ECLI:NL:RBNHO:2025:1320

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
5 februari 2025
Publicatiedatum
11 februari 2025
Zaaknummer
10867347
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatieverzoek passagiers voor geannuleerde vlucht en de beoordeling van buitengewone omstandigheden

In deze zaak hebben zes passagiers compensatie verzocht van de luchtvaartmaatschappij EasyJet Europe Airline GmbH voor een geannuleerde vlucht van Hurghada naar Amsterdam op 1 januari 2022. De luchtvaartmaatschappij betwistte de claim en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk (water)schade op de luchthaven van Hurghada door slechte weersomstandigheden en het geldende nachtregime op Schiphol. De kantonrechter oordeelde dat de wijziging van het vluchtnummer slechts een administratieve wijziging was en dat de schemawijziging gelijkgesteld kon worden aan een langdurige vertraging. Het beroep op buitengewone omstandigheden werd door de kantonrechter geaccepteerd, omdat de vervoerder voldoende had aangetoond dat hij alle redelijke maatregelen had genomen om de vertraging te beperken. De passagiers kregen geen compensatie toegewezen, en de proceskosten werden aan hen opgelegd.

Het procesverloop begon met een vorderingsformulier dat op 28 december 2023 werd ingediend, gevolgd door een verweerschrift van de vervoerder op 31 oktober 2024. De passagiers hadden een vervoersovereenkomst gesloten voor de vlucht, maar arriveerden met meer dan drie uur vertraging op hun eindbestemming. De kantonrechter stelde vast dat de passagiers recht hadden op compensatie, tenzij de vervoerder kon aantonen dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden. De vervoerder beweerde dat de vertraging voortkwam uit een combinatie van slechte weersomstandigheden en een nachtregime, wat de kantonrechter bevestigde.

De kantonrechter concludeerde dat de vertraging van de vlucht het gevolg was van buitengewone omstandigheden en dat de vervoerder niet aansprakelijk was voor de compensatie. De passagiers werden veroordeeld tot betaling van de proceskosten, en de beschikking werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open, en de relevante artikelen van de Verordening en het Burgerlijk Wetboek werden genoemd in de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10867347 \ CV FORM 23-8441
Uitspraakdatum: 5 februari 2025
Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:

1.[verzoeker 1],

2. [verzoeker 2],
3. [verzoeker 3],
4. [verzoeker 4],
5. [verzoeker 5],
6. [verzoeker 6],
allen wonende te [plaats]
verzoekende partij
verder te noemen: de passagiers
gemachtigde: mr. L.G.M. van Kuilenburg (ProBe-ASP B.V., h.o.d.n. Aviclaim)
tegen
de vennootschap naar buitenlands recht
EasyJet Europe Airline GmbH,
gevestigd te Wenen (Oostenrijk)
verwerende partij
verder te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. B. Koolhaas (BK Legal)
De zaak in het kort
De passagiers hebben van de vervoerder (onder meer) compensatie verzocht voor een geannuleerde vlucht. De vervoerder voert echter aan dat sprake is van vertraging en dat deze het gevolg was van (de doorwerking van) buitengewone omstandigheden, te weten (water)schade op de luchthaven van Hurghada door slechte weersomstandigheden en het geldende nachtregime op Schiphol. De kantonrechter oordeelt dat de wijziging van het vluchtnummer slechts een administratieve wijziging betreft en dat de schemawijziging in dit geval gelijk is te stellen aan een (langdurige) vertraging. Het beroep op buitengewone omstandigheden slaagt. Daarnaast heeft de vervoerder alle redelijke maatregelen genomen om de vertraging te beperken. Het verzoek van de passagiers wordt daarom afgewezen.

1.Het procesverloop

Dit verloop blijkt uit:
  • het vorderingsformulier (formulier A), ingekomen ter griffie op 28 december 2023;
  • het verweerschrift, ingekomen ter griffie op 31 oktober 2024.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder hen op 1 januari 2022 moest vervoeren van Hurghada Airport (Egypte) naar Amsterdam-Schiphol Airport, met vlucht EZY7936 (hierna: de vlucht).
2.2.
Er heeft een schemawijziging plaatsgevonden. De passagiers zijn op 2 januari 2022 met vlucht EZY9936 naar de eindbestemming vervoerd, waarmee zij met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming zijn aangekomen.
2.3.
De passagiers hebben daarom compensatie van de vervoerder verzocht.
2.4.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.Het geschil

3.1.
De passagiers verzoeken de vervoerder te veroordelen tot betaling van:
- € 4.200,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 545,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten.
3.2.
De passagiers baseren hun verzoek op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers sub 3 en 4 stellen dat zij de eventuele vordering van hun minderjarige kind aan zichzelf hebben gecedeerd. Daarnaast stellen de passagiers dat de vervoerder hen vanwege de schemawijziging dan wel annulering van de vlucht moet compenseren met een bedrag van € 600,00 per passagier. [1]
3.3.
De vervoerder voert verweer. Op zijn verweer wordt bij de beoordeling ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat hij bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen.
4.2.
De vervoerder stelt dat het minderjarige kind van passagiers sub 3 en sub 4 in zijn vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard en betwist in dit verband dat zij zijn eventuele vordering geldig aan zichzelf hebben overgedragen.
4.3.
Dit verweer van de vervoerder slaagt niet. Voor een geldige overdracht (cessie) zijn twee vereisten: een daartoe bestemde akte en mededeling daarvan aan de schuldenaar. [2] De passagiers hebben bij het vorderingsformulier beiden een stuk getiteld akte van cessie overgelegd. Aan het mededelingsvereiste is voldaan doordat de cessie in ieder geval in deze procedure aan de vervoerder is medegedeeld. Daarmee hebben de passagiers de vordering van hun minderjarige kind rechtsgeldig aan zichzelf overgedragen. De omstandigheid dat zij ook een stuk met inhoudelijk een vergelijkbare strekking hebben overgelegd dat door het minderjarige kind is afgegeven doet daar niet aan af. Voor zover de vervoerder heeft betwist dat zij de wettelijk vertegenwoordigers van het kind zouden zijn, heeft hij dit onvoldoende onderbouwd.
4.4.
Tussen partijen is ten eerste in geschil of de vlucht voor de passagiers als geannuleerd kan worden beschouwd. De kantonrechter is van oordeel dat deze vraag ontkennend moet worden beantwoord. Hij overweegt daartoe als volgt.
4.5.
De kantonrechter oordeelt dat een schemawijziging, waarbij de vlucht meer dan drie uur wordt uitgesteld, in beginsel niet gelijk kan worden gesteld aan een annulering. In dit verband wordt verwezen naar een arrest van het Hof waarin is geoordeeld dat een vlucht niet wordt geacht te zijn geannuleerd wanneer de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert de vertrektijd van deze vlucht met minder dan drie uur uitstelt (zonder de vlucht anderszins te wijzigen). Daarnaast heeft het Hof geoordeeld dat de Verordening in twee duidelijk onderscheiden categorieën van vluchten voorziet, namelijk ‘geannuleerde’ en ‘vertraagde’ vluchten. De indeling in de ene of de andere categorie is daarbij niet afhankelijk van de enkele omstandigheid dat de latere vertrektijd van de vlucht vooraf is aangekondigd. [3] Dit betekent dat een vlucht slechts als ‘geannuleerd’ kan worden beschouwd, als sprake is van een omboeking naar een vlucht waarvan de oorspronkelijke planning verschilt van die van de oorspronkelijk geplande vlucht.
4.6.
In dit geval is de vertrektijd van de vlucht uitgesteld naar de volgende dag (2 januari 2022), waardoor de passagiers ruim 22 uur later dan oorspronkelijk gepland op de overeengekomen eindbestemming zijn aangekomen. Om te voorkomen dat er op dezelfde dag twee vluchten met hetzelfde vluchtnummer vertrekken, heeft de vervoerder het vluchtnummer van de vlucht in kwestie met één cijfer gewijzigd naar EC9936. De kantonrechter oordeelt dat de vervoerder voldoende heeft onderbouwd dat het niet mogelijk is om meerdere vluchten onder hetzelfde vluchtnummer te laten vliegen, en dat de wijziging van het vluchtnummer dus slechts een administratieve wijziging betreft. De kantonrechter ziet geen reden om aan te nemen dat er in dit geval sprake is van een situatie die verder gaat dan een tijdelijke opschorting van de vluchtplanning. Er is aldus sprake van een (langdurige) vertraging, en niet van een annulering.
4.7.
Vast staat dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming zijn aangekomen. In beginsel moet de vervoerder dan compenseren. Dit is anders als de vervoerder kan aantonen dat de vertraging het gevolg is geweest van (de doorwerking van) buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden. [4] Dit kunnen onder meer weersomstandigheden zijn die de uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderen. [5]
4.8.
Volgens de vervoerder was de vlucht onderdeel van de rotatievlucht Amsterdam – Hurghada – Amsterdam (vluchtnummers EZY7935 en EZY7936). Vlucht EZY7935 van Amsterdam naar Hurghada is met 3 uur en 15 minuten vertraging uitgevoerd door de (tijdelijke) sluiting van de luchthaven als gevolg van slechte weersomstandigheden in Hurghada. Hierdoor moest vlucht EZY7935 uitwijken naar een andere luchthaven. Deze vlucht is uitgeweken naar Sharm-el-Sheikh (Egypte) en is na een tussenlanding doorgevlogen naar Hurghada. Deze vertraging werkt door op de vlucht in kwestie. Daarnaast werd de vlucht met nog eens 1 uur en 15 minuten vertraagd door als gevolg van het slechte weer ontstane schade aan de grondapparatuur. Bovendien kon de vlucht niet meer worden uitgevoerd door het geldende nachtregime in Amsterdam. Om deze reden is ervoor gekozen om de vlucht met één nacht te vertragen. De vlucht is uiteindelijk met een vertraging van 22 uur en 15 minuten aangekomen in Amsterdam, aldus de vervoerder.
4.9.
Het verweer van de vervoerder slaagt. Hij heeft voldoende onderbouwd dat hij als gevolg van het slechte weer, de daardoor ontstane schade en het geldende nachtregime op Schiphol geen andere keuze had dan het vluchtschema van de vlucht te wijzigen. Het (gedeeltelijk) sluiten van een luchthaven is bovendien een beslissing van de luchtverkeersleiding en niet inherent aan de normale uitoefening van de activiteiten van een vervoerder. Ook kon hij hier geen invloed op uitoefenen. De kantonrechter is daarom van oordeel dat de vertraging van vlucht EZY7935 het gevolg was van buitengewone omstandigheden. De vervoerder heeft eveneens voldoende onderbouwd dat deze vertraging doorwerkt op de vlucht in kwestie. Daarmee is de gehele vertraging van de vlucht het gevolg van (de doorwerking van) buitengewone omstandigheden.
4.10.
Resteert de vraag of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft genomen om (de vertraging als gevolg van) de buitengewone omstandigheden te voorkomen. De vervoerder stelt in dit verband dat hij de vlucht heeft uitgevoerd met een hoger brandstofverbruik, zodat het vliegtuig sneller kon vliegen. De kantonrechter oordeelt dat de vervoerder voldoende heeft onderbouwd dat hij alle redelijke maatregelen heeft genomen om de vertraging te beperken. Niet valt in te zien welke maatregelen de vervoerder nog meer of anders had kunnen nemen. Het verzoek van de passagiers zal daarom worden afgewezen.
4.11.
De proceskosten komen voor rekening van de passagiers, omdat deze ongelijk krijgen. Ook de nakosten worden toegewezen, voor zover de vervoerder daadwerkelijk nakosten zal maken. De verzochte rente wordt toegewezen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van deze beschikking.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst het verzochte af;
5.2.
veroordeelt de passagiers tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de vervoerder tot en met vandaag worden begroot op € 339,00 aan salaris gemachtigde;
en veroordeelt de passagiers tot betaling van € 135,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van deze beschikking tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.3.
verklaart deze beschikking – voor wat de proceskosten betreft – uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open

Voetnoten

1.Artikel 7 van de Verordening.
2.Artikel 3:94 BW.
3.HvJEU 21 december 2021, C-395/20, ECLI:EU:C:2021:1041.
4.Artikel 5 lid 3 van de Verordening.
5.Pt. 14 van de Considerans van de Verordening.