ECLI:NL:RBNHO:2025:12910

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
12 november 2025
Publicatiedatum
7 november 2025
Zaaknummer
C/15/370026 / KG ZA 25-617
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot verlenging bouwtermijn en contractuele terugkoopregeling in kort geding tussen Marketplace Development B.V. en Gemeente Haarlem

In deze zaak heeft Marketplace Development B.V. (MD) een kort geding aangespannen tegen de Gemeente Haarlem over een koop- en realisatieovereenkomst voor de bouw van een Foodhal. MD kan de afgesproken bouwtermijn niet nakomen vanwege netcongestie bij de netbeheerder. De voorzieningenrechter oordeelt dat de gemeente een redelijk voorstel heeft gedaan voor de verlenging van de bouwtermijn, maar dat MD eerst de kans moet krijgen om in te stemmen met dit voorstel voordat de gemeente aanspraak kan maken op de contractuele terugkoopregeling. De vordering van MD om door te onderhandelen wordt afgewezen, omdat de gemeente al een voorstel heeft gedaan. MD wordt veroordeeld in de proceskosten, omdat zij grotendeels in het ongelijk is gesteld. De voorzieningenrechter verbiedt de gemeente om aanspraak te maken op de terugkoopregeling zonder MD eerst de gelegenheid te geven om in te stemmen met de Nadere Overeenkomst.

Uitspraak

RECHTBANK Noord-Holland

Civiel recht
Zittingsplaats Haarlem
Zaaknummer: C/15/370026 / KG ZA 25-617
Vonnis in kort geding van 12 november 2025
in de zaak van
MARKETPLACE DEVELOPMENT B.V.,
te Haarlem,
eisende partij,
hierna te noemen: MD,
advocaat: mr. H. Elmas,
tegen
GEMEENTE HAARLEM,
te Haarlem,
gedaagde partij,
hierna te noemen: de gemeente,
advocaat: mr. H.W.A. Huijzer..

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de concept dagvaarding met 19 producties
- de akte overlegging producties van de gemeente met 17 producties
- de vrijwillige verschijning van de gemeente op de mondelinge behandeling van 29 oktober 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt
- de spreekaantekeningen van de advocaat van de gemeente.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De zaak in het kort

MD en de gemeente hebben een koop- en realisatieovereenkomst gesloten met betrekking tot de bouw van een Foodhal door MD. In (de Algemene voorwaarde bij) die overeenkomst is een bouwtermijn opgenomen die MD niet kan nakomen wegens netcongestie bij de netbeheerder. De voorzieningenrechter vindt dat de gemeente MD een heel redelijk voorstel heeft gedaan voor de verlenging van de bouwtermijn. De vordering tot dooronderhandelen wordt daarom afgewezen. De voorzieningenrechter beslist dat de gemeente pas aanspraak kan maken op de contractuele terugkoopregeling als zij MD eerst nog een kans heeft geboden om toch akkoord te gaan met het voorstel van de gemeente voor de verlenging van de bouwtermijn.

3.Feiten

3.1.
Ten behoeve van de ontwikkeling en realisatie van een markthal (hierna: de Foodhal) heeft de gemeente aan MD een perceel gemeentegrond ter grootte van totaal ca. 800m², gelegen op het Californiëplein te Haarlem, verkocht. In de daartoe tussen partijen gesloten Koop- en realisatieovereenkomst van 30 april c.q. 11 mei 2020 (hierna: de KRO) is onder meer het volgende opgenomen:
(…)
Van hoofdstuk 3 van bijgaande Algemene Verkoopvoorwaarden zijn alleen de artikelen 3.1, 3.2, 3.3, 3.8, 3.11, 3.12, 3,13, 3.14, 3,16, 3.17 en 3,18 van toepassing.
(…)
In artikel 3.2 lid 2 en lid 3 van de in het bovenstaande citaat bedoelde Algemene Voorwaarden is onder meer het volgende opgenomen:
(…)
Artikel 3.2 Bebouwing bij koopovereenkomsten
1.
De koper is verplicht de grond te bebouwen met de in de koopovereenkomst aangegeven bebouwing, welke al naar gelang de bestemming van grond (een) woning(en), bedrijfsgebouw(en) of kanto(o)r(en) of bijzondere of andere nader omschreven bebouwing kan betreffen.
2.
Binnen 2 jaar na datum van het verlijden van de notariële akte moet de op de grond te stichten bebouwing voltooid en gebruiksklaar zijn; zonodig kan deze termijn door verkoper worden verlengd.
(…)
Artikel 3.3 Recht van terugkoop bij niet nakoming bouwplicht
1.
Indien de koper niet tijdig voldoet aan zijn bouwplicht is de koper verplicht om de gekochte grond op eerste vordering van verkoper aan verkoper terug te verkopen, tegen de bij aankoop aan verkoper betaalde koopsom. Op deze koopsom zal in plaats van vergoeding van kosten, schade en rente – behoudens vrijstelling – door de verkoper een gedeelte, groot 10% worden ingehouden en aan verkoper vervallen, terwijl bovendien voor eventueel verrichte werken generlei vergoeding van verkoper kan worden gevorderd.
(…)
3.2.
De gemeentegrond in kwestie is bij notariële akte van 28 december 2023 aan MD geleverd.

4.Het geschil

4.1.
MD vordert om bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
1.
De gemeente Haarlem te veroordelen om binnen 2 (twee) weken of door U.E.A. heer/vrouwe te bepalen datum na vonnis met Marketplace Development B.V. verder te onderhandelen over de verlenging van de termijn van bouwplicht; en in onderhandeling te blijven over de mogelijke oplossingen van de knelpunten die de realisatie van het bouwproject tegenhouden, dan wel in goede justitie te bepalen veroordeling;
2.
De gemeente te verbieden om de termijn van bouwplicht niet te verlengen tot één jaar nadat aansluiting Grootzakelijk-verbruik aansluiting door elektrabeheerder en leverancier wordt aangeboden; dan wel in goede justitie door U.E.A. heer/vrouwe te bepalen datum en/of veroordeling.
3.
De gemeente te verbieden om zonder verlenging van de bouwplicht, zoals hiervoor geformuleerd onder 2, aan te vangen met de contractuele terugkoopregeling, dan wel een in goede justitie te bepalen veroordeling;
4.
Gedaagde te veroordelen tot betaling van een in goede justitie te bepalen dwangsom per dag, duur en het maximumbedrag, dwangsommen bij weigering te voldoen aan de veroordeling gevraagd onder sub 1.
5.
Gedaagd te veroordelen tot betaling van een in goede justitie te bepalen aanzienlijk bedrag in een keer, bij weigering van de veroordeling als gevorderd onder respectievelijk 2 en 3.
6.
Gedaagde te veroordelen tot de proceskosten, alsook de buitengerechtelijke kosten van ontruiming, inclusief na salaris, te vermeerderen met wettelijke handelsrente tot de algehele voldoening heeft plaatsgevonden, dan wel in goede justitie te bepalen veroordeling
4.2.
Aan haar vorderingen legt MD – samengevat – ten grondslag dat zij niet aan haar contractuele bouwplicht als bedoeld in artikel 3.2 lid 2 van de Algemene Voorwaarden bij de KRO kan voldoen, omdat als gevolg van netwerkcongestie de voor het plan benodigde grootzakelijke aansluiting niet op tijd beschikbaar is. Artikel 3.2 lid 2 van de Algemene Voorwaarden is voor MD onredelijk en bezwarend, omdat zij niet aan haar bouwplicht kan voldoen door feiten en omstandigheden die buiten haar macht liggen. Overleg met de gemeente heeft niet geleid tot een oplossing. Door niet in te stemmen met het verzoek van MD om de termijn van de bouwplicht uit te stellen [de voorzieningenrechter begrijpt: tot het moment dat de grootzakelijke aansluiting wél beschikbaar is, te weten op zijn vroegst in 2032], handelt de gemeente onbehoorlijk, onredelijk en onrechtmatig jegens haar, aldus MD.
4.3.
De gemeente voert tot haar verweer – kort gezegd – aan dat zij MD een redelijk aanbod tot verlenging van de bouwtermijn heeft gedaan, welk aanbod door MD niet is aanvaard. Van de gemeente kan niet gevergd worden dat zij nog méér doet, zodat de vorderingen van MD moeten worden afgewezen, aldus de gemeente.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling

Spoedeisend belang
5.1.
Het gaat hier om een in kort geding gevorderde voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter moet daarom eerst beoordelen of MD ten tijde van dit vonnis bij die voorziening een spoedeisend belang heeft. Daarnaast geldt dat de voorzieningenrechter in dit kort geding moet beoordelen of de vorderingen in de bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben, dat vooruitlopend daarop toewijzing van de voorlopige voorziening gerechtvaardigd is. Als uitgangspunt geldt bovendien dat in deze procedure geen plaats is voor bewijslevering.
5.2.
In de (Algemene Voorwaarden bij de) KRO is een bouwtermijn van 2 jaar na het verlijden van de notariële akte tot levering van de grond opgenomen. Deze termijn verstrijkt zonder verlenging op 28 december 2025. Daarmee is het spoedeisend belang in deze zaak gegeven.
Inhoudelijk
5.3.
De vorderingen van MD zijn met name gegrond op het feit dat zij niet aan de contractueel overeengekomen bouwtermijn
kánvoldoen wegens de netcongestie bij netbeheerder Liander en omdat als gevolg daarvan de benodigde grootzakelijke aansluiting niet tijdig beschikbaar is. De voorzieningenrechter overweegt daarover als volgt.
5.4.
Geen van beide partijen heeft ten tijde van het sluiten van de KRO geweten van het probleem van netcongestie. Dit hebben partijen dus niet (kunnen) voorzien. Dat de huidige situatie aanleiding geeft tot een aanpassing van de overeenkomst, in die zin dat de daarin opgenomen bouwtermijn wordt verlengd, is tussen partijen op zich niet in geschil. Het geschil spitst zich toe op de nadere invulling van die verlenging.
5.5.
Bij brief van 24 juni 2025 heeft MD aan de gemeente om verlenging van de bouwtermijn verzocht. In die brief heeft zij onder meer het volgende aan de gemeente geschreven:
(…)
Op 28 mei jongstleden hebben ondergetekenden gesproken met de heren[vzr: volgen drie namen]
van de Gemeente Haarlem over de voortgang en haalbaarheid van de realisatie van de foodhal op het Californiëplein in het stadsdeel Schalkwijk. In dit gesprek hebben wij geconcludeerd dat een langere termijn voor de realisatie van belang is om diverse actuele vraagstukken op te lossen en de planning in lijn te brengen met de overige bouwwerkzaamheden in het gebied. Derhalve vragen wij u de bouwplicht die nu loopt tot 28 december 2025 te verlengen tot ultimo 2029. In dit schrijven lichten wij de motivatie hiervoor nader toe.
In bovengenoemd gesprek hebben wij aangegeven dat de haalbaarheid van de foodhal in de voorgenomen vorm onder druk staat door diverse ontwikkelingen die zich in de loop der jaren hebben opgestapeld. Deze ontwikkelingen betreffen samengevat het volgende:

Netcongestie elektra waardoor grootverbruik aansluitingen pas vanaf 2031 of 2032 van stroom kunnen worden voorzien (bron: Liander);

Een sterk toegenomen investeringsniveau doordat het foodhal-concept zich vertaalt naar o.a. hogere eisen op het gebied van centrale klimaatbeheersing, sanitaire voorzieningen en energievoorziening dan het initiële markthal-concept;

Gestegen bouwkosten als gevolg van hogere eisen aan het ontwerp, inflatie en diverse economische ontwikkelingen;

Een afnemende interesse van consumenten in het foodhal-concept wat zich onder andere uitte in het faillissement van 2 foodhallen begin 2025;

Het idee vanuit de Gemeente Haarlem om het horeca-concept gelijktijdig of kort na de oplevering van bouwfase 2 in Schalkwijk te lanceren zodat deze geen hinder ondervinden van de omliggende bouwactiviteiten. Op deze wijze krijgen de ondernemers vanaf het begin een goede start en kan het gezien worden als voorwaarde voor direct succes.
Bovenstaande omstandigheden en de gewenste aansluiting van de bouwplanning op fase 2 te Schalkwijk vragen tijd om samen met betrokken partijen adequate oplossingen uit te werken.
Tevens zullen wij van de tijd gebruik maken om de mogelijkheden voor een aantrekkelijke aangescherpte invulling van de foodhal te onderzoeken. Hierbij is onze intentie om waar gewenst en mogelijk samen te werken met de Gemeente Haarlem om genoemde knelpunten op te lossen en te komen tot een gedragen oplossing. Wij streven naar een passend concept voor de invulling van de foodhal op het Californiëplein welke tegelijkertijd duurzaam en haalbaar is.
(…)
5.6.
In verband met de gewenste verlenging van de bouwtermijn hebben partijen vervolgens overleg gevoerd over de tekst van een nadere overeenkomst. De laatste versie die partijen is gedeeld is de door de gemeente opgestelde
Nadere Overeenkomst KO/RO grond Markthal Californiëplein, d.d. 28 oktober 2025(hierna: de Nadere Overeenkomst). Hierin staat onder meer het volgende:
Artikel 1Totstandkomingsvoorbehoud
1. Tussen Partijen komt deze overeenkomst pas tot stand nadat de daarvoor vereiste instemming c.q. goedkeuring is verleend door het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Haarlem en niet eerder dan nadat het College de Commissie Ontwikkeling heeft geïnformeerd over het voorgenomen besluit en de bespreking daarvan door de Commissie Ontwikkeling geen aanleiding geeft wijziging of intrekking van het voorgenomen besluit. De instemming c.q. goedkeuring van het College geldt zodoende als een constitutief vereiste voor de totstandkoming van deze overeenkomst.
2. Indien de in het vorige lid genoemde instemming c.q. goedkeuring niet is verleend door het College, komt in het geheel geen overeenkomst tot stand tussen Partijen, dus ook geen overeenkomst met een voorwaardelijk karakter als bedoeld in artikel 6:21 BW.
Artikel 2De Koop- en realisatieovereenkomst
De tussen Partijen gesloten Koop-en realisatieovereenkomst blijft onverminderd van toepassing op de rechtsverhouding tussen Partijen, tenzij daarvan in deze Nadere Overeenkomst wordt afgeweken.
Artikel 3Afwijking(en) van de Koop-en realisatieovereenkomst
In artikel 3 van de Koop- en Realisatieovereenkomst wordt direct na de zin “Van hoofdstuk 3 van bijgaande Algemene Verkoopvoorwaarden zijn alleen de artikelen 3.1,3.2,3.3,3.8, 3.11, 3.12, 3.13, 3.14, 3.16, 3.17 en 3.18 van toepassing.” de volgende zin toegevoegd:
Artikel 3.1 lid 1 wordt gewijzigd in:
Koper is verplicht het Verkochte te be/verbouwen met/tot de in de Koopovereenkomst aangegeven bestemming, Uiterlijk 28 december 2029 moet de te stichten bebouwing/ de verbouwing voltooid en gebruiksklaar zijn. Indien per 1 juli 2028 blijkt dat enkel het niet kunnen verkrijgen van een benodigde elektriciteitsaansluiting ‘groot-zakelijk’ aan de realisatie van het bouwplan per uiterlijk 28 december 2029 in de weg staat, treden koper en verkopert in overleg over een mogelijke aanvullende verlenging van de termijn van de bouwplicht, zodanig dat ook deze laatste voorwaarde kan worden ingevuld.
(…)
d. Gelijkwaardig alternatief concept
Verkoper is bereid met Koper te overleggen over een gelijkwaardig alternatief concept, dat is gedefinieerd als: een alternatieve invulling van de locatie die leidt tot een haalbaar plan en tegelijkertijd voldoet aan de kwalitatieve ambities van de gemeente wat betreft het programma, de ruimtelijke uitwerking, en het functioneren van dat programma na oplevering in relatie tot de gemeentelijke ambities voor geheel Centrum Schalkwijk, zoals vastgelegd in het Masterplan Centrum Schalkwijk. (…)
e. Indicatie stappenplan en tijdpad
Koper is initiatiefnemer van een eventueel proces om te komen tot een Gelijkwaardig alternatief concept. In onderstaande tabel is een voorbeeld opgenomen van een mogelijk proces om tot een Gelijkwaardig alternatief concept te komen.
(…)
5.7.
Bij brief van 28 oktober 2025 heeft MD de gemeente aansprakelijk gesteld. In deze brief is onder meer het volgende opgenomen:
(…)
Aansprakelijkstelling:
Hierbij stellen wij de Gemeente Haarlem formeel aansprakelijk voor de schade die Marketplace Development heeft geleden en nog zal lijden ten gevolge van het feit dat de gemeente de op haar als verkoper rustende spreekplicht jegens ons als contractspartij niet is nagekomen. Uw gemeente heeft willens en wetens verzuimd om ons als contractspartij te informeren over de (niet-) beschikbaarheid van een elektriciteitsaansluiting Grootzakelijk op/aan het perceel Californiëplein te Haarlem voor het door u aan ons verkochte perceel bouwgrond.
Feiten en achtergrond
In april 2020 is tussen uw gemeente en ons een Koop- en realisatieovereenkomst ondertekend waarmee het bouwperceel aan Marketplace is verkocht. Op 28 december 2023 heeft de gemeente Haarlem 800m2 grond geleverd aan Marketplace Development ten behoeve van de realisatie van een Foodhal. Ofschoon uw gemeente -naar eigen zeggen en schrijven- op 18 oktober 2023 bekend is geworden dat er geen geschikte of toegankelijke elektriciteitsaansluiting Grootzakelijk beschikbaar was tot ten minste het jaar 2032 heeft u verwijtbaar verzuimd Marketplace Development voorafgaand aan de juridische levering te informeren. Uw gemeente wist en/of redelijkerwijs had moeten weten dat deze informatie essentieel was voor het te realiseren bouwwerk bepaald in de Koop- en realisatieovereenkomst.
Het schenden van de op uw rustende spreekplicht is aan de gemeente toerekenbaar daar de afwezigheid van een elektriciteitsaansluiting Grootzakelijk tot ten minste het jaar 2032 directe financiële en praktische gevolgen zou hebben voor het contractueel bepaalde gebruik van het perceel door Marketplace Development.
(…)
5.8.
De in de aansprakelijkstelling genoemde feiten en de daaraan verbonden conclusie zijn in deze zaak niet van belang. Ook als de gemeente MD wel eerder op de hoogte zou hebben gebracht van de netcongestieproblematiek had dat niet tot een andere situatie dan de huidige geleid. Ook in dat geval hadden partijen namelijk met elkaar moeten overleggen over de mogelijkheid tot verlenging van de bouwtermijn. Vast staat immers dat de gemeente pas ver na het sluiten van de KRO bekend werd met het probleem van de netcongestie.
5.9.
Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is het voorstel van de gemeente tot verlenging van die bouwtermijn tot en met 28 december 2029 (dus vier jaar nadat de termijn zonder die verlenging zou verstrijken) een heel redelijk voorstel. Aan dat oordeel draagt bij dat in dat voorstel van de gemeente al rekening is gehouden met de mogelijkheid van een eventuele verdere verlening, als op 1 juli 2028 nog steeds mocht blijken dat het (enkel) niet kunnen verkrijgen van de benodigde grootzakelijke aansluiting in de weg staat aan de realisatie van het bouwplan per 28 december 2029. In feite is het voorstel van de gemeente dus een ‘tweetrapsraket’, die kennelijk mede is ingegeven door de brief van 24 juni 2024 aan de gemeente (zie hierboven in 5.4), waarin MD aangeeft dat de netcongestie voor haar niet het
enigeprobleem is waarom de haalbaarheid van de realisatie van de Foodhal in de voorgenomen vorm onder druk staat. Uit de Nadere Overeenkomst volgt dat de gemeente bereid is met MD te overleggen over een gelijkwaardig concept dat leidt tot een haalbaar plan en tegelijkertijd voldoet aan de kwalitatieve ambities van de gemeente. Dit kan volgens de voorzieningenrechter niet anders worden begrepen dan dat de gemeente bereid was in overleg te treden over oplossingen.
5.10.
Ook het door de gemeente in de Nadere Overeenkomst opgenomen Totstandkomingsvoorbehoud is, anders dan MD vindt, niet onredelijk. Dit voorbehoud vloeit immers voort uit de bevoegdheidsverdeling binnen de gemeente. Dat de behandelend ambtenaren de Nadere Overeenkomst pas ter goedkeuring aan het College van Burgemeester en Wethouders wilden voorleggen nadat MD akkoord was, is ook begrijpelijk. Een route die eerst langs het college loopt, zou immers zinloos zijn als MD niet akkoord zou gaan met de afspraken in de nadere overeenkomst.
5.11.
MD heeft vooralsnog niet willen instemmen met de door de gemeente voorgestelde Nadere Overeenkomst. In plaats daarvan heeft zij gereageerd met een aansprakelijkstelling van de gemeente. Aangezien de gemeente een heel redelijk voorstel heeft gedaan voor de verlenging en daarbij zelfs een stappenplan heeft voorgesteld voor het vervolg(overleg), is de vordering om de gemeente te verplichten om door te onderhandelen misplaatst. Deze vordering zal daarom worden afgewezen.
Er bestaat ook geen rechtsgrond om de gemeente op dit moment te gebieden de bouwtermijn (onvoorwaardelijk) te verlengen tot één jaar nadat de grootzakelijk-aansluiting wordt aangeboden. Ook die vordering zal worden afgewezen.
5.12.
Dit betekent niet dat de gemeente nu zonder meer aanspraak kan maken op de terugkoopregeling uit de algemene voorwaarden. Gelet op het onvoorziene probleem van de netcongestie voor de realisatie van het beoogde plan en de kennelijke wens van beide partijen om de foodhal te realiseren, zal de voorzieningenrechter het gevorderde verbod om zonder verlenging van de bouwplicht aan te vangen met de contractuele terugkoopregeling zó toewijzen dat de gemeente MD eerst nog een kans moet geven om alsnog in te stemmen met de Nadere Overeenkomst. Het enkele feit dat MD een aansprakelijkstelling aan de gemeente heeft gestuurd voor een vermeende schending van haar ‘spreekplicht’, betekent niet dat de gemeente dat voorstel voor de verlenging van de bouwtermijn in redelijkheid kon intrekken om terug te vallen op de bepalingen in de KRO. Eventuele schade als gevolg van een vermeende schending van de ‘spreekplicht’ staat immers los van de verlenging van de bouwtermijn vanwege het door beide partijen onvoorziene probleem van de netcongestie.
Proceskosten
5.13.
MD is grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van de gemeente worden begroot op:
- griffierecht
714,00
- salaris advocaat
1.107,00
- nakosten
178,00
(plus de verhoging vermeld in de beslissing)
Totaal
1.999,00
5.14.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

6.De beslissing

De voorzieningenrechter
6.1.
verbiedt de gemeente aanspraak te maken op de contractuele terugkoopregeling zonder dat zij MD eerst nog een maand vanaf heden de gelegenheid heeft gegeven om alsnog schriftelijk in te stemmen met de Nadere Overeenkomst KO/RO grond Markthal Californiëplein, d.d. 28 oktober 2025,
6.2.
veroordeelt MD in de proceskosten van € 1.999,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als MD niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
6.3.
veroordeelt MD tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
6.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
6.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.S.J. Thijs en in het openbaar uitgesproken op 12 november 2025.
936
Tegen dit vonnis kan hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam binnen vier weken na de dag van de uitspraak. Het beroep moet worden ingesteld door tussenkomst van een advocaat.
Als het vonnis uitvoerbaar bij voorraad is verklaard, heeft het vonnis al wel geldende werking zolang op het (eventuele) beroep niet is beslist.