Op 16 oktober 2025 heeft de Rechtbank Noord-Holland in Haarlem uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige]. De rechtbank heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 4 juli 2026, op basis van de noodzaak voor de verzorging en opvoeding van [de minderjarige]. De gecertificeerde instelling, de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (hierna: de GI), heeft in een eerder perspectiefbesluit aangegeven dat het opgroeiperspectief van [de minderjarige] niet bij de ouders ligt. De ouders, [de moeder] en [de vader], zijn van mening dat [de minderjarige] meer bij hen moet zijn, maar de rechtbank heeft geconcludeerd dat de ouders onvoldoende draagkracht en opvoedvaardigheden hebben om aan de zorgbehoefte van [de minderjarige] te voldoen. De rechtbank heeft vastgesteld dat [de minderjarige] een verzwaarde zorgbehoefte heeft en dat de GI de expertise heeft om een omgeving te creëren waarin [de minderjarige] kan ontwikkelen. De rechtbank heeft het perspectiefbesluit van de GI onderschreven en benadrukt dat de ouders een rol blijven spelen in het leven van [de minderjarige], maar dat de focus ligt op haar welzijn en ontwikkeling. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.