en/of persoonsgegevens en/of identificerende gegevens en/of bankgegevens, door
- een nepvacature op de website van Indeed en/of Marktplaats te plaatsen en/of vervolgens
- na een reactie op de nepvacature contact op te nemen met voornoemde personen en/of zich voor te doen als een medewerker van een uitzendbureau (onder andere: Yer en/of Asana work en/of Indeed) en/of vervolgens
- voornoemde personen een baan aan te bieden en/of (vervolgens)
- voornoemde personen (ter verificatie) te bewegen een kopie van hun paspoort en/of identiteitskaart en/of rijbewijs en/of bankpas toe te sturen en/of loonstrook en/of vervolgens
- voornoemde personen te verzoeken, via Simplybook, althans via een toegestuurde link, werkmaterialen aan te vragen en/of vervolgens
- voornoemde personen een Zoom-link toe te sturen en/of tijdens de Zoom-sessie een QR-code te tonen en/of voor te houden dat dit een voorschot op het werkmateriaal betreft en/of voornoemde personen te bewegen de code te scannen en/of de QR-code te accorderen en/of vervolgens
- met de verkregen (persoons)gegevens, zonder medeweten van die voornoemde personen, een of meerdere telefoons te bestellen en/of telefoonabonnementen (op naam) af te sluiten en/of
- voornoemde personen voor te houden dat de te ontvangen werkmateriaal foutief is verstuurd en te verzoeken het werkmateriaal, via een toegezonden verzendlabel, te retourneren.
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit

Het bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is dan ook strafbaar.

5.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dan ook strafbaar.

6.Motivering van de sanctie

6.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
6.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en aan hem een gevangenisstraf op te leggen gelijk aan de duur van het reeds ondergane voorarrest.
6.3
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de straf die aan de verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Aard en ernst van het feit
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van oplichting van zes personen, waarbij hij een organiserende en aansturende rol vervulde. Het gaat hier om een geraffineerde vorm van vacaturefraude waarbij slachtoffers worden misleid. De slachtoffers waren werkzoekenden die zich veelal in een afhankelijke en kwetsbare positie bevonden. De verdachte heeft misbruik gemaakt van die positie en vertrouwen gewekt via geloofwaardige nepvacatures, professioneel ogende e-mails en schijnbaar overtuigende sollicitatieprocedures.
De laatste jaren wordt een toenemend aantal burgers slachtoffer van deze ernstige en hardnekkige vorm van criminaliteit. Niet alleen worden slachtoffers opgezadeld met telefoonabonnementen op hun naam en de daaraan verbonden kosten, ook is het voor hen onbekend wie over hun persoonsgegevens beschikt en wat er met die gegevens gebeurt. Door deze vorm van fraude wordt het vertrouwen dat in de samenleving moet kunnen bestaan in de integriteit van dienstverleners, zoals hier uitzendbureaus, op ernstige wijze ondermijnd. Het wegvallen van dat vertrouwen kan het maatschappelijk verkeer in hoge mate ontwrichten. De verdachte heeft met zijn handelen zijn eigen financiële gewin voorop gesteld, zonder daarbij stil te staan bij de gevolgen van zijn handelen voor de slachtoffers. De rechtbank rekent hem dit zwaar aan.
Persoon van de verdachte
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank onder meer gelet op het strafblad van de verdachte van 1 oktober 2025, waaruit blijkt dat hij niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
De op te leggen straf
De rechtbank is gelet op de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de aansturende rol die de verdachte daarin had van oordeel dat daarop uitsluitend kan worden gereageerd met een vrijheidsbenemende straf van langere duur dan de tijd die de verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht. De rechtbank volgt de raadsman dan ook niet in zijn verzoek om een gevangenisstraf op te leggen die gelijk is aan dat voorarrest. De rechtbank komt echter wel tot een lagere straf dan door de officier van justitie is geëist, gelet op de partiële vrijspraak van de oplichting van aangeefsters [benadeelde 1] en [benadeelde 7] en de vrijspraak van feit 2.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van 12 maanden moet worden opgelegd. De rechtbank zal echter bepalen dat een gedeelte van zes maanden vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van twee jaren, opdat de verdachte ervan wordt weerhouden zich voor het einde van die proeftijd schuldig te maken aan een strafbaar feit.

7.Beslag

Onder de verdachte zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen en niet teruggegeven:
14. 1 STK GSM (Omschrijving: NH1 R023133_806695, zwart, merk: Apple);
15. 1 STK GSM (Omschrijving: NH1R023133_806696, zwart, merk: Samsung);
16. 1 STK GSM (Omschrijving: NH 1 R023133_806697, zwart, merk: Samsung);
17. 1 STK Computer (Omschrijving: NH1R023133_806698, zwart, merk: Lenovo);
18. 1 STK Computer (Omschrijving: NH1R023133_806699, zwart, merk: Acer);
19. 24 STK Simkaart van zaktelefoon (Omschrijving: NH1R023133 806707, Lebara);
20. 1 STK Computer (Omschrijving: NH1R023133_806708, zilver, merk: Apple).
De officier van justitie heeft gevorderd dat de onder nummer 14, 15, 17 en 18 in beslag genomen goederen verbeurd worden verklaard en dat de onder nummer 16, 19 en 20 in beslag genomen goederen worden teruggegeven aan de verdachte.
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Verbeurdverklaring
De rechtbank is van oordeel dat de onder de verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen onder nummer 14, 15, 17 en 18 dienen te worden verbeurd verklaard. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de bewezen verklaarde feiten met behulp van die voorwerpen, die aan de verdachte toebehoren, zijn begaan of voorbereid.
Teruggave aan de verdachte
De rechtbank is van oordeel dat het onder de verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen onder nummer 16, 19 en 20 dienen te worden teruggegeven aan de verdachte. Uit het onderzoek ter terechtzitting is niet gebleken dat er een verband bestaat tussen deze voorwerpen en de bewezen verklaarde feiten.

8.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel

8.1
Vordering benadeelde partij [benadeelde 2]
De vordering
De benadeelde partij [benadeelde 2] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 1.453,23 ingediend tegen de verdachte wegens materiële schade die zij als gevolg van het onder 1 ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De gestelde schade bestaat uit de volgende posten:
  • post 1: proceskosten geschillencommissie à € 50,00;
  • post 2: belkosten en internet (abonnement) en reiskosten naar politiebureau à € 50,00;
  • post 3: kosten schuldeiser Odido à € 1.353,23.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij toewijsbaar is ten aanzien van de posten 1 en 2, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De benadeelde partij dient voor het overige niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering, gelet op de bepleite vrijspraak. Subsidiair heeft de verdediging verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering, omdat uit de stukken onvoldoende blijkt dat de incassobrieven betrekking hebben op het ten laste gelegde feit.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de gevorderde posten 1 en 2 in zijn geheel toewijzen, omdat deze gevorderde schade rechtstreeks voortvloeit uit het bewezen verklaarde feit en deze voldoende zijn onderbouwd. Voor de gevorderde post 3 ziet de rechtbank onvoldoende onderbouwing dat die kosten daadwerkelijk zijn gemaakt.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat de materiële schade tot een totaalbedrag van
€ 100,00 moet worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 3 oktober 2023 tot aan de dag der algehele voldoening. Voor het overige zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering.
De verdachte wordt veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken, tot op heden begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes onder 1 bewezen verklaarde handelen (kort gezegd: medeplegen van oplichting) aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.
8.2
Vordering benadeelde partij [benadeelde 3]
De vordering
De benadeelde partij [benadeelde 3] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 850,70 ingediend tegen de verdachte wegens materiële schade die zij als gevolg van het onder 1 ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De gestelde schade bestaat uit de volgende posten:
  • post 1: betaling Odido à € 828,00;
  • post 2: verzekering telefoon à € 12,99;
  • post 3: start betaling abonnement à € 9,71.
Het standpunt van de verdediging
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij moet worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde schade rechtstreeks voortvloeit uit het onder 1 bewezen verklaarde feit. De vordering zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 2 januari 2024 tot aan de dag der algehele voldoening.
De verdachte wordt veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken, tot op heden begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes onder 1 bewezen verklaarde handelen (kort gezegd: medeplegen van oplichting) aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.
8.3
Vordering benadeelde partij [benadeelde 7]
De vordering
De benadeelde partij [benadeelde 7] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 4.000,00 ingediend tegen de verdachte wegens immateriële schade die zij als gevolg van het onder 1 ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij moet worden toegewezen tot een bedrag van € 750, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De benadeelde partij dient voor het overige niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering, omdat de vordering onvoldoende is onderbouwd.
Het oordeel van de rechtbank
Gelet op de partiële vrijspraak ten aanzien van aangever [benadeelde 7], zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36f, 47, 63, 326 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte onder 2 is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 3.5 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte onder 1 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat het onder 1 bewezen verklaarde feit het hierboven onder 4 vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
12 (twaalf) maanden, met bevel dat van deze straf een gedeelte, groot 6 (zes) maanden,
nietten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de verdachte voor het einde van de op 2 jaren bepaalde proeftijd zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bepaalt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Beslissingen omtrent in beslag genomen en niet teruggegeven goederen
Verklaart verbeurd:
14. 1 STK GSM (Omschrijving: NH1 R023133_806695, zwart, merk: Apple);
15. 1 STK GSM (Omschrijving: NH1R023133_806696, zwart, merk: Samsung);
17. 1 STK Computer (Omschrijving: NH1R023133_806698, zwart, merk: Lenovo);
18. 1 STK Computer (Omschrijving: NH1R023133_806699, zwart, merk: Acer).
Gelast de teruggave aan de verdachte van:
16. 1 STK GSM (Omschrijving: NH 1 R023133_806697, zwart, merk: Samsung);
19. 24 STK Simkaart van zaktelefoon (Omschrijving: NH1R023133 806707, Lebara);
20. 1 STK Computer (Omschrijving: NH1R023133_806708, zilver, merk: Apple).
Vordering benadeelde partij [benadeelde 2]
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij geleden schade tot een bedrag van
€ 100,00, bestaande uit materiële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 3 oktober 2023 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [benadeelde 2], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Legt de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [benadeelde 2] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 100,00, bepaalt dat bij gebreke van betaling en verhaal gijzeling kan worden toegepast voor de duur van maximaal twee dagen en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 oktober 2023 tot aan de dag der algehele voldoening. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Vordering benadeelde partij [benadeelde 3]
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij geleden schade tot een bedrag van
€ 850,70, bestaande uit materiële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 2 januari 2024 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [benadeelde 3], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Legt de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [benadeelde 3] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 850,70, bepaalt dat bij gebreke van betaling en verhaal gijzeling kan worden toegepast voor de duur van maximaal 17 dagen en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 januari 2024 tot aan de dag der algehele voldoening. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Vordering benadeelde partij [benadeelde 7]
Verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van het tijdstip waarop de duur van die voorlopige hechtenis gelijk wordt aan de duur van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. I.A.M. Tel, voorzitter,
mr. H. Bakker en mr. A. Stronkhorst, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C.L.J. Smittenaar, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 29 oktober 2025.