ECLI:NL:RBNHO:2025:1328

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
29 januari 2025
Publicatiedatum
11 februari 2025
Zaaknummer
10696963
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor geannuleerde vlucht door slechte weersomstandigheden

In deze zaak heeft de stichting Achmea Rechtsbijstand (hierna: Achmea) een vordering ingesteld tegen de buitenlandse vennootschap Turkish Airlines (hierna: de vervoerder) wegens compensatie voor een geannuleerde vlucht. De vlucht, die op 3 december 2021 van Amsterdam-Schiphol naar Istanbul zou vertrekken, werd geannuleerd door de vervoerder, die aanvoerde dat dit het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk slechte weersomstandigheden in Istanbul. Achmea betwistte deze claim en stelde dat de vervoerder geen vluchtrapport had overgelegd, waardoor niet kon worden vastgesteld of de annulering daadwerkelijk door de weersomstandigheden was veroorzaakt of dat er andere redenen waren voor de annulering.

De kantonrechter oordeelde dat de vervoerder onvoldoende bewijs had geleverd om aan te tonen dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden. De rechter stelde vast dat de vervoerder niet had aangetoond dat alle redelijke maatregelen waren genomen om de vlucht uit te voeren, en dat de annulering niet gerechtvaardigd was. Daarom werd de vordering van Achmea grotendeels toegewezen, inclusief de wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, tot een totaalbedrag van € 945,20. De vervoerder werd ook veroordeeld in de proceskosten en nakosten, met rente vanaf de datum van betekening van het vonnis.

De uitspraak benadrukt het belang van bewijsvoering door vervoerders in gevallen van vluchtannuleringen en de rechten van passagiers op compensatie onder de Europese regelgeving.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10696963 \ CV EXPL 23-5913
Uitspraakdatum: 29 januari 2025
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de stichting
Stichting Achmea Rechtsbijstand
gevestigd te Tilburg
eiseres
hierna te noemen: Achmea
gemachtigde: mr. R.A.C. Telkamp (EUclaim B.V.)
tegen
de buitenlandse vennootschap
Limited Company Turk Havayollari A.O.,mede h.o.d.n.
Turkish Airlines
gevestigd te Ankara (Turkije)
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. H. Bulut-Yazir (Seneca Advocaten)
De zaak in het kort
Achmea heeft van de vervoerder (onder meer) compensatie gevraagd voor een geannuleerde vlucht. De vervoerder voert aan dat de annulering van de vlucht het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden, namelijk slechte weersomstandigheden te Istanbul. Doordat de vervoerder geen vluchtrapport van de onderhavige vlucht heeft overgelegd, valt niet na te gaan of de annulering van de vlucht is veroorzaakt door de aangevoerde slechte weersomstandigheden of dat er wellicht nog een andere oorzaak aan deze annulering ten grondslag heeft gelegen. Het verweer van de vervoerder slaagt niet. De vordering van Achmea wordt daarom (grotendeels) toegewezen.

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[betrokkene 1] en [betrokkene 2] (hierna: de passagiers) hebben een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder hen op 3 december 2021 moest van Amsterdam-Schiphol Airport naar Istanbul New Airport (Turkije), met vlucht TK1958 (hierna: de vlucht).
2.2.
De vervoerder heeft de vlucht geannuleerd.
2.3.
De passagiers hebben hun eventuele vordering overgedragen aan Achmea.
2.4.
Achmea heeft daarom compensatie van de vervoerder gevorderd.
2.5.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.Het geschil

3.1.
Achmea vordert dat de vervoerder, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 800,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 3 december 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 181,50 dan wel € 145,20 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
Achmea baseert haar vordering op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). Achmea stelt dat de vervoerder haar vanwege de annulering van de vlucht moet compenseren met een bedrag van € 400,00 per passagier. [1]
3.3.
De vervoerder voert verweer. Op zijn verweer wordt ingegaan bij de beoordeling.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat hij bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Niet in geschil is dat de vlucht is geannuleerd. Daarom moet de vervoerder in beginsel compenseren. Dit is anders als hij kan aantonen dat de annulering van de vlucht het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden, die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden. [2] Dergelijke omstandigheden kunnen zich onder meer voordoen in geval van slechte weersomstandigheden die de uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderen. [3]
4.3.
De vervoerder stelt dat de vlucht is geannuleerd wegens slechte weersomstandigheden in Istanbul. Achmea betwist dit. Zij voert aan dat uit de overgelegde weersrapporten niet blijkt dat er sprake was van slecht weer op de dag van de vlucht. Ook heeft de vervoerder geen vluchtrapport overgelegd, aldus Achmea.
4.4.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Doordat de vervoerder geen vluchtrapport van de onderhavige vlucht heeft overgelegd, valt niet na te gaan of de annulering van de vlucht is veroorzaakt door de aangevoerde slechte weersomstandigheden of dat er wellicht nog een andere oorzaak aan deze annulering ten grondslag heeft gelegen. Bovendien heeft de vervoerder onvoldoende onderbouwd waarom de vlucht in kwestie moest worden geannuleerd in plaats van, bijvoorbeeld, de weersomstandigheden af te wachten en de vlucht (al dan niet vertraagd) uit te voeren.
4.5.
Gelet op het voorgaande heeft de vervoerder onvoldoende onderbouwd dat sprake is geweest van buitengewone omstandigheden als gevolg waarvan de vlucht is geannuleerd. De kantonrechter komt daarom niet toe aan de beantwoording van de vraag of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft genomen om de annulering dan wel vertraging ten gevolge van de annulering te voorkomen. De vordering tot betaling van de hoofdsom zal daarom worden toegewezen. De over de hoofdsom gevorderde wettelijke rente is als onvoldoende gemotiveerd weersproken eveneens toewijsbaar.
4.6.
Achmea heeft een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. De vervoerder heeft dit (gemotiveerd) betwist. De vordering heeft geen betrekking op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is. Daarom moet de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn toetsen aan het rapport Voorwerk II. Achmea heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat zij buitengerechtelijke werkzaamheden heeft laten verrichten en dat hiervoor kosten zijn gemaakt. De omvang van de buitengerechtelijke incassokosten moet worden getoetst aan de tarieven uit het Besluit in plaats van aan de tarieven van het rapport Voorwerk II. De tarieven uit het Besluit worden redelijk geacht. Het primair gevorderde bedrag is hoger dan het tarief dat in het Besluit is bepaald. De kantonrechter zal de vordering daarom toewijzen tot het wettelijke tarief, namelijk € 145,20 (inclusief btw), en voor het overige afwijzen.
4.7.
De gevorderde rente over de buitengerechtelijke kosten is ook toewijsbaar, behalve dat deze wordt toegewezen vanaf de datum van de dagvaarding. Achmea heeft daar in ieder geval vanaf die datum recht op. Het is niet gesteld of gebleken dat zij dit ook al vanaf een eerdere datum had.
4.8.
De vervoerder zal in het ongelijk worden gesteld. Daarom zal hij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Ook de nakosten worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door Achmea worden gemaakt. De gevorderde rente over de proceskosten en de nakosten wordt toegewezen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.
4.9.
De kantonrechter ziet onvoldoende aanleiding om de vervoerder te veroordelen in de werkelijke kosten. De kantonrechter overweegt dat een dergelijke vordering alleen toewijsbaar is in geval van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen. Het niet aanleveren van bewijsstukken kan naar het oordeel van de kantonrechter niet als misbruik van procesrecht dan wel onrechtmatig handelen worden aangemerkt. De vordering van Achmea tot vergoeding van de gemaakte kosten ter hoogte van € 1.700,00 zal daarom worden afgewezen.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan Achmea van € 945,20, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 800,00 vanaf 3 december 2021 en over € 145,20 vanaf 4 juli 2023 tot aan de dag van voldoening van deze bedragen;
5.2.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van de proceskosten die aan de kant van Achmea tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 129,14;
griffierecht € 322,00;
salaris gemachtigde € 270,00;
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis;
5.3.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van € 67,50 aan nakosten, voor zover Achmea daadwerkelijk nakosten zal maken, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis;
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Artikel 7 van de Verordening.
2.Artikel 5 lid 3 van de Verordening.
3.Pt. 14 van de Considerans van de Verordening.