Op 16 oktober 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, uitspraak gedaan in de zaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige]. De kinderrechter heeft het verzoek van de gecertificeerde instelling De Jeugd- & Gezinsbeschermers, ingediend op 13 augustus 2025, beoordeeld. De zitting vond plaats op 16 oktober 2025, waarbij de moeder van [de minderjarige] en een vertegenwoordiger van de GI aanwezig waren. De kinderrechter heeft [de minderjarige] naar zijn mening gevraagd, maar hij heeft geen mening gegeven.
De moeder heeft het ouderlijk gezag over [de minderjarige], die sinds 23 november 2018 onder toezicht is gesteld. De ondertoezichtstelling is meerdere keren verlengd, met de laatste verlenging tot 9 november 2025. De kinderrechter heeft eerder een machtiging tot uithuisplaatsing verleend, die ook is verlengd. De GI heeft verzocht om de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen, omdat [de minderjarige] nog steeds bedreigd wordt in zijn ontwikkeling en er zorgen zijn over zijn gedrag en schoolverzuim.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ontwikkeling van [de minderjarige] ernstig bedreigd wordt door onverwerkte gebeurtenissen uit zijn verleden en dat vrijwillige hulpverlening niet voldoende is. De kinderrechter heeft daarom besloten om de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen voor de duur van een jaar, met ingang van 9 november 2025. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De beschikking is openbaar uitgesproken en op schrift gesteld op 31 oktober 2025.