ECLI:NL:RBNHO:2025:1340

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
12 februari 2025
Publicatiedatum
12 februari 2025
Zaaknummer
351413
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eigendomsgeschil over trailer tussen eiser en Wilkoja Vastgoed B.V.

In deze zaak vordert eiser, die stelt eigenaar te zijn van een trailer die op het terrein van Wilkoja Vastgoed B.V. staat, afgifte van de trailer en schadevergoeding. De rechtbank heeft de vorderingen van eiser afgewezen, oordelend dat eiser niet de eigenaar van de trailer is geworden. De reden hiervoor is dat het autobedrijf dat de trailer aan eiser heeft verkocht, niet beschikkingsbevoegd was om de trailer te verkopen. Juridisch gezien is de eigendom daarom niet aan eiser overgedragen.

De procedure begon met een tussenvonnis van 4 september 2024 en omvatte verschillende producties en een mondelinge behandeling op 15 november 2024. Eiser heeft zijn vorderingen onderbouwd met bewijsstukken, waaronder correspondentie van de curator van het faillissement van zijn vader, die in het verleden eigenaar van de trailer zou zijn geweest. Wilkoja betwist echter de eigendom van eiser en stelt dat zij zelf eigenaar is geworden door verkrijgende verjaring.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de trailer op het terrein van Wilkoja staat, wat hen de status van houder geeft. Echter, eiser heeft voldoende tegenbewijs geleverd dat de trailer in het verleden op naam van zijn vader stond. De rechtbank concludeert dat Wilkoja de trailer niet voor zichzelf hield, maar voor de vader van eiser, en dat er geen geldige eigendomsoverdracht heeft plaatsgevonden. Hierdoor is eiser niet de eigenaar van de trailer en zijn zijn vorderingen afgewezen.

De rechtbank heeft ook geoordeeld dat eiser de proceskosten van Wilkoja moet vergoeden, omdat hij in het ongelijk is gesteld. De totale proceskosten zijn begroot op € 5.495,00. De vordering in reconventie van Wilkoja is onbesproken gelaten, omdat de voorwaarde waaronder deze was ingesteld niet vervuld is.

Uitspraak

RECHTBANK Noord-Holland

Civiel recht
Zittingsplaats Alkmaar
Zaaknummer: C/15/351413 / HA ZA 24-203
Vonnis van 29 januari 2025
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in voorwaardelijke reconventie,
hierna te noemen: [eiser] ,
advocaat: mr. M. Schuring,
tegen
WILKOJA VASTGOED B.V.,
gevestigd te Heerhugowaard,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in voorwaardelijke reconventie,
hierna te noemen: Wilkoja,
advocaat: mr. B.J.H. Kesnich.
De zaak in het kort
[eiser] stelt dat hij eigenaar is van een trailer die op het terrein van Wilkoja staat. Hij vordert in deze zaak afgifte van de trailer en schadevergoeding. De rechtbank wijst de vorderingen van [eiser] af. De rechtbank oordeelt dat [eiser] niet de eigenaar van de trailer is geworden. Het autobedrijf dat de trailer aan [eiser] heeft verkocht was namelijk niet beschikkingsbevoegd om de trailer te verkopen. Juridisch gezien is de eigendom daarom niet aan [eiser] overgedragen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 4 september 2024 en de daarin genoemde stukken;
- de akte overlegging producties van Wilkoja met productie 3;
- de akte overlegging producties van Wilkoja met productie 4;
- de aanvullende producties 20 t/m 23 van [eiser] ;
- de mondelinge behandeling van 15 november 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1.
Wilkoja is eigenaar van het perceel aan [adres] in [plaats] , dat is gelegen langs de snelweg A32. Op dat perceel is een bedrijfsverzamelgebouw met de naam [naam] gevestigd.
2.2.
Op het perceel van Wilkoja staat op een grasstrook al vele jaren een oplegger (hierna: de trailer). Op de trailer is een stellage van steigermateriaal gemonteerd, waaraan reclamedoeken kunnen worden bevestigd.
2.3.
In de periode van medio 2011 tot begin juni 2015 heeft de vader van [eiser] , [vader] , het [naam] beheerd. [vader] is op 27 mei 2014 persoonlijk failliet verklaard. In een e-mail van 5 augustus 2014 van de faillissementscurator is vermeld dat [vader] volgens gegevens van de RDW een oplegger met kenteken [kenteken] op naam had staan. In het faillissementsverslag van 22 december 2015 heeft de curator vermeld dat een oplegger (en een personenauto) met toestemming van de rechter-commissaris zijn verkocht en dat de koopprijs van € 1.350,00 op de boedelrekening is ontvangen. Het kenteken van de oplegger heeft van 7 mei 2015 tot 2 september 2015 op naam van AutoSchat Tietjerk B.V. (hierna: AutoSchat) gestaan. Op 2 september 2015 is het kenteken van de oplegger op naam van [eiser] gesteld.
2.4.
Bij e-mail van 14 augustus 2023 aan dhr. [B.] van Wilkoja heeft [eiser] bericht dat de trailer zijn eigendom is en dat hij een afspraak wil maken om deze op te halen. Wilkoja is daartoe niet bereid gebleken.
2.5.
Bij advocatenbrief van 14 december 2023 heeft [eiser] Wilkoja gesommeerd binnen twee weken kenbaar te maken dat [eiser] de trailer op korte termijn kan ophalen. Hieraan is niet voldaan en ook na een verdere correspondentiewisseling zijn partijen niet tot een oplossing van het geschil gekomen.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
[eiser] vordert - samengevat - dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. voor recht verklaart dat het eigendom van de trailer aan [eiser] toekomt;
II. Wilkoja op straffe van een dwangsom beveelt mee te werken aan de afgifte van de trailer aan [eiser] ;
III. voor recht verklaart dat Wilkoja sinds juni 2015 onrechtmatig handelt jegens [eiser] door de trailer onder zich te nemen, tot en met heden in gebruik te houden en in gebruik te geven aan derden;
IV. Wilkoja primair veroordeelt tot betaling van € 56.375,00 te vermeerderen met de wettelijke rente en subsidiair tot betaling van schadevergoeding nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
V. Wilkoja veroordeelt in de proceskosten, waaronder de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
Wilkoja voert verweer. Wilkoja concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiser] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eiser] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiser] in de (volledige) kosten van deze procedure.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
in voorwaardelijke reconventie
3.4.
Wilkoja vordert, onder de voorwaarde dat geoordeeld wordt dat [eiser] eigenaar van de trailer is, dat de rechtbank [eiser] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeelt tot betaling van € 10.800,00 met wettelijke rente en de (volledige) proceskosten met wettelijke rente.
3.5.
[eiser] voert verweer. [eiser] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van Wilkoja, dan wel tot afwijzing van de vordering van Wilkoja.
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie
4.1.
Tussen partijen is in geschil aan wie de trailer die op het terrein van Wilkoja staat, in eigendom toebehoort. De rechter heeft tijdens de mondelinge behandeling op een foto [1] waargenomen dat de trailer die op het terrein van Wilkoja staat, het kenteken [kenteken] heeft. De rechtbank gaat daar bij de beoordeling van uit en gaat voorbij aan de betwisting van Wilkoja dat de trailer dit kenteken heeft.
4.2.
[eiser] stelt dat zijn vader in het verleden eigenaar is geweest van de trailer, dat de trailer na diens faillissement is verkocht aan AutoSchat en dat hij de trailer vervolgens van AutoSchat heeft gekocht. Wilkoja betwist dat [vader] eigenaar is geweest van de trailer. Wilkoja voert aan dat zij zelf eigenaar is van de trailer, doordat deze aan haar is geleverd, zij deze als ‘res nullius’ in bezit heeft genomen dan wel door verkrijgende verjaring haar eigendom is geworden.
4.3.
De rechtbank passeert het standpunt van Wilkoja dat zij de trailer destijds in eigendom heeft verkregen doordat deze aan haar is geleverd. Wilkoja heeft aangevoerd dat zij niet weet (en niet meer is te achterhalen) wie de trailer op haar terrein heeft geplaatst en wie de oorspronkelijke eigenaar daarvan is. In dit licht bezien heeft Wilkoja onvoldoende feiten en omstandigheden gesteld om aan te kunnen nemen dat zij de trailer zelf geleverd heeft gekregen.
4.4.
Voor de vraag wie rechthebbende (eigenaar) is van de trailer gelden verschillende wettelijke vermoedens. In artikel 3:109 van het Burgerlijk Wetboek (BW) is bepaald dat wie een goed houdt, wordt vermoed dit voor zichzelf te houden. Artikel 3:107 lid 1 BW bepaalt dat een houder die een goed voor zichzelf houdt, ook bezitter is van dat goed. En volgens artikel 3:119 lid 1 BW wordt de bezitter van een goed vermoed rechthebbende te zijn. Tegen deze wettelijke vermoedens staat tegenbewijs open.
4.5.
Vast staat dat de trailer op het terrein van Wilkoja staat. Daarmee is zij houder van de trailer en wordt zij vermoed de trailer voor zichzelf te houden en dus bezitter en rechthebbende van de trailer te zijn, behoudens tegenbewijs. De rechtbank is van oordeel dat [eiser] voldoende tegenbewijs heeft geleverd van dit wettelijk vermoeden. Uit correspondentie van de curator in het faillissement van [vader] blijkt dat het kenteken van de trailer in 2014 op naam van [vader] stond. Verder blijkt uit de correspondentie tussen [eiser] en Wilkoja over de trailer, dat Wilkoja er ook altijd van uit is gegaan dat [vader] eigenaar van de trailer was, wat aansluit bij de tenaamstelling. Onder deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat moet worden aangenomen dat Wilkoja de trailer niet voor zichzelf hield, maar voor [vader] . Dit betekent dat Wilkoja niet is aan te merken als bezitter van de trailer en reeds daarom heeft zij de trailer ook niet door verkrijgende verjaring in eigendom verkregen. Dat Wilkoja zich niet het bezit over de trailer heeft verschaft volgt overigens ook uit haar eigen stelling dat zij de trailer nooit heeft gebruikt (om reclame op te (laten) maken).
4.6.
Anders dan Wilkoja aanvoert, is geen sprake van een res nullius die door haar in bezit is genomen. Niet blijkt dat [vader] afstand heeft gedaan van de trailer waardoor hij op grond van artikel 5:18 BW de eigendom van de trailer is verloren. De trailer werd gebruikt voor reclamedoeleinden en Wilkoja heeft onvoldoende feiten en omstandigheden gesteld waaruit kan worden afgeleid dat [vader] of een eventuele rechtsopvolger het bezit van de trailer heeft prijsgegeven met het oogmerk zich daarvan te ontdoen.
4.7.
Uit het faillissementsverslag van 22 december 2015 van de curator in het faillissement van [vader] kan worden afgeleid dat de curator de trailer heeft verkocht aan AutoSchat. Wilkoja voert aan dat de trailer echter niet op juridisch correcte wijze aan AutoSchat is geleverd, zodat AutoSchat niet bevoegd was de trailer vervolgens aan [eiser] te verkopen en [eiser] dus geen eigenaar van de trailer is geworden. Dit verweer slaagt en de rechtbank licht dit hieronder toe.
4.8.
In artikel 3:84 lid 1 BW is bepaald dat voor overdracht van een goed is vereist een levering krachtens geldige titel, verricht door hem die bevoegd is over dat goed te beschikken. De curator was bevoegd de trailer te verkopen en heeft daartoe een koopovereenkomst (geldige titel) met AutoSchat gesloten. Omdat Wilkoja op dat moment de houder van de trailer was en de trailer zich dus niet in de macht van de curator (of [vader] ) bevond, moest de trailer op grond van artikel 3:95 BW worden geleverd door een daartoe bestemde akte. [eiser] heeft niet gesteld dat zo’n akte is opgemaakt en dit is de rechtbank ook niet gebleken. Verder geldt dat in zo’n geval volgens artikel 3:90 BW en artikel 3:115 aanhef en onder c BW de levering kon plaatsvinden doordat Wilkoja de overdracht heeft erkend, dan wel de curator of AutoSchat de overdracht aan Wilkoja heeft meegedeeld. [eiser] stelt dat de overdracht is medegedeeld aan [vader] in zijn hoedanigheid als beheerder van het [naam] . [eiser] heeft deze stelling tegenover de betwisting van Wilkoja echter niet onderbouwd, zodat daarvan niet kan worden uitgegaan. Bovendien zou een mededeling aan [vader] niet het effect hebben gesorteerd dat voor de eigendomsoverdracht is vereist. [vader] was immers niet aan Wilkoja verbonden en niet is gesteld of gebleken dat [vader] een persoon was aan wie bevoegd een dergelijke mededeling kon worden gedaan die bestemd was voor Wilkoja. De rechtbank moet er daarom in deze zaak van uitgaan dat geen juridisch geldige eigendomsdracht van de trailer heeft plaatsgevonden tussen de curator van [vader] en AutoSchat.
4.9.
[eiser] heeft met zijn eigen verklaring, de schriftelijke verklaring van [bestuurder] (bestuurder van AutoSchat) en de tenaamstelling van het kentekenbewijs voldoende onderbouwd dat hij de trailer vervolgens van AutoSchat heeft gekocht. AutoSchat was daartoe, door het hiervoor genoemde leveringsgebrek, echter niet beschikkingsbevoegd. Dit betekent dat de trailer (ook) niet rechtsgeldig is overgedragen door AutoSchat aan [eiser] . Daarbij komt dat ook geen geldige levering van de trailer aan [eiser] heeft plaatsgevonden, nu een daarvoor bestemde akte ontbreekt en ook niet blijkt dat van een overdracht mededeling aan Wilkoja is gedaan.
4.10.
De conclusie van het voorgaande is dat [eiser] niet de eigenaar is van de trailer. Er is daarom geen grondslag voor toewijzing van zijn vorderingen. De vorderingen van [eiser] zullen daarom worden afgewezen. De overige stellingen van partijen daarover behoeven om die reden geen bespreking.
Proceskosten
4.11.
Omdat [eiser] in het ongelijk wordt gesteld, zal hij de proceskosten van Wilkoja moeten betalen. Wilkoja maakt aanspraak op een volledige proceskostenvergoeding omdat volgens haar sprake is van een evident ongegronde vordering en [eiser] de waarheidsplicht van artikel 21 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) op grove wijze heeft geschonden.
4.12.
De rechtbank stelt voorop dat voor een volledige proceskostenveroordeling alleen plaats is in geval van buitengewone omstandigheden. Dat is het geval als misbruik wordt gemaakt van procesrecht of een partij onrechtmatig jegens de andere partij handelt door een procedure te starten. Anders dan Wilkoja betoogt, is daarvan in dit geval geen sprake. Niet is gebleken dat [eiser] zijn vorderingen heeft gebaseerd op feiten en omstandigheden waarvan hij de onjuistheid kende of behoorde te kennen dan wel op stellingen waarvan hij op voorhand moest begrijpen dat deze geen kans van slagen hadden.
Van een schending van artikel 21 Rv die tot gevolg zou moeten hebben dat de daadwerkelijk door Wilkoja gemaakte proceskosten voor rekening van [eiser] moeten worden gebracht, is de rechtbank ook niet gebleken.
De rechtbank zal het salaris van de advocaat daarom bepalen aan de hand van het toepasselijke liquidatietarief.
4.13.
De rechtbank begroot de proceskosten van Wilkoja op:
  • Griffierecht € 2.889,00
  • Salaris advocaat € 2.428,00 (2 punten à € 1.214,00, volgens tarief IV)
  • Nakosten € 178,00 (plus verhoging zoals in de beslissing vermeld)
-------------
Totaal € 5.495,00.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten zal op de hierna te melden wijze worden toegewezen.
in voorwaardelijke reconventie
4.14.
Omdat de rechtbank niet oordeelt dat [eiser] eigenaar is van de trailer, is de voorwaarde waaronder Wilkoja de eis in reconventie heeft ingesteld niet vervuld. De vordering in reconventie kan daarom onbesproken blijven.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
wijst het gevorderde af,
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten van Wilkoja van € 5.495,00, te betalen binnen 14 dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [eiser] niet tijdig aan de proceskostenveroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, en te vermeerderen met de wettelijke rente daarover als deze niet binnen 14 dagen na aanschrijving zijn betaald,
5.3.
verklaart dit vonnis ten aanzien van de onder 5.2. genoemde proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
in voorwaardelijke reconventie
5.4.
verstaat dat de voorwaarde waaronder de eis in reconventie is ingesteld niet is vervuld.
Dit vonnis is gewezen door mr. N. Boots en in het openbaar uitgesproken op 29 januari 2025.

Voetnoten

1.Productie 9 dagvaarding, eerste foto.