ECLI:NL:RBNHO:2025:13625

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 november 2025
Publicatiedatum
24 november 2025
Zaaknummer
C/15/371065 / FA RK 25-5484
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf op basis van de Wet zorg en dwang voor psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten

Op 14 november 2025 heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, een beschikking gegeven in een zaak betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een betrokkene, geboren op een onbekende datum en woonachtig in een onbekende plaats. Het verzoek tot machtiging werd ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) op 27 oktober 2025, naar aanleiding van zorgen over de psychische toestand van de betrokkene. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een chronische depressie met complexe PTSS, wat leidt tot ernstig nadeel en een risico op levensgevaar en andere ernstige schade. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen en dat opname in een zorginstelling noodzakelijk is. De machtiging is verleend voor een periode van zes maanden, tot en met 14 mei 2026. De beschikking is openbaar uitgesproken door rechter A. Warmerdam, met J.B. Stevens als griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Alkmaar
rechterlijke machtiging tot opname en verblijf
zaak-/rekestnr.: C/15/371065 / FA RK 25-5484
beschikking van de rechtbank van 14 november 2025,
naar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging als bedoeld in artikel 24 van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (de Wzd), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] , [plaats] ,
wonende te [plaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. L.M. Wagemaker, kantoorhoudende te Westwoud.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift ingekomen ter griffie op 27 oktober 2025 heeft het CIZ verzocht om afgifte van een rechterlijke machtiging ten aanzien van betrokkene.
Bij het verzoekschrift zijn onder andere de volgende bijlagen gevoegd:
- een aanvraagformulier Nazorg klinisch (ontslagbrief) van [klinisch geriater] , klinisch geriater Dijklander Ziekenhuis, van 21 maart 2023;
- een verslag van het MDO (Multi Disciplinair Overleg) van 4 mei 2023;
- een afschrift van de beschikking van 9 juni 2023 waarbij mentorschap is ingesteld en een mentor is benoemd;
- rapportage van het ambulante behandelteam over de periode april 2023 - januari 2024;
- een verslag van een beoordeling voor opname, opgesteld en ondertekend door [psychiater/specialist ouderengeneeskunde] , psychiater/specialist ouderengeneeskunde, van 26 juni 2025;
- het indicatiebesluit van 29 juli 2025;
- een schrijven van de huisarts van betrokkene van 16 september 2025;
- de (geactualiseerde) medische verklaring, opgesteld en ondertekend door [psychiater/specialist ouderengeneeskunde] , psychiater/specialist ouderengeneeskunde, van 24 oktober 2025;
- de aanvraag voor een rechterlijke machtiging van 24 september 2025;
- een uittreksel uit het curatele- en bewindregister van 27 oktober 2025.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 14 november 2025, op het woonadres.
1.3.
Ter zitting heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- [mentor] , mentor van betrokkene;
- [medewerkster] , medewerkster van De Omring Thuiszorg;
- [Wmo consulent] , Wmo consulent van onder andere de gemeente [gemeente] ;
- [vertegenwoordiger vangnet & advies GGD Holland Noorden] , vangnet & advies GGD Hollands Noorden.

2.Beoordeling

2.1.
Het CIZ heeft in het verzoekschrift aangegeven dat het CIZ op basis van alle documenten van oordeel is dat is voldaan aan de criteria voor opname en verblijf en de uitgangspunten van art 24 t/m 28 Wzd. De medisch adviseur van het CIZ, G. Hexspoor is betrokken geweest bij de beoordeling van de medische gegevens van betrokkene en is vanuit zijn expertise akkoord met het besluit om een verzoekschrift ten behoeve van een rechterlijke machtiging in te dienen.
2.2.
Getoetst dient te worden of bij betrokkene sprake is van een psychogeriatrische aandoening, een verstandelijke beperking, een daarmee gepaard gaande psychische stoornis (dan wel een combinatie hiervan) of een daaraan gelijkgestelde aandoening.
De door de onafhankelijk psychiater, tevens specialist ouderengeneeskunde, [psychiater/specialist ouderengeneeskunde] bij betrokkene gestelde diagnose luidt:
een chronische depressie bij complexe PTTS (posttraumatische stressstoornis), waarbij er sprake is van regressie door opeenstapeling van nare en traumatische gebeurtenissen.
Uit de medische verklaring, alsook uit het eerdere verslag van de onafhankelijk psychiater, blijkt dat sprake is van een psychische stoornis a) die dezelfde gedragsproblemen of regieverlies kan veroorzaken als een psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap; b) waarbij de benodigde zorg in verband met deze gedragsproblemen of regieverlies vergelijkbaar is met de zorg die nodig is bij een psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap; en c) waarbij deze gedragsproblemen of dit regieverlies kunnen leiden tot ernstig nadeel.
Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank, met toepassing van het vierde lid van artikel 24 Wet zorg en dwang, de psychische stoornis van betrokkene gelijk met een psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap.
Ter zitting is besproken dat inmiddels al tweemaal een indicatiebesluit is afgegeven waarin is besloten dat betrokkene géén recht heeft op zorg uit de Wlz. Bij de stukken bevindt zich het laatste indicatiebesluit van 29 juli 2025. Daarin is bovenvermelde diagnose overgenomen. Verder is aangenomen dat op die grond -ter voorkoming van ernstig nadeel- een noodzaak bestaat tot permanent toezicht of 24 uur zorg in de nabijheid. Het indicatiebesluit vermeldt echter daarnaast dat sprake is van “een behandelbare aandoening” waardoor op termijn de zelfredzaamheid kan verbeteren, zodat -aldus het CIZ in het indicatiebesluit- niet kan worden vastgesteld dat er een levenslange 24 uurs zorgbehoefte is.
Wat er ook zij van deze laatste conclusie, de rechtbank stelt vast dat betrokkene door de voortdurende discussie tussen zorgverleners en instanties tussen wal en schip is beland en al langere tijd verstoken is van passende zorg. Dit heeft geleid tot een inmiddels uitermate zorgwekkende, schrijnende en ook onveilige situatie voor betrokkene en zijn omgeving.
Wat betreft de behandelbaarheid van de aandoening merkt de rechtbank op dat uit de medische informatie van de onafhankelijk psychiater blijkt dat de depressie een chronisch karakter heeft gekregen, dat geprobeerd is om betrokkene te behandelen met therapie en medicatie, echter zonder resultaat. Ook is betrokkene in regressie gegaan, waarvoor geen behandeling meer mogelijk is. De onafhankelijk psychiater komt tot de conclusie dat ondanks alle behandelingen sprake is van voortgaande achteruitgang en dat verbetering niet meer mogelijk is.
2.3.
De aandoening van betrokkene leidt tot ernstig nadeel, te weten het bestaan van het aanzienlijk risico op:
  • levensgevaar;
  • ernstig lichamelijk letsel;
  • ernstige psychische schade;
  • ernstige materiële schade;
  • ernstige immateriële schade;
  • ernstige financiële schade;
  • ernstige verwaarlozing;
  • maatschappelijke teloorgang;
  • de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
2.4.
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.5.
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
Gebleken is dat met ambulante zorg en thuisbegeleiding het ernstig nadeel niet kan worden voorkomen of afgewend. Daar komt nog bij dat inmiddels wordt overwogen de thuisbegeleiding af te schalen of stop te zetten omdat medewerkers over hun grenzen heen gaan en het niet verantwoord is hen nog langer bloot te stellen aan een dermate onhygiënische en ongezonde werkomgeving.
2.6.
Gebleken is dat betrokkene zich verzet tegen de opname en het verblijf.
2.7.
Hetgeen door of namens betrokkene is aangevoerd als verweer tegen de afgifte van de machtiging doet aan het voorgaande niet af.
Een eventuele verhuizing naar een ander adres, waar betrokkene wél kan blijven (sinds zijn vorige appartement is uitgebrand heeft betrokkene een tijdelijke woning, waar hij niet kan blijven) zal slechts leiden tot een verplaatsing van de problemen, en niet tot een oplossing. Dat betrokkene bij een opname zijn kat niet kan meenemen, is voor betrokkene heel verdrietig, maar de omstandigheden waaronder betrokkene nu zijn leven moet leiden vindt de rechtbank minstens zo verdrietig, en ook onveilig voor betrokkene en anderen. De rechtbank verwacht dat een opname en verblijf in een zorginstelling hierin verbetering zal brengen. Zij gunt betrokkene dat zijn kwaliteit van leven hierdoor toeneemt.
2.8.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor verlening van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden, en geldt dus tot en met
14 mei 2026.
3. Beslissing
De rechtbank:
- verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van
[betrokkene] ,geboren op [geboortedatum] , [plaats] ;
- bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk
14 mei 2026.
Deze beschikking is gegeven door mr. A. Warmerdam, rechter, in tegenwoordigheid van J.B. Stevens als griffier en in het openbaar uitgesproken op 14 november 2025.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 21 november 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.