Uitspraak
[naam 1],
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 17 januari 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de eisende partij, [naam 1], een vennootschap onder firma, werkzaamheden verricht voor de gedaagde partij, [naam 3], op basis van een overeenkomst van aanneming van werk. De werkzaamheden betroffen het aanleggen van elektra, waaronder lichtpunten en schakelaars. [naam 1] vordert betaling van een factuur van € 2.856,11, maar [naam 3] heeft slechts een deel van dit bedrag betaald en stelt dat hij niet meer dan € 2.000,- verschuldigd is, omdat dit de afgesproken vaste prijs zou zijn. De gedaagde is niet verschenen op de zitting, waardoor zijn verweer onvoldoende is toegelicht. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vordering van [naam 1] toewijsbaar is, omdat het verweer van [naam 3] niet voldoende onderbouwd was. Daarnaast zijn de buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten toegewezen aan [naam 1]. De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van het resterende bedrag van € 1.744,23, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten.