ECLI:NL:RBNHO:2025:1332

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
5 februari 2025
Publicatiedatum
11 februari 2025
Zaaknummer
10623403
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraagde vlucht en proceskostenveroordeling

In deze zaak heeft de passagier compensatie gevorderd van de vervoerder, British Airways Plc, voor een meer dan drie uur vertraagde vlucht. De passagier had een vervoersovereenkomst gesloten voor een reis van Amsterdam via Londen naar Monterrey, maar de vlucht van Amsterdam naar Londen was vertraagd. De vervoerder heeft geen verweer gevoerd tegen de hoofdsom die door de passagier werd gevorderd, maar de kantonrechter heeft de passagier wel veroordeeld in de proceskosten, omdat er sprake was van rauwelijks dagvaarden. De kantonrechter heeft de vordering van de passagier gedeeltelijk toegewezen, waarbij de vervoerder werd veroordeeld tot betaling van € 600,00 aan compensatie, vermeerderd met wettelijke rente. De kantonrechter heeft echter ook geoordeeld dat de passagier de proceskosten moet dragen, omdat de aanmaning niet op de juiste manier was verzonden. De vordering tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten werd afgewezen, en de gevorderde afgifte van een certificaat ex artikel 53 EEX-Vo 1215/2012 werd bij gebrek aan belang afgewezen. Het vonnis is uitgesproken op 5 februari 2025.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10623403 \ CV EXPL 23-4630
Uitspraakdatum: 5 februari 2025
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiseres],
wonende te [plaats]
eiseres
hierna te noemen: de passagier
gemachtigde: [gemachtigde] (Yource B.V.)
tegen
de vennootschap naar buitenlands recht
British Airways Plc,
gevestigd te Cardiff (Verenigd Koninkrijk)
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. J.J.O. Zandt (Ploum)
De zaak in het kort
De passagier heeft van de vervoerder (onder meer) compensatie gevraagd voor een meer dan drie uur vertraagde vlucht. De vervoerder heeft geen verweer gevoerd tegen de door de passagier gevorderde hoofdsom. De kantonrechter ziet echter aanleiding om de passagier te veroordelen in de proceskosten, omdat sprake is van rauwelijks dagvaarden. De vordering van de passagier wordt daarom (gedeeltelijk) toegewezen.

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De passagier heeft een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder haar op 14 maart 2023 moest vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport via Londen Heathrow Airport (Verenigd Koninkrijk) en Dallas/Fort Worth International Airport (Verenigde Staten) naar Monterrey International Airport (Mexico), met de vluchtcombinatie AA6443, AA21 en AA2013.
2.2.
De vervoerder heeft vlucht AA6443 van Amsterdam naar Londen (hierna: de vlucht) vertraagd uitgevoerd. De passagier is met een vertraging van meer dan drie uur aangekomen op de eindbestemming.
2.3.
De passagier heeft daarom compensatie van de vervoerder gevorderd.
2.4.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.Het geschil

3.1.
De passagier vordert dat de vervoerder, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 600,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag van het incident tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 108,90, althans een in redelijke justitie door de rechtbank te bepalen bedrag, aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten en de nakosten.
3.2.
De passagier baseert haar vordering op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagier stelt dat de vervoerder haar vanwege de vertraging van de vlucht moet compenseren met een bedrag van € 600,00. [1]
3.3.
Ook verzoekt de passagier de kantonrechter om een certificaat af te geven zoals bedoeld in artikel 53 van de herziene EEX-Verordening 1215/2012 (hierna: de Brussel I bis-Verordening.
3.4.
De vervoerder betwist de vordering. Op zijn verweer wordt ingegaan bij de beoordeling.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat hij bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
De vervoerder heeft geen verweer gevoerd tegen de door de passagier gevorderde hoofdsom, zodat deze zal worden toegewezen. De over de hoofdsom gevorderde wettelijke rente is als onvoldoende gemotiveerd weersproken eveneens toewijsbaar.
4.3.
De vervoerder stelt dat hij in het geheel niet is aangemaand en dat hij rauwelijks is gedagvaard. De gevorderde proceskosten moeten daarom voor rekening van de passagier blijven, aldus de vervoerder. Dit betoog slaagt. Hiertoe wordt als volgt overwogen.
4.4.
De gemachtigde van de passagier heeft op 10 mei 2023 een aanmaning namens de passagier verstuurd naar een e-mailadres van de vervoerder. De vervoerder heeft betwist dat deze aanmaning hem heeft bereikt. Hij stelt dat het gebruikte e-mailadres alleen wordt gebruikt voor uitgaand verkeer en dat inkomende e-mails niet worden gemonitord. Daarom ontving de gemachtigde van de passagier direct na het versturen van zijn e-mail het volgende automatische bericht:
‘’Thank you for taking the time to contact us, however this email address is only used for outbound messages and isn’t monitored by our teams. For the latest information on how to contact us for queries (…) please visit us online at ba.com: http://www.britishairways.com/information/help-and-contacts/’’.
4.5.
Gelet op het hiervoor aangehaalde antwoord van de vervoerder, kon de verzender van de e-mail van 10 mei 2023 er niet gerechtvaardigd op vertrouwen dat hij deze e-mail had ontvangen. De stelling van de passagier dat de vervoerder het bericht heeft ontvangen omdat hij een incidentnummer heeft toegevoegd aan zijn automatische antwoord, kan de kantonrechter daarom niet volgen. De stelling van de passagier dat er geen alternatief e-mailadres werd aangeboden, kan evenmin worden gevolgd. Gesteld noch gebleken is dat de juiste informatie niet gemakkelijk was te achterhalen via de link die in het bericht van de vervoerder staat vermeld. Dat de aanmaning door de vervoerder niet is ontvangen, komt daarom voor rekening en risico van de passagier. De vordering tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten zal daarom worden afgewezen en de kantonrechter ziet aanleiding om niet de vervoerder maar de passagier conform het liquidatietarief te veroordelen in de proceskosten, nu zij deze kosten nodeloos heeft veroorzaakt. Ook de nakosten worden toegewezen, voor zover deze daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt. De gevorderde rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.
4.6.
De gevorderde afgifte van het certificaat ex artikel 53 EEX-Vo 1215/2012 wordt bij gebrek aan belang afgewezen. Een dergelijk certificaat is bedoeld voor de tenuitvoerlegging van beslissingen in een lidstaat en de vervoerder is niet in een lidstaat gevestigd.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan de passagier van € 600,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 juni 2023 tot aan de dag van voldoening van dit bedrag;
5.2.
veroordeelt de passagier tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 270,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder;
en veroordeelt de passagier tot betaling van € 67,50 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt
,vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Artikel 7 van de Verordening.