ECLI:NL:RBNHO:2025:13012

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
18 november 2025
Publicatiedatum
11 november 2025
Zaaknummer
11647424 \ EJ VERZ 25-131
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot ontslag van de executeur in een nalatenschapszaak

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 18 november 2025 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontslag van de executeur van de nalatenschap van een overleden persoon. De verzoeker, de zoon van de erflater uit een eerder huwelijk, heeft verzocht om de executeur, die ook de partner van de erflater is, te ontslaan uit haar functie. De verzoeker heeft verschillende gronden aangevoerd, waaronder intimiderend gedrag van de executeur, het creëren van verdeeldheid tussen de belanghebbenden, en het niet nakomen van haar informatieplicht. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat er geen gewichtige redenen zijn om de executeur te ontslaan. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de executeur haar taken niet verwaarloost en dat de nalatenschap positief is, waardoor de beneficiaire aanvaarding van de verzoeker niet leidt tot een verplichting tot vereffening. De kantonrechter heeft ook opgemerkt dat de verhoudingen tussen de partijen verstoord zijn, maar dat dit op zichzelf geen grond voor ontslag vormt. Het verzoek van de verzoeker is afgewezen, en de proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-HOLLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Alkmaar
Zaaknummer / rekestnummer: 11647424 \ EJ VERZ 25-131 WD
Beschikking van18november 2025
in de zaak van
[verzoeker],
te [woonplaats] ,
verzoekende partij,
hierna te noemen: [verzoeker] ,
procederend in persoon,
tegen
[verweerster],
te [woonplaats] ,
verwerende partij,
hierna te noemen: [verweerster] ,
gemachtigde: mr. K.R. Stephan,
in de nalatenschap van [erflater] , geboren op [geboortedatum] 1948 te [geboorteplaats] , overleden op 24 januari 2025 te Medemblik (hierna: de erflater).
Belanghebbenden zijn:

1.[belanghebbende 1] ,

te [woonplaats] ,
2.
[belanghebbende 2],
te [woonplaats] ,
hierna: de belanghebbenden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift;
- het verweerschrift, met een tegenverzoek;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 21 augustus 2025;
- de schriftelijke reactie van [verzoeker] op het tegenverzoek.
1.2.
Na afloop van de mondelinge behandeling heeft de kantonrechter bepaald dat zij de zaak in beginsel zal aanhouden tot 21 november 2025 om partijen in de gelegenheid te stellen een regeling te treffen.
1.3.
Bij brief van 28 oktober 2025 heeft [verzoeker] aan de kantonrechter verzocht om uitspraak te doen.
1.4.
De kantonrechter heeft bepaald dat vandaag uitspraak in de zaak zal worden gedaan.

2.De feiten

2.1.
Op 24 januari 2025 is de erflater overleden.
2.2.
De erflater is (blijkens na te melden testament) op 13 juni 2018 onder het maken van partnerschapsvoorwaarden een geregistreerd partnerschap aangegaan met [verweerster] .
2.3.
[verzoeker] is de (meerderjarige) zoon van de erflater uit een eerder huwelijk van de erflater.
2.4.
De belanghebbenden zijn de meerderjarige kinderen van [verweerster] en de stiefkinderen van de erflater.
2.5.
Bij testament van 12 mei 2020 heeft de erflater over zijn nalatenschap beschikt. In dit testament heeft hij, voor zover van belang:
(i) de belanghebbenden naast [verweerster] en [verzoeker] benoemd tot erfgenaam;
(ii) [verweerster] benoemd tot executeur van de nalatenschap;
(iii) de wettelijke verdeling op de nalatenschap van toepassing verklaard en de belanghebbenden in de wettelijke verdeling betrokken.
2.6.
De belanghebbenden en [verweerster] hebben de nalatenschap van de erflater zuiver aanvaard.
2.7.
Op 4 maart 2025 heeft [verweerster] haar benoeming tot executeur aanvaard.
2.8.
Op 1 oktober 2025 heeft [verzoeker] de nalatenschap beneficiair aanvaard.

3.Het verzoek

3.1.
[verzoeker] verzoekt dat de kantonrechter [verweerster] ontslaat uit haar hoedanigheid van executeur van de nalatenschap van de erflater.
3.2.
[verzoeker] heeft ter onderbouwing gesteld dat [verweerster] zich schuldig maakt aan:
- intimiderend gedrag;
- het creëren van verdeeldheid tussen belanghebbenden en de erfgenamen;
- het negatieve uitlatingen over een erfgenaam;
- het onttrekken van goederen uit de nalatenschapsboedel en deze aan derden schenken;
- het niet volgen van de juiste procedure bij de uitvoering van de executeurstaak niet en hierbij geen plan van aanpak hebben;
- het niet nakomen van de informatieplicht;
- het weigeren van het ontvangen van aangetekend verzonden post;
- belangenverstrengeling;
- niet handelen vanuit het gedachtengoed en vertrouwen met betrekking tot de laatste
wilsbeschikking van erflater.
3.3.
[verweerster] voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.Het tegenverzoek

4.1.
[verweerster] verzoekt dat de kantonrechter een termijn bepaalt waarbinnen [verweerster] zijn keus over de aanvaarding van de nalatenschap van de erflater maakt.
4.2.
[verzoeker] voert verweer.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling

het verzoek
5.1.
Deze zaak draait om de vraag of [verweerster] al dan niet moet worden ontslagen als executeur. De kantonrechter is van oordeel dat er geen grond is om [verweerster] als executeur te ontslaan. De kantonrechter legt uit waarop zij dit oordeel baseert.
5.2.
De kantonrechter stelt vast dat in dit geval de beneficiaire aanvaarding door [verzoeker] op zichzelf niet afdoet aan de in het testament opgenomen executeursbenoeming. Gebleken is dat sprake is van een ruimschoots positieve nalatenschap, zodat de beneficiaire aanvaarding niet tot gevolg heeft dat de nalatenschap moet worden vereffend op de in de wet bepaalde wijze [1] .
5.3.
Partijen hebben voorafgaande aan de mondelinge behandeling geen actuele boedelbeschrijving overgelegd. Daarom kan de kantonrechter niet verifiëren in hoeverre alle schuldeisers van de nalatenschap al zijn voldaan. De kantonrechter kan in het verlengde daarvan niet vaststellen dat de executele al is afgerond. Daarom gaat de kantonrechter er (veronderstellenderwijs) van uit dat de executele nog niet (geheel) is afgerond en dat [verzoeker] in zoverre nog belang heeft bij het door hem verzochte ontslag.
5.4.
De kantonrechter slaat geen acht op de na de mondelinge behandeling door partijen aangevoerde stellingen en overgelegde stukken. Aan het slot van de mondelinge behandeling heeft de kantonrechter de zaak enige tijd aangehouden voor overleg tussen partijen over een minnelijke regeling. Partijen hebben daarbij de instructie gekregen om de kantonrechter te informeren over de uitkomst van dit overleg, maar hebben geen gelegenheid gekregen voor het aandragen van nieuwe stellingen en het overleggen van nieuwe stukken.
De kantonrechter betrekt in haar overweging wel dat [verweerster] inmiddels een boedelbeschrijving aan [verzoeker] ter hand heeft gesteld. Dit is op zichzelf niet in geschil.
5.5.
De kantonrechter komt toe aan een inhoudelijke beoordeling van het ontslagverzoek. Voor ontslag op verzoek van een erfgenaam is slechts grond, indien sprake is van een gewichtige reden [2] .
5.6.
Met gewichtige redenen wordt bedoeld de situatie dat de executeur in ernstige mate tekortschiet in de nakoming van zijn verplichtingen; hieronder vallen niet alleen zijn wettelijke taken maar ook de testamentaire lasten die de erflaatster de executeur heeft opgedragen. Onder omstandigheden vormt een ernstig gebrek aan vertrouwen in de executeur dat niet aanstonds weggenomen kan worden, een gewichtige reden voor ontslag. Dit wantrouwen moet wel ernstig, gemeend (concreet) en op feiten zijn gebaseerd. Bij een verzocht ontslag vanwege een gebrek aan vertrouwen moet in aanmerking worden genomen dat moeilijkheden, wrijvingen en wantrouwen helaas niet ongebruikelijk zijn bij afwikkeling van een nalatenschap. Daarin kan op zich geen grond voor ontslag zijn gelegen. Wel behoort het tot de taken van de executeur deze aspecten binnen zodanige grenzen te houden dat afwikkeling binnen afzienbare tijd mogelijk is.
5.7.
Duidelijk is dat de verhoudingen tussen partijen verstoord zijn. Veel van de door [verzoeker] aangedragen gronden houden verband met de verstoorde relatie en betreffen met name de door [verzoeker] als onprettig, c.q. onfatsoenlijk ervaren wijze van communiceren van [verweerster] . Uit hetgeen hiervoor onder 5.4. en 5.5. is overwogen, volgt echter dat dit in beginsel op zichzelf geen grond voor ontslag is.
5.8.
[verzoeker] heeft daarnaast aangevoerd dat [verweerster] de uit het testament en de wet voortvloeiende taken niet naar behoren uitvoert. Mocht [verzoeker] hierin moeten worden gevolgd, dan kan dit een grond voor ontslag opleveren. De kantonrechter zal daarom deze door [verzoeker] aangedragen ontslaggronden specifiek bespreken.
5.9.
[verzoeker] heeft hierover het volgende aangevoerd:
(i) [verweerster] volgt bij de uitvoering van haar taak niet de juiste procedure en heeft daarbij geen plan van aanpak;
(ii) [verweerster] voldoet niet aan haar verplichting om [verzoeker] te informeren;
(iii) [verweerster] weigert aangetekend aan haar verzonden post in ontvangst te nemen;
(iv) [verweerster] maakt zich schuldig aan belangenverstrengeling;
(v) [verweerster] ontneemt goederen uit de nalatenschap en schenkt deze aan derden.
Ad (i) plan van aanpak/ juiste procedure
5.10.
[verweerster] heeft als executeur de taak dat zij een boedelbeschrijving opmaakt, de nalatenschap beheert en de schulden van de nalatenschap voldoet. Het is de kantonrechter niet gebleken dat [verweerster] hieraan geen gevolg geeft. Een boedelbeschrijving is opgesteld. Op de zitting heeft [verweerster] onweersproken gesteld dat de nalatenschapsschulden zijn betaald. [verzoeker] heeft dit op zichzelf niet betwist. In zoverre kan de kantonrechter niet vaststellen dat [verweerster] haar verplichtingen als executeur niet nakomt.
Ad (ii) informatieverplichting
5.11. [verweerster] heeft als executeur de verplichting om [verzoeker] inlichtingen te geven over de uitoefening van haar executeurstaak. De kantonrechter stelt met [verzoeker] vast dat zij hierin in het verleden tekort is geschoten. Het lag op haar weg om na verzoek daartoe van [verzoeker] aan hem een afschrift van de boedelbeschrijving te verstrekken. [verweerster] heeft ten onrechte hieraan de voorwaarde verbonden dat [verzoeker] eerst een definitieve keuze over de aanvaarding of verwerping van de nalatenschap zou maken. De kantonrechter acht dit verzuim echter niet zo ernstig dat [verzoeker] om deze reden zou moeten worden ontslagen. De kantonrechter wijt het verzuim aan onwetendheid en niet aan onwil bij [verweerster] . Daarbij komt dat, naar is gebleken, [verzoeker] de boedelbeschrijving inmiddels heeft ontvangen.
Ad (iii) aangetekende post
5.12.
Wat hier verder ook van zij, gesteld noch gebleken is dat de boedel hierdoor is benadeeld. Om deze reden kan het verzochte ontslag niet hierop worden gebaseerd.
Ad (iv) belangenverstrengeling
5.13. De kantonrechter gaat hieraan voorbij. [verzoeker] heeft dit verwijt niet althans onvoldoende duidelijk geconcretiseerd.
Ad (v) schenken van goederen uit de nalatenschap
5.14. In deze nalatenschap is de wettelijke verdeling van toepassing. Dit houdt in dat [verweerster] als langstlevende de goederen van de nalatenschap verkrijgt en dat de andere erfgenamen, waaronder [verzoeker] een niet-opeisbare vordering op [verweerster] verkrijgen. Gelet daarop kan het feit dat [verzoeker] enkele goederen aan derden heeft geschonken, niet met succes aan het verzochte ontslag ten grondslag worden gelegd.
5.15.
Tot slot heeft [verzoeker] nog aangevoerd dat [verweerster] niet handelt vanuit het gedachtengoed en het vertrouwen met betrekking tot de laatste wilsbeschikking van de erflater. Dit verwijt vindt de kantonrechter te vaag. Het verzochte ontslag kan niet hierop worden gebaseerd.
5.16.
De slotsom is dat de kantonrechter niet van oordeel is dat [verweerster] als executeur moet worden ontslagen. Het verzoek wordt afgewezen.
het tegenverzoek
5.17.
[verweerster] heeft verzocht dat de kantonrechter een termijn bepaalt waarbinnen [verzoeker] zijn keus maakt over de aanvaarding van de nalatenschap van de erflater. Nu [verzoeker] hangende deze procedure de nalatenschap beneficiair heeft aanvaard, beschouwt de kantonrechter dit verzoek als ingetrokken. Op het verzoek hoeft niet te worden beslist.
het verzoek en het tegenverzoek5.18. Gelet op de familiaire verhoudingen zal de kantonrechter de proceskosten tussen partijen compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

6.De beslissing

De kantonrechter
het verzoek
6.1.
wijst het verzoek af;
6.2.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
het tegenverzoek
6.3.
beschouwt het verzoek als ingetrokken;
6.4.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.C. van Rijn en in het openbaar uitgesproken op 18 november 2025.

Voetnoten

1.Zie artikel 4:202 lid 1 sub a van het Burgerlijk Wetboek (BW)
2.Zie artikel 4:149 lid 2 BW