Uitspraak
RECHTBANK Noord-Holland
1.De procedure
- de akte van [gedaagde] van 13 november 2024 met productie 31 tot en met 45
- de nagekomen producties 16a, 16b, 17 en 18 van de kant van AG Steel
- de nagekomen leesbare versie van productie 31 Bijlage A10 en A11 van de kant van [gedaagde]
2.De feiten en het geschil
3.De beoordeling
- as explained the delay in presentation by Audenaert accountancy of the draft balance sheet op 2011 is due to the fact that it took a very long time to sort out with suliman every deal in detail; as it is impossible to trace sales and purchases through the bank accounts we fully depend on the detailed info provided by him; we have now sorted out 2011 and 2012 and during my last visit he also gave me full details on the first half of 2013 however without any supporting documents which will be needed by the end of the year
- (…)
- it is indeed better to prevent the ag steel money blocked; however kindly ask [betrokkene 2] to transfer the 185,000 usd tot the account of Finecco as I promised (..) that money would come in from the middle east; explained them that because of Ramadan things are slow but anyhow have to show them that things are moving; several purchases have been financed by them without any counterpart so it is understandable they want to see things moving; (..)
Amount due from related party amounted to USD 1,302,499, for which the balance confirmation is not available.In het verslag van de accountant over de jaarcijfers 2014 staat bovendien (waarbij het bedrag van USD 1.611.048 de opstelsom is van wat A.G. Steel van [gedaagde] en [betrokkene 1] samen te vorderen zou hebben):
concreteaanwijzingen er zijn dat [gedaagde] zich schuldig heeft gemaakt aan de handelswijze die hem wordt verweten. A.G. Steel heeft daarbij ook geen namen van klanten van A.G. Steel genoemd waarvan [gedaagde] geld zou hebben ontvangen. Er is dus geen sprake van een situatie waarin de inhoud van een bewijsmiddel aan A.G. Steel in beginsel wel bekend is, maar dat zij het niet in haar bezit heeft. Daarom is de rechtbank van oordeel dat de vordering van A.G. Steel moet worden aangemerkt als een ontoelaatbare ‘fishing expedition’. Dat betekent dat de vordering voor zover gebaseerd op artikel 843a (oud) Rv wordt afgewezen.