ECLI:NL:RBNHO:2025:1334

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
12 februari 2025
Publicatiedatum
11 februari 2025
Zaaknummer
C/15/353089 / HA ZA 24-314
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid bij gebreken in warmwatercirculatiesysteem na woninglevering

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland, staat de aansprakelijkheid van de gedaagde centraal in verband met gebreken aan het warmwatercirculatiesysteem van een woning die hij aan de eisers heeft verkocht. De eisers, beiden wonende in [plaats 1], hebben de gedaagde, wonende in [plaats 2], aangeklaagd na het constateren van lekkages in het systeem, dat in 2007/2008 was geïnstalleerd. De rechtbank heeft op 12 februari 2025 uitspraak gedaan. De eisers vorderden onder andere schadevergoeding van € 118.936,05 voor de vervangingskosten van de leidingen, en een gedeeltelijke ontbinding van de koopovereenkomst. De rechtbank oordeelde dat de eisers niet hebben aangetoond dat de leidingen bij de levering al gebrekkig waren. De rechtbank concludeerde dat de eisers niet hebben voldaan aan hun stelplicht en dat de gedaagde niet aansprakelijk kan worden gehouden voor de schade. De rechtbank wees de vorderingen van de eisers af en veroordeelde hen in de proceskosten van de gedaagde, die op € 6.662,00 zijn vastgesteld. De uitspraak benadrukt het belang van de stelplicht in civiele procedures en de noodzaak voor eisers om hun claims voldoende te onderbouwen.

Uitspraak

RECHTBANK Noord-Holland

Civiel recht
Zittingsplaats Haarlem
Zaaknummer: C/15/353089 / HA ZA 24-314
Vonnis van 12 februari 2025
in de zaak van

1.[eiser 1],

2.
[eiser 2],
beiden te [plaats 1],
eisende partijen,
hierna samen te noemen: [eisers] en afzonderlijk: [eiser 1] en [eiser 2],
advocaten: mr. Th.F. Roest en mr. T.E. Deenik,
tegen
[gedaagde],
te [plaats 2],
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde],
advocaat: mr. M. Teekens.
De zaak in het kort
In deze zaak gaat het om de vraag of het warmwatercirculatiesysteem in de woning die
[gedaagde] aan [eisers] heeft verkocht en geleverd ten tijde van de levering gebreken vertoonde en of [eisers] [gedaagde] aansprakelijk kunnen houden voor schade in verband hiermee. De rechtbank oordeelt van niet. Weliswaar is binnen drie maanden na de levering een warmwaterleiding gesprongen, maar niet is gebleken dat de leidingen inherent ongeschikt zijn of dat de oorzaak van de (dreigende) lekkage (te weten: de aantasting van de leidingen) op het moment van levering van de woning aan [eisers] al aanwezig was; het gestelde gebrek kan ook na de levering zijn ontstaan. De rechtbank wijst de vorderingen daarom af.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 16 oktober 2024 en de daarin genoemde stukken
- de akte overlegging producties 23 tot en met 27 van [eisers]
- de akte depot van 20 december 2024 voor stukken van de warmwaterleiding overlegd door [eisers]
- de mondelinge behandeling van 7 januari 2024 waarbij mr. Deenik en mr. Teekens spreekaantekeningen hebben overgelegd en de griffier voor het overige aantekeningen heeft gemaakt.
1.2.
Ten slotte is een datum voor vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
In 2007/2008 heeft [gedaagde] zijn toenmalige woning aan de [adres] in [plaats 1] (hierna: de woning) laten verbouwen. Hij heeft toen een warmwatercirculatiesysteem laten installeren waardoor, door continu warm water door de leidingen rond te pompen, bij tappunten direct warm water beschikbaar is. Hiervoor is het leidingwerk in de hele woning vervangen door kunststof buizen van producent Uponor. Deze buizen (hierna: warmwaterleiding) zijn in de muren en vloeren van de woning weggewerkt.
2.2.
In de bijbehorende brochure van 2007 van Uponor ‘MLC Meerlagenleidingsysteem voor de drinkwaterinstallatie en radiatoraansluiting’ is de mogelijkheid van gebruik van een meerlagenleiding als circulatieleiding benoemd. Verder staat in de brochure vermeld:
maximale temperatuur: 95 °C, niet continue
maximale continubedrijfsdruk 10 bar bij continubedrijfstemperatuur van 70 °C,
beproefde levensduur 50 jaar[…]
En in de vernieuwde brochure van 2020 van Uponor ‘Uponor MLC tap water and heating’ staat hierover:
Tap water:The permissible continuous operating temperature is between 0 and 70 °C at a maximum continuous operating pressure of 10 bar. The momentary fault temperature is 95°C for a maximum operating time of 100 hours.
2.3.
Onderdeel van het warmwatercirculatiesysteem zijn twee cv-ketels van het merk Nefit type EcomLine HR Classic, met een daarop aangesloten indirect gestookte boiler. Uit de gebruikersinstructie van de cv-ketels volgt dat de warmtapwatertemperatuur handmatig op maximaal 60°C is in te stellen. Verder staat in de instructie vermeld:
Indien uw Nefit EcomLine HR singletoestel is opgenomen in een circulatiesysteem is de tapwatertemperatuurinstelling gefixeerd op 65 °C.
2.4.
In 2020 heeft [gedaagde] de woning te koop aangeboden.
2.5.
In opdracht van [eisers] heeft op 4 februari 2021 een bouwkundige keuring van de woning plaatsgevonden. In het rapport dat naar aanleiding daarvan is opgesteld (hierna: het inspectierapport) staat in hoofdstuk 9 ‘Verwarming en warm water’ onder meer het volgende:
Verwarming: bouwjaar
Resultaat Voldoende
Toelichting De warmteopwekker[cv, toevoeging rechtbank]
is van het bouwjaar 2005, binnen enkele jaren zal de warmteopwekker ouder zijn dan achttien jaar en technisch afgeschreven. Ook zal het systeem steeds onzuiniger worden in gas- en/of energieverbruik. Binnen nu en vijf jaar zal de ketel vervangen moeten worden.
(…)
Leidingwerk systeem verwarming
Resultaat Goed
Toelichting Het leidingwerk is grotendeels zichtbaar en is beoordeeld. Hierbij zijn geen gebreken opgemerkt, het geheel kan als bedoeld en voldoende functioneren.
(…)
Warmwater installatie
Resultaat Goed
Toelichting Aan de warmwater installatie zijn geen gebreken opgemerkt, het geheel kan als bedoeld en voldoende functioneren.
2.6.
Partijen hebben op 9 februari 2021 een overeenkomst (naar het NVM model koopovereenkomst voor bestaande eengezinswoning (model 2018)) gesloten voor de verkoop en levering van de woning door [gedaagde] aan [eisers] voor een bedrag van € 1.590.000,-. (hierna: de koopovereenkomst). In de koopovereenkomst is onder meer het volgende bepaald:
artikel 6 Staat van de onroerende zaak/ Gebruik
6.1.
De onroerende zaak zal aan koper in eigendom worden overgedragen in de staat waarin deze zich bij het tot stand komen van deze koopovereenkomst bevindt, derhalve met alle daarbij behorende rechten en aanspraken, heersende erfdienstbaarheden en kwalitatieve rechten, zichtbare en onzichtbare gebreken en vrij van hypotheken, beslagen en inschrijvingen daarvan. Koper aanvaardt deze staat en daarmee ook de op de onroerende zaak rustende publiekrechtelijke beperkingen voor zover dat geen ‘bijzondere lasten’ zijn.
[…]
6.3.
De onroerende zaak zal bij de eigendomsoverdracht de feitelijke eigenschappen bezitten die nodig zijn voor een normaal gebruik als: woning.[…]
Verkoper staat niet in voor andere eigenschappen dan die voor een normaal gebruik nodig zijn. Gebreken die het normale gebruik belemmeren en die aan koper bekend of kenbaar zijn op het moment van het tot stand komen van deze koopovereenkomst komen voor rekening en risico van koper.
Voor gebreken die het normale gebruik belemmeren en die niet aan koper bekend of kenbaar waren op het moment van het tot stand komen van deze koopovereenkomst is verkoper uitsluitend aansprakelijk voor de herstelkosten. Bij het vaststellen van de herstelkosten wordt rekening gehouden met de aftrek ‘nieuw voor oud’.
Verkoper is niet aansprakelijk voor overige (aanvullende) schade, tenzij verkoper een verwijt treft.
2.7.
De woning is op 3 mei 2021 door [gedaagde] aan [eisers] geleverd.
2.8.
Medio juli 2021 is een warmwaterleiding onder de vloerconstructie van de begane grond van de woning gesprongen. [eisers] hebben vervolgens de warmwaterleiding naar de begane grond afgesloten.
2.9.
In opdracht van de verzekeraar van [eisers] heeft lekdetectiebureau Polygon (hierna: Polygon) onderzoek gedaan naar de lekkage. Uit haar rapport van 30 augustus 2021 blijkt dat niet alleen sprake is van een lekkage onder de vloerconstructie, maar dat zij ook actieve lekkages aan de inlaatcombinatie en de circulatiepomp in de cv-ruimte heeft geconstateerd. Daarnaast heeft Polygon genoteerd:
In de warmwaterleiding is blaasvorming zichtbaar dat ontstaat bij langdurig hoge temperaturen.
2.10.
Op 18 september 2021 heeft in opdracht van [eisers] installatiebedrijf [bedrijf 1] B.V. (hierna [bedrijf 1]) nader onderzoek uitgevoerd. In haar rapport is onder ‘Gekozen materiaal’ voor zover relevant het volgende opgenomen:
In het geval van uw installatie is er gekozen door de toenmalig installateur gekozen voor het toepassen van het leidingwerk van fabrikant Uponor MLC leidingwerk welke geschikt is volgens fabrikant opgave tot een maximale temperatuur van 70 graden kortstondige een hoge temperatuur,voor sanitair gerelateerd gebruik.Hiermee geeft de fabrikant al aan dat het niet toepasbaar is voor een recirculatie en of hogere temperaturen. Ook is er in het leidingwerk nooit een temperatuur begrenzer opgenomen welke de maximale aanvoer temperatuur kan begrenzen.
en onder ‘Conclusie’:
Wat we kunnen concluderen dat zowel de recirculatie leiding als warmtapwater aanvoerleiding uitgevoerd zijn in het verkeerde materiaal.
Na een inspectie met endoscopie in het leidingwerk is duidelijk te zien dat het leidingwerk blaar vorming zichtbaar heeft en ook scheuren. Zie bijgevoegde afbeelding.
Er is te zien dat het leidingwerk aan de binnen zijde los gelaten heeft van de midden kern, hiermee is het leidingwerk zwaar aangetast.
Volgens [bedrijf 1] kan op ieder moment weer een warmwaterleiding in de woning scheuren. Zij heeft [eisers] dan ook geadviseerd alle warmwaterleidingen te vervangen.
2.11.
Op 16 februari 2022 heeft [bedrijf 2] B.V. (hierna: [bedrijf 2]) onderhoud uitgevoerd aan de cv-ketels van de woning waarbij een ionisatiepen en mantelklemmen zijn vervangen.
2.12.
Bij brief van 5 mei 2022 heeft de rechtsbijstandverlener van [eisers] [gedaagde] aansprakelijk gesteld en hem gesommeerd de herstelkosten gemoeid met het vervangen van het leidingwerk van het (volgens [eisers]) ondeugdelijke warmwatercirculatiesysteem (door [bedrijf 1] geschat op € 200.000 à € 250.000) te voldoen. [gedaagde] heeft aansprakelijkheid van de hand gewezen.
2.13.
In opdracht van [eisers] heeft [bedrijf 3] installatie-adviseurs B.V. (hierna: [bedrijf 3]) vervolgens ook onderzoek uitgevoerd naar het warmwatercirculatiesysteem. In haar memo van 12 mei 2023 staat onder ‘Oorzaak’:
Kunststof leidingsystemen (o.a. ook van het merk Uponor) worden tegenwoordig veelvuldig toegepast in drinkwater- en verwarmingsinstallaties. Het toepassen van kunststof leidingsystemen kent echter wel enkele restrictie. Zo is het toepassen van dergelijke leidingen in een warm tapwater recirculatiesysteem gebonden aan strikte eisen inzake de maximaal toegestane watertemperatuur.
Uponor schrijft een maximaal toegestane continue watertemperatuur voor van 70°C.
2.3
Temperature ranges
Tap water:The permissible continuous temperature is between 0 and 70 °C at a maximum continuous operating pressure of 10 bar. The momentary fault temperature is 95°C for a maximum operating time of 100 hours.
Uit de voorschriften van Uponor
Onder strikte voorwaarden en met de juiste beveiligingen kan een dergelijk systeem in de praktijk toegepast worden. De voorwaarde is dat de bedrijfstemperatuur onder de 70°C blijft.
Van de installatie, zoals aangebracht in de woning, is de tapwatertemperatuur gefixeerd op 65°C. Dit houdt in dat de temperatuur niet veel hoger zou kunnen worden dan deze 65 °C. Dit wordt geregeld middels een opnemer in de boiler.
Indien uw Nefit EcomLine HR singletoestel is opgenomen in een circulatiesysteem is de tapwatertemperatuurinstelling gefixeerd op 65 °
Uit de handleiding van Nefit
Conclusie
De installatie is in de basis goed aangelegd. Het toepassen van het kunststof recirculatieleidingnet zou in deze geen probleem mogen geven.
De op de foto waarneembare blazen lijken echter wel veroorzaakt door een te hoge watertemperatuur. De oorzaak van een te hoge watertemperatuur ligt naar alle waarschijnlijkheid aan een storing of aan de veroudering van de installatie. De installatie is immers ca. 15 jaar oud. Eventuele kalkafzetting op de dompelopnemer zou er toe kunnen leiden dat er op een onjuiste temperatuur geregeld wordt waardoor de watertemperatuur in de boiler op kan lopen.
2.14.
[bedrijf 3] heeft vervolgens metingen van de watertemperatuur uitgevoerd in de situatie dat de cv-ketels aanspringen en in de situatie dat het buffervat is bijgevuld en de cv-ketels zijn gestopt met verwarmen. Haar bevindingen heeft zij vastgelegd in een rapport van 4 september 2023. Bij de eerste meting, over een periode van ongeveer 10 minuten, is een maximale temperatuur van 60,7°C gemeten en bij de tweede meting, van ruim twee minuten, een maximale temperatuur van 59,7°C. [bedrijf 3] heeft geconcludeerd:
In beide metingen is de temperatuur niet boven de maximale temperatuur van 70°C gekomen. Hiermee valt te concluderen dat de temperatuurbegrenzing naar behoren werkt en dat er geen verkalking heeft plaatsgevonden op de dompelopnemer. Nader onderzoek dient uitgevoerd te worden naar andere mogelijke oorzaken van het falen van het leidingsysteem.
2.15.
Bij e-mail van 26 oktober 2023 heeft [betrokkene 1] van [bedrijf 2] (hierna: [betrokkene 1]) aan [eisers] bericht:
Het materiaal wat gebruikt is (uponor 25) heeft de volgende kenmerken.
100 uur tot 70 graden, is de vraagstelling langer dan 100 uur op 70 graden dan kunnen er blaasjes ontstaan.
Dus even resume, uponor 25 is niet geschikt als circulatie leiding.
2.16.
Op verzoek van [eisers] heeft [bedrijf 4] een offerte uitgebracht voor het vervangen van de warmwatercirculatiesysteem en uitvoering van herstelwerkzaamheden voor een totaalbedrag van € 118.936,05 (inclusief btw).
2.17.
Op 18 december 2023 heeft [betrokkene 1] schriftelijk onder meer het volgende verklaard:
Op een van de ketels is een warmwaterboiler met ringleiding aangesloten.
In de bijlage treft u een kopie van de instelmogelijkheden van de temperatuur van de boiler (=warmwater) welke via de ketel kan worden ingesteld.
De maximale temperatuur die via een draaiknop kan worden ingesteld bedraagt ca 60°C (stand 10).
2.18.
Bij e-mail van 20 december 2024 heeft loodgieter [betrokkene 2] aan [eisers] onder meer bericht:
In de keuken heb ik op het plafond twee lekkages waargenomen. Als ik kijk naar de bouwtekeningen lijkt het erop dat precies bij de koppelpunten lekkages zijn ontstaan. De leidingen zijn dan zwak bij de aansluiting. Om dit te bekijken moeten we gaan slopen.
2.19.
Er heeft geen verder onderzoek plaatsgevonden van het circulatiesysteem.

3.Het geschil

3.1.
[eisers] vorderen - samengevat - bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
primair:
1. [gedaagde] te veroordelen tot betaling van € 118.936,05, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 mei 2022,
subsidiair:
2. de koopovereenkomst partieel te ontbinden, in die zin dat de koopsom wordt verminderd met € 118.936,05,
3. [gedaagde] te veroordelen tot betaling van € 118.936,05, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 mei 2022,
meer subsidiair:
4. de gevolgen van de koopovereenkomst te wijzigen ter opheffing van het door [eisers] geleden nadeel, door de door [eisers] voldane koopsom te verminderen met € 118.936,05,
5. [gedaagde] te veroordelen tot betaling van € 118.936,05, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 mei 2022,
in alle gevallen [gedaagde] te veroordelen:
6. tot betaling van € 16.000,- in verband met kosten verhuizing, opslag en verblijf elders vanwege te uit te voeren herstelwerkzaamheden, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding,
7. tot betaling van € 2.843,50 in verband met kosten ter vaststelling van de oorzaak en de omvang van de schade en de aansprakelijkheid, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding,
8. tot betaling van buitengerechtelijke kosten van € 2.152,80, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding,
9. in de proceskosten te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
[eisers] leggen aan deze vorderingen – samengevat – ten grondslag dat de huidige warmwaterleidingen niet geschikt zijn voor het warmwatercirculatiesysteem en inmiddels (kennelijk door het te hoog oplopen van de watertemperatuur in de leidingen) dusdanig zijn aangetast dat ieder moment nieuwe serieuze lekkages kunnen optreden. Alle warmwaterleidingen moeten daarom worden vervangen door koperen leidingen, wat een ingrijpende verbouwing vergt. [gedaagde] is voor vergoeding van de kosten van vervanging en herstel aansprakelijk en wel primair op grond van artikel 7:17 Burgerlijk Wetboek (BW) en artikel 6.3 van de koopovereenkomst, want de woning is ongeschikt voor normaal gebruik. Subsidiair doen [eisers] een beroep op gedeeltelijke ontbinding van de koopovereenkomst, in die zin dat de koopprijs wordt verminderd met de herstelkosten. Meer subsidiair baseren [eisers] hun vorderingen op dwaling. Als zij op de hoogte waren geweest van de ondeugdelijkheid van het warmwatercirculatiesysteem, zouden zij de koopovereenkomst niet (voor dezelfde koopprijs) hebben gesloten, aldus [eisers]
3.3.
[gedaagde] voert verweer en betwist dat er bij levering van de woning sprake was van een gebrek aan het warmwatercirculatiesysteem. Het systeem is volgens [gedaagde] in de basis deugdelijk en het functioneerde goed. Er is ook geen aanwijzing van enige blaar- en/of scheurvorming in de warmwaterleidingen ten tijde van de levering. Schadeveroorzakende gebeurtenissen ná overdracht van de woning - die voor rekening en risico van [eisers] komen - kunnen niet worden uitgesloten. Voor zover wel sprake is van een gebrek staat dat nog niet aan een normaal gebruik van de woning in de weg en anders kan [gedaagde] op grond van artikel 6.3 koopovereenkomst alleen worden aangesproken voor de (directe) herstelkosten. Verder betwist [gedaagde] dat alle warmwaterleidingen moeten worden vervangen en voert hij aan dat ingeval van toewijzing van enige schadevergoeding een ‘nieuw voor oud’ aftrek moet worden toegepast.
De vorderingen moeten gelet op dit alles worden afgewezen, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eisers] in de kosten van deze procedure, aldus – samengevat - [gedaagde].
3.4.
Op de stellingen van partijen gaat de rechtbank hierna, voor zover nodig, nader in.

4.De beoordeling

4.1.
Partijen zijn het erover eens dat warmwaterleidingen van de woning (in ieder geval deels) zijn aangetast, maar twisten over de vraag of [gedaagde] de kosten voor vervanging van het leidingwerk, herstel en bijkomende kostenposten moet betalen.
4.2.
Het uitgangspunt van het aansprakelijkheidsrecht is dat ieder zijn eigen schade draagt, tenzij een ander voor vergoeding van de schade aansprakelijk is. Op [eisers] rusten op grond van de hoofdregel van artikel 150 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) de stelplicht en bij gemotiveerde betwisting de bewijslast van de feiten of omstandigheden waaruit volgt dat [gedaagde] aansprakelijk is. De rechtbank is van oordeel dat [eisers] niet hebben voldaan aan hun stelplicht en licht dit hierna toe.
Conformiteit
4.3.
[eisers] beroepen zich primair op het conformiteitsvereiste van artikel 7:17 BW [1] en op artikel 6.3 van de koopovereenkomst. In artikel 6.3 hebben partijen vastgelegd dat de woning bij eigendomsoverdracht de feitelijke eigenschappen bezit die voor normaal gebruik als woning nodig zijn. Met de artikelen 6.1 en 6.3 zijn partijen afgeweken van het bepaalde in artikel 7:17 BW. Partijen zijn immers overeengekomen dat [gedaagde] niet instaat voor andere eigenschappen dan die voor een normaal gebruik als woning nodig zijn. [eisers] stellen dat de woning niet geschikt is voor normaal gebruik als woning, omdat sprake is van (dreigende) lekkages en omdat (als gevolg van de reeds ontstane lekkage op de benedenverdieping) het warmwatercirculatiesysteem op de benedenverdieping van de woning is afgekoppeld, waardoor geen warm water beschikbaar is in de badkamer van de benedenverdieping.
4.4.
Volgens [eisers] wordt dit gebrek veroorzaakt doordat:
de gebruikte leidingen inherent ongeschikt zijn voor het warmwatercirculatiesysteem, althans
de leidingen, als gevolg van een te hoog opgelopen watertemperatuur in de leidingen, zijn aangetast.
[eisers] stellen dat deze oorzaak/oorzaken van het probleem ten tijde van overdracht al aanwezig was/waren. [gedaagde] betwist dat de woning ten tijde van de overdracht niet de feitelijke eigenschappen bezat die nodig zijn voor een normaal gebruik als woning. De rechtbank overweegt hierover als volgt.
Ad i.: Het warmwatercirculatiesysteem is in de basis goed aangelegd
4.5.
Volgens [eisers] is het warmwatercirculatiesysteem fundamenteel niet deugdelijk, omdat de kunststof leidingen van Uponor voor een warmwatercirculatiesysteem niet geschikt zijn. Dit zou blijken uit de lekkage en de blaarvorming in de leidingen en het zou worden ondersteund door het rapport van [bedrijf 1] en de verklaring van [betrokkene 1].
4.6.
De rechtbank kan [eisers] hierin niet volgen. [eisers] gaan hiermee namelijk voorbij aan onder meer de andersluidende rapporten van [bedrijf 3], ook één van haar deskundigen, die bovendien worden gesteund door de inhoud van de overgelegde productbrochures van Uponor. [bedrijf 3] heeft geconcludeerd dat het circulatiesysteem in de basis goed is aangelegd en dat de gebruikte kunststof leidingen geen probleem zouden mogen geven (zie het citaat in 2.13). Hiervoor heeft zij de productinformatie van Uponor geraadpleegd waarin een maximum continutemperatuur van 70°C staat vermeld en de gebruikersinstructie van Nefit waarin is opgenomen dat de tapwatertemperatuur van de installatie is gefixeerd op 65°C (zie 2.2 en 2.3). [eisers] hebben niet (gemotiveerd) weerlegd dat de kunststof leidingen inderdaad kunnen worden blootgesteld aan een continu-watertemperatuur tot 70°C. [bedrijf 3] heeft in haar onderzoek ook vastgesteld dat in het systeem een temperatuurbegrenzer is opgenomen en dit is op zitting door [eisers] erkend, zodat de rechtbank dat als vaststaand aanneemt. Wat dit punt betreft hebben [eisers] ter zitting onderkend dat het deskundigenrapport van [bedrijf 1] niet juist is. Dat het systeem goed is aangelegd vindt ook steun in het inspectierapport dat is opgesteld voor de levering waarin staat dat het warmwatercirculatiesysteem is gecontroleerd en op dat moment “als bedoeld en voldoende functioneerde” (zie 2.5).
4.7.
Weliswaar hebben [eisers] op zitting verklaard dat, naar de huidige inzichten, bij de aanleg van een nieuw warmwatercirculatiesysteem nimmer een kunststof waterleiding zou worden gebruikt (zoals in 2007 wel is gebruikt in de woning), maar deze stelling hebben zij niet toegelicht, hetgeen in het licht van de met stukken onderbouwde stellingen van [gedaagde] wel op hun weg had gelegen. De rechtbank zal deze stelling dan ook passeren.
4.8.
Op basis van het voorgaande kan niet worden geconcludeerd dat het warmwatercirculatiesysteem fundamenteel ondeugdelijk is of dat de kunststof leidingen van Uponor per definitie niet geschikt zijn voor een warmwatercirculatiesysteem.
4.9.
De rechtbank passeert daarmee de conclusies van [bedrijf 1], want dat rapport is gebaseerd op een onjuiste lezing van de brochure van Uponor. Anders dan [bedrijf 1] heeft gemeend zijn de leidingen volgens de brochure wel degelijk toepasbaar in een circulatiesysteem [2] waarbij wordt uitgegaan van een ‘
continubedrijfstemperatuur van 70°C’ (zie 2.2) en dus niet ‘tot een maximale temperatuur van 70 graden
kortstondigehoge temperatuur’ (citaat [bedrijf 1]). Bovendien is deze conclusie van [bedrijf 1] gebaseerd op de veronderstelling dat in het systeem geen temperatuurbegrenzer zou zijn opgenomen, terwijl (zoals reeds is overwogen) inmiddels tussen partijen vaststaat dat die veronderstelling onjuist is.
4.10.
Ook de afwijzing door [betrokkene 1] van de Uponor leidingen voor een warmwatercirculatiesysteem overtuigt niet. Dat oordeel is gebaseerd op het uitgangspunt dat Uponor leidingen slechts 100 uur een watertemperatuur tot 70 graden zouden kunnen dulden. Dat uitgangspunt is door [betrokkene 1] niet onderbouwd en staat haaks op de productbrochures van Uponor. Volgens Uponor is bij een watertemperatuur van 95°C de levensduur 100 uur en [bedrijf 3] houdt het bij 90°C op 100 uur. Omdat het rapport van [bedrijf 3], in tegenstelling tot het oordeel van [betrokkene 1], van een onderbouwing is voorzien kent de rechtbank aan het rapport van [bedrijf 3] een groter gewicht toe. Bovendien heeft [betrokkene 1] verklaard dat de temperatuur van de boiler via een draaiknop op de ketel kan worden ingesteld op maximaal circa 60°C is (zie 2.17).
Ad. ii.: Niet gebleken van aangetaste leidingen op het moment van overdracht
4.11.
[eisers] hebben daarnaast gesteld dat er in het systeem een gebrek is dat een te hoge watertemperatuur heeft veroorzaakt waardoor de leidingen zijn aangetast (blaarvorming, verkleuring en loslatend binnenwerk) en een leiding is gesprongen. [eisers] hebben niet kunnen achterhalen wat de oorzaak is van de gestelde te hoge temperatuur, maar betogen dat dat niet relevant is, omdat het een feit is dat de leidingen kapot zijn en het zeer onwaarschijnlijk is dat dit uitsluitend in de korte periode na de overdracht is gebeurd.
4.12.
[gedaagde] heeft dit betwist en heeft aangevoerd dat a) het juist zeer onwaarschijnlijk is dat de leidingen vóór de overdracht al waren aangetast, omdat het warmwatercirculatiesysteem ruim veertien jaar naar behoren heeft gefunctioneerd en b) er andere feiten en omstandigheden zijn aan te wijzen als mogelijke oorzaak van de lekkage en blaarvorming die kunnen hebben plaatsgevonden ná de overdracht, waaronder overdruk in het circulatiesysteem en thermische schokken. De omstandigheid dat er in augustus 2021 door Polygon (behalve de lekkage onder vloer op de eerste verdieping) ook actieve lekkages in de cv-ruimte bij de inlaatcombinatie en circulatiepomp zijn geconstateerd, die er niet waren bij overdracht van de woning, en in februari 2022 het bovendien nodig bleek de ionisatiepen van de cv-ketel te vervangen, wijzen er op dat mogelijk na de overdracht een dergelijk voorval heeft plaatsgevonden, die schade aan de leidingen kan hebben veroorzaakt. Een gebrekkige ionisatiepen kan namelijk thermische schokken veroorzaken vanwege het frequent onterecht uitschakelen en opstarten van de cv-ketel. Schadeveroorzakende gebeurtenissen na overdracht van de woning die voor rekening en risico komen van [eisers] zijn dan ook niet uitgesloten, aldus nog steeds het betoog van [gedaagde].
4.13.
De rechtbank oordeelt als volgt. De vraag óf de aanwezigheid van de beschadiging van de leidingen kan worden aangemerkt als een gebrek dat aan normaal gebruik van de woning in de weg staat, wat [eisers] stellen en [gedaagde] betwist, kan in het midden blijven. De rechtbank is namelijk van oordeel dat onvoldoende vast is komen te staan dat die beschadiging van de leidingen al (geheel of ten dele) aanwezig was ten tijde van de overdracht.
Het enkele feit dat binnen drie maanden na levering een warmwaterleiding is gesprongen en aantasting aan de warmwaterleidingen is geconstateerd, is in dit geval op zichzelf onvoldoende om aan te nemen dat de oorzaak hiervan zal zijn gelegen in de periode vóór de levering. De stelling van [eisers] dat de temperatuur in het leidingwerk al vóór de levering herhaaldelijk te hoog zou zijn opgelopen is op geen enkele wijze onderbouwd. In tegendeel, uit het meetrapport van [bedrijf 3] volgt juist dat de temperatuurbegrenzing naar behoren werkt. De hoogst gemeten temperatuur was 60,7°C.
4.14.
Bovendien staat als voldoende door [gedaagde] toegelicht en door [eisers] niet weersproken, vast dat de geconstateerde blaarvorming van de leidingen al in een korte periode van 100 uur kan ontstaan (de levensduur van de leidingen neemt drastisch af bij watertemperaturen hoger dan 70°C, tot 100 uur bij 90°C (meetrapport [bedrijf 3])) en een tijdvak van 100 uur past ruim binnen de periode van circa drie maanden tussen overdracht en de constatering van de blaarvorming. De door [gedaagde] genoemde omstandigheden laten zien dat het scenario dat in die tussenliggende periode van drie maanden een voorval heeft plaatsgevonden waardoor de beschadiging van de leidingen is ontstaan in ieder geval niet zuiver denkbeeldig is, maar dat daarvoor concrete aanknopingspunten bestaan.
Daaraan kan nog worden toegevoegd dat de cv-ketel bij overdracht van de woning al verouderd was (16 jaar) en volgens het inspectierapport op afzienbare termijn aan vervanging toe was. In het algemeen geldt dat de kans op mankementen en storingen (met een kans op schade aan de leidingen als gevolg) groter wordt naarmate een cv-ketel ouder is. Zo schrijft [bedrijf 3] ook: “
De oorzaak van een te hoge watertemperatuur ligt naar alle waarschijnlijkheid aan een storing of aan de veroudering van de installatie.” Onderhoud van de verwarmingsinstallatie en eventuele storingen kwamen vanaf de overdracht voor rekening en risico van [eisers]
4.15.
[eisers] hebben op de betwisting door [gedaagde] onvoldoende concreet gereageerd. De reactie van [eisers] dat [gedaagde] deze mogelijk alternatieve oorzaken met een deskundigenrapport had moeten onderbouwen, miskent dat op grond van artikel 150 Rv zij de stelplicht en (bij gemotiveerde betwisting) bewijslast dragen. [gedaagde] heeft zijn betwisting voldoende gemotiveerd en onderbouwd, zodat het op de weg van [eisers] had gelegen om hun stelling dat de aantasting van het leidingwerk al had plaatsgevonden vóór het moment van overdracht, nader te concretiseren en motiveren. Dat hebben zij niet gedaan. Het enkele betoog van [eisers] dat het aannemelijker is dat die aantasting is ontstaan in de veertien jaar voorafgaand aan de overdracht van de woning (in plaats van in de drie maanden daarná) is daarvoor, in het licht van de gemotiveerde betwisting door [gedaagde], onvoldoende.
4.16.
Dat de oorzaak van de aantasting van de leidingen en dus ook het tijdstip daarvan kennelijk niet meer goed te achterhalen is, is een omstandigheid die in dit geval voor risico van [eisers] komt. Bij deze stand van zaken is er namelijk geen grond om [gedaagde] aansprakelijk te houden voor de schade van [eisers]
4.17.
De rechtbank komt tot de conclusie dat [eisers] mede in het licht van de gemotiveerde betwisting van [gedaagde], hun stelling dat het gestelde gebrek al ten tijde van de overdracht van de woning aanwezig was, onvoldoende hebben geconcretiseerd en onderbouwd. Aan bewijslevering komt de rechtbank daarom niet toe.
Geen grond voor gedeeltelijke ontbinding of vernietiging koopovereenkomst
4.18.
[eisers] hebben zich subsidiair beroepen op een tekortkoming in de nakoming door [gedaagde] en meer subsidiair op dwaling. Echter, aangezien [eisers] hiervoor geen andere feiten of omstandigheden hebben gesteld waaruit volgt dat er sprake is van een tekortkoming dan wel van een onjuiste voorstelling van zaken – immers van een gebrek ten tijde van de overdracht is niet gebleken - zijn deze (meer) subsidiaire vorderingen ook niet toewijsbaar.
4.19.
De verdere vorderingen gaan uit van toewijzing van de primaire, subsidiaire of meer-subsidiaire vorderingen en zullen daarom ook worden afgewezen.
Proceskosten
4.20.
[eisers] zijn in het ongelijk gesteld en moeten daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [gedaagde] worden begroot op:
- griffierecht
2.626,00
- salaris advocaat
3.858,00
(2 punten × € 1.929,00)
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
6.662,00
4.21.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten zal worden toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
4.22.
De proceskostenveroordeling zal hoofdelijk worden uitgesproken. Dat betekent dat iedere veroordeelde kan worden gedwongen het hele bedrag te betalen. Als de één (een deel) betaalt, hoeft de ander dat (deel van het) bedrag niet meer te betalen.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen van [eisers] af,
5.2.
veroordeelt [eisers] hoofdelijk in de proceskosten van € 6.662,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [eisers] niet tijdig aan de veroordelingen voldoen en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
veroordeelt [eisers] hoofdelijk tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de onder 5.2 en 5.3 genoemde beslissingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.M. Wamsteker en in het openbaar uitgesproken op 12 februari 2025.
1680

Voetnoten

1.Een afgeleverde zaak moet aan de overeenkomst beantwoorden.
2.Uponor brochure 2007, pagina 8: