ECLI:NL:RBNHO:2025:12990

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
5 november 2025
Publicatiedatum
11 november 2025
Zaaknummer
11298341 \ CV EXPL 24-3027
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding na ongeval veroorzaakt door gedaagde partij

In deze bodemzaak heeft de eisende partij, Klaverblad Schadeverzekeringsmaatschappij N.V., een vordering ingesteld tegen de gedaagde partij, die niet is verschenen. De eisende partij vordert een bedrag van € 3.279,00 aan schadevergoeding, plus wettelijke rente, buitengerechtelijke incassokosten, proceskosten en nakosten, naar aanleiding van een ongeval veroorzaakt door de gedaagde partij. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen dekking was voor de schade, omdat de gedaagde partij de verzekeringspremie niet tijdig heeft betaald. De vordering is gebaseerd op het narisico zoals bedoeld in artikel 13 WAM in samenhang met artikel 15 WAM, en niet rechtstreeks uit de verzekeringsovereenkomst. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vordering niet onrechtmatig of ongegrond is en heeft deze toegewezen. De gedaagde partij is in het ongelijk gesteld en veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, inclusief proceskosten. De kantonrechter heeft de veroordeling uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de vordering voor het overige afgewezen. Het vonnis is uitgesproken op 5 november 2025 door mr. W.S.J. Thijs in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 11298341 \ CV EXPL 24-3027
Uitspraakdatum: 5 november 2025
Verstekvonnis van de kantonrechter in de zaak van:
Klaverblad Schadeverzekeringsmaatschappij N.V.
te Zoetermeer
de eisende partij
gemachtigde: mr. M.C. Franken-Schoemaker
tegen
[gedaagde]
te [plaats]
de gedaagde partij
niet verschenen

1.Het procesverloop

1.1.
De eisende partij heeft een vordering tegen de gedaagde partij ingesteld. Tegen de gedaagde partij is verstek verleend.

2.De beoordeling

2.1.
De eisende partij vordert veroordeling van de gedaagde partij tot betaling van € 3.279,00 aan hoofdsom, te vermeerderen met de wettelijke rente, de buitengerechtelijke incassokosten, de proceskosten en de nakosten.
2.2.
De eisende partij legt aan de vordering ten grondslag dat de eisende partij een bedrag van € 3.279,00 aan schade heeft vergoed naar aanleiding van een door de gedaagde partij veroorzaakt ongeval. Er bestond echter geen dekking voor deze schade omdat de gedaagde partij de verzekeringspremie niet (tijdig) heeft betaald.
2.3.
Aangezien de vordering voortvloeit uit het zogenoemde narisico als bedoeld in artikel 13 WAM in samenhang met artikel 15 WAM en niet rechtstreeks uit de verzekeringsovereenkomst, zal de kantonrechter de verzekeringsovereenkomst en de daarop toepasselijke algemene voorwaarden niet ambtshalve toetsen.
2.4.
De vordering is niet onrechtmatig of ongegrond en zal worden toegewezen.
proceskosten
2.5.
De gedaagde partij wordt in het ongelijk gesteld en wordt daarom in de proceskosten veroordeeld. Daarbij wordt de gedaagde partij ook veroordeeld tot betaling van € 119,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door de eisende partij worden gemaakt.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling aan de eisende partij van € 3.827,01, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 3.279,00 vanaf het ontstaan van de schade voor de eisende partij tot aan de dag van volledige betaling;
3.2.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van de eisende partij tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 112,99;
griffierecht € 496,00;
salaris gemachtigde € 238,00;
3.3.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling van € 119,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door de eisende partij worden gemaakt;
3.4.
verklaart de veroordeling(en) in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.5.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.S.J. Thijs en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter