ECLI:NL:RBNHO:2025:12924

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
16 oktober 2025
Publicatiedatum
7 november 2025
Zaaknummer
C/15/369572 / JU RK 25-1275
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van een minderjarige met ernstige ontwikkelingsbedreigingen

Op 16 oktober 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, uitspraak gedaan in de zaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige]. De kinderrechter heeft het verzoek van de gecertificeerde instelling De Jeugd- & Gezinsbeschermers, ingediend op 13 augustus 2025, beoordeeld. De zitting vond plaats op 16 oktober 2025, waarbij de moeder van [de minderjarige] en een vertegenwoordiger van de GI aanwezig waren. De kinderrechter heeft [de minderjarige] naar zijn mening gevraagd, maar hij heeft geen mening gegeven.

De moeder heeft het ouderlijk gezag over [de minderjarige], die sinds 23 november 2018 onder toezicht is gesteld. De ondertoezichtstelling is meerdere keren verlengd, met de laatste verlenging tot 9 november 2025. De kinderrechter heeft eerder een machtiging tot uithuisplaatsing verleend, die ook is verlengd. De GI heeft verzocht om de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen, omdat [de minderjarige] nog steeds bedreigd wordt in zijn ontwikkeling en er zorgen zijn over zijn gedrag en schoolverzuim.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ontwikkeling van [de minderjarige] ernstig bedreigd wordt door onverwerkte gebeurtenissen uit zijn verleden en dat vrijwillige hulpverlening niet voldoende is. De kinderrechter heeft daarom besloten om de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen voor de duur van een jaar, met ingang van 9 november 2025. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De beschikking is openbaar uitgesproken en op schrift gesteld op 31 oktober 2025.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Haarlem
Zaaknummer: C/15/369572 / JU RK 25-1275
Datum uitspraak: 16 oktober 2025
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
de gecertificeerde instelling De Jeugd- & Gezinsbeschermerste Haarlem,
hierna te noemen de GI,
gevestigd in Haarlem,
over de minderjarige:
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] in [plaats] , hierna te noemen [de minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[de moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [plaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt het verzoekschrift, met bijlagen, van de GI van 13 augustus 2025, ontvangen op 11 september 2025, mee in de beoordeling.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 16 oktober 2025. Daarbij waren aanwezig:
  • de moeder;
  • de GI, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de GI] .
1.3.
De kinderrechter heeft [de minderjarige] naar zijn mening gevraagd. [de minderjarige] heeft geen mening gegeven.

2.De feiten

2.1.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [de minderjarige] .
2.2.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 23 november 2018 [de minderjarige] onder toezicht gesteld. De ondertoezichtstelling is daarna steeds verlengd, voor het laatst tot 9 november 2025.
2.3.
Bij beschikking van 9 november 2022 heeft de kinderrechter in deze rechtbank een (spoed)machtiging verleend tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] . Die machtiging is daarna steeds verlengd, voor het laatst tot 9 november 2025.
2.4.
[de minderjarige] verblijft bij [een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder] in [plaats] .

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] te verlengen voor de duur van een jaar. Ook verzoekt de GI de machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder te verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling. De GI verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
De GI vindt de verzochte verlenging van de maatregelen nodig omdat [de minderjarige] nog steeds bedreigd wordt in zijn cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling en er zorgen zijn om zijn seksuele ontwikkeling.
3.3.
[de minderjarige] en zijn moeder hebben nog steeds de wens dat [de minderjarige] thuis komt wonen, maar weten ook dat hier nog niet naar toe wordt gewerkt omdat het momenteel nog niet stabiel is. Bij [een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder] waar [de minderjarige] al lange tijd woont, worden hem grenzen en structuur geboden wat de continuïteit van zijn ontwikkeling ten goede lijkt te komen. Toch heeft [een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder] in de afgelopen periode steeds meer zorgen gehad omdat [de minderjarige] sinds de meivakantie 2025 helemaal niet meer naar school ging, wapens in zijn kamer maakte, zich niet open stelde voor hulpverlening, volgens zijn groepsgenoten (seksueel) grensoverschrijdend gedrag vertoonde en telkens ’s avonds of ‘s nachts de groep verliet.
3.4.
[de minderjarige] leek weinig tot niet aanspreekbaar op zijn gedrag en stelde zich niet open op of ontkende als iets met hem werd besproken. Daarnaast heeft [de minderjarige] de nare gebeurtenissen, waaronder het plotseling overlijden van zijn vader en het (seksueel) grensoverschrijdende gedrag vanuit een familievriend, nog steeds niet verwerkt.
Dit maakt dat er nu met [een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder] en praktijk [praktijk] wordt onderzocht wat voor begeleiding [de minderjarige] nodig heeft en welke hulp er ingezet kan worden.
3.5.
Begin van het schooljaar 2024-2025 was [de minderjarige] aanwezig en deed hij goed mee in de lessen. Helaas heeft hij deze positieve lijn alleen tot januari 2025 weten vast te houden. Daarna is de leerplichtambtenaar vanwege het verzuim betrokken geraakt. [de minderjarige] heeft toen nog één kans gekregen en is tot aan de meivakantie 2025 weer naar school gegaan. Omdat hij het opnieuw niet vol heeft gehouden, heeft de leerplichtambtenaar een proces-verbaal opgemaakt, met de hoop dat [de minderjarige] uiteindelijk hulp zal gaan accepteren en weer aanwezig is op school. De school ‘ [school] ’ heeft besloten dat [de minderjarige] door zijn vele afwezigheid 2 havo opnieuw moet doen.
3.6.
Recent lijkt [de minderjarige] een ommezwaai te hebben gemaakt. Het lijkt beter met hem te gaan en hij stelt zich meer open op. Hij accepteert de hulp van een jongerenwerker, gericht op het wegnemen van (zijn angst voor) het pesten. Hij wil weer naar school en heeft begin oktober 2025 een afspraak gehad om met de school te bezien hoe hij zijn schoolgang kan hervatten en opbouwen.
3.7.
[de minderjarige] heeft om het weekend omgang met zijn moeder. Sinds het begin van het OTS-jaar is [de minderjarige] echter sporadisch naar zijn moeder toegegaan. [de minderjarige] geeft als reden dat hij niet altijd zin heeft om te gaan of liever met vrienden afspreekt. Zijn moeder denkt dat [de minderjarige] soms niet komt of eerder weggaat omdat hij de regels van [partner moeder] (partner moeder) niet leuk vindt. [de minderjarige] geeft zelf aan dat hij het soms saai vindt thuis en geen vrienden meer in de buurt heeft om iets mee te doen. Dit maakt dat de omgang nog niet is opgebouwd.
3.8.
De GI wil in de komende periode aan de volgende doelen werken:
  • [de minderjarige] is fysiek aanwezig en volgt zijn lesrooster.
  • [de minderjarige] heeft volgens een vaste structuur contact met zijn moeder en kan van dit contact genieten.
  • De thuissituatie bij moeder blijft veilig en stabiel.
  • [de minderjarige] profiteert van hulpverlening.
  • Het woonperspectief is duidelijk voor [de minderjarige] .

4.Het standpunt van de moeder

De moeder is het eens met de verzochte verlenging want er zijn momenteel te veel zorgen rondom [de minderjarige] .

5.De beoordeling

5.1.
De kinderrechter is van oordeel dat aan de voorwaarden voor een verlenging van de ondertoezichtstelling is voldaan. [1] De kinderrechter legt hieronder uit waarom.
5.2.
De ontwikkeling van [de minderjarige] wordt nog steeds ernstig bedreigd, omdat hij de gebeurtenissen vanuit zijn belaste verleden nog niet heeft verwerkt, er veel zorgen zijn over zijn schoolverzuim, gedrag op de groep en seksuele ontwikkeling. De recente positieve ontwikkeling is nog heel pril en neemt niet alle zorgen weg.
5.3.
De ernstige ontwikkelingsbedreiging kan niet of onvoldoende worden weggenomen met vrijwillige hulpverlening, omdat de moeder [de minderjarige] op dit moment nog steeds onvoldoende kan bieden wat hij nodig heeft en omdat [de minderjarige] tot nu toe onvoldoende open heeft gestaan voor de nodige hulpverlening.
5.4.
De ondertoezichtstelling is daarom nog steeds nodig. De kinderrechter verlengt de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] voor de duur van een jaar.
5.5.
Ook is de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] noodzakelijk in het belang van zijn verzorging en opvoeding en/of een onderzoek van zijn geestelijke of lichamelijke gesteldheid. [2] De voortzetting van de plaatsing bij [een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder] is noodzakelijk omdat er veel zorgen zijn over [de minderjarige] en omdat de situatie van zowel [de minderjarige] als de moeder niet stabiel is.
5.6.
De beslissing tot verlenging van de ondertoezichtstelling wordt van rechtswege aangetekend in het gezagsregister. [3]
5.7.
De kinderrechter verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van de minderjarige [de minderjarige] , met ingang van 9 november 2025 tot 9 november 2026;
6.2.
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [de minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder, met ingang van 9 november 2025 tot 9 november 2026;
6.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 16 oktober 2025 door mr. E.M. ten Bos, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. A. Hausenblasová als griffier, en op schrift gesteld op 31 oktober 2025.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Amsterdam. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.

Voetnoten

1.Artikel 1:260 BW.
2.Artikel 1:265c, tweede lid, BW.
3.Artikel 2 Besluit gezagsregisters.