ECLI:NL:RBNHO:2025:13848

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
30 oktober 2025
Publicatiedatum
27 november 2025
Zaaknummer
358833
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van deskundige in civiele procedure met betrekking tot medisch handelen

In deze civiele procedure heeft de Rechtbank Noord-Holland op 30 oktober 2025 een beschikking gegeven in de zaak van [verzoeker] tegen Medirisk B.A. en Stichting Zaans Medisch Centrum (ZMC). De rechtbank heeft een deskundige benoemd, dr. T. Gosens, om onderzoek te verrichten naar de vraag of er sprake is geweest van onzorgvuldig medisch handelen. De procedure is gestart met een verzoekschrift waarin [verzoeker] om een voorlopig deskundigenbericht heeft gevraagd. De rechtbank heeft eerder op 11 september 2025 al bepaald dat dr. Gosens als deskundige zal worden benoemd, en partijen hebben ingestemd met de kostenindicatie van de deskundige. De kosten van het deskundigenonderzoek worden gelijk verdeeld tussen de partijen, waarbij ieder de helft van het voorschot van € 6.231,50 dient te betalen. De rechtbank heeft de deskundige opgedragen om binnen drie maanden na betaling van het voorschot een schriftelijk rapport in te dienen. Tevens zijn er specifieke vragen geformuleerd die de deskundige moet beantwoorden, waaronder de gevolgen van mogelijk onzorgvuldig medisch handelen en de medische eindtoestand van de patiënt. De rechtbank heeft benadrukt dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige en dat zij de deskundige toegang moeten verlenen tot noodzakelijke informatie en plaatsen. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. N. Boots, bijgestaan door griffier mr. M. Bouwen.

Uitspraak

RECHTBANK Noord-Holland

Civiel recht
Zittingsplaats Alkmaar
Zaaknummer / rekestnummer: C/15/358833 / HA RK 24-162
Beschikking van 30 oktober 2025
in de zaak van
[verzoeker],
te [woonplaats] ,
verzoekende partij,
hierna te noemen: [verzoeker] ,
advocaat: mr. A. Doruk,
tegen

1.MEDIRISK B.A.,

te Utrecht,
2.
STICHTING ZAANS MEDISCH CENTRUM,
te Zaandam,
verwerende partijen,
hierna te noemen: Medirisk en ZMC,
advocaat: mr. M. van Gool.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de beschikking van 11 september 2025;
- het bericht van Medirisk en ZMC van 15 september 2025 dat zij instemmen met de kostenopgave van de te benoemen deskundige;
- het bericht van [verzoeker] van 25 september 2025 dat hij instemt met de kostenopgave van de te benoemen deskundige.

2.De beoordeling

2.1.
In de beschikking van 11 september 2025 heeft de rechtbank bepaald dat dr. T. Gosens als deskundige zal worden benoemd. Naar aanleiding van de beschikking hebben partijen de gelegenheid gekregen zich uit te laten over de door dr. Gosens opgestelde kostenindicatie.
2.2.
Partijen hebben de rechtbank laten weten dat zij akkoord gaan met deze kostenindicatie. Partijen zijn het met elkaar eens dat zij ieder de helft (50%) van de kosten van het deskundigenonderzoek voor hun rekening zullen nemen.
In het verweerschrift hebben Medirisk en ZMC aangegeven dat zij kunnen instemmen met de door [verzoeker] voorgestelde vraagstelling.
2.3.
Dit betekent dat de rechtbank kan overgaan tot het benoemen van dr. Gosens als deskundige. Aan dr. Gosens zullen de in de beslissing vermelde vragen worden voorgelegd. In het verzoekschrift zijn door [verzoeker] inleidende opmerkingen geplaatst bij de vraagstelling aan de deskundige. Deze inleidende opmerkingen zullen niet in de beslissing worden opgenomen. De rechtbank zal in de beslissing bepalen dat [verzoeker] het procesdossier in afschrift aan de deskundige dient te doen toekomen. De deskundige kan uit het verzoekschrift kennisnemen van de inleidende opmerkingen.
Het voorschot op de kosten van de deskundige zal voor partijen ieder voor de helft (50%) moeten worden betaald. De rechtbank heeft de kosten zoals in de beslissing vermeld begroot.
2.4.
De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.
2.5.
Indien een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige doet toekomen, dient zij daarvan terstond afschrift aan de wederpartij te verstrekken.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
beveelt een onderzoek door één deskundige ter beantwoording van de volgende vragen:
Vraag 1.
Heeft de betrokken specialist naar uw oordeel bij zijn operatieve behandeling onzorgvuldig gehandeld in die zin dat hij niet heeft gehandeld zoals van een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot onder dezelfde omstandigheden verwacht had mogen worden?
Indien er over het onderwerp van de expertise medisch-wetenschappelijk uiteenlopende opvattingen bestaan, kunt u dan in hoofdlijnen uiteenzetten in welk opzicht de meningen uiteenlopen? Kunt u dan aangeven wat uw eigen opvatting is?
Indien u meent dat van onzorgvuldig handelen sprake is, wilt u dan zo uitvoerig en gemotiveerd mogelijk aangeven waaruit dit onzorgvuldig handelen bestaat en hoe wel gehandeld had moeten worden?
Wilt u bij uw antwoord zo mogelijk relevante literatuur vermelden?
Indien u van mening bent dat sprake is geweest van medisch handelen, dat niet zorgvuldig is in de zin dat een redelijk bekwaam vakgenoot anders zou hebben gehandeld, dan verzoek ik u tevens de volgende vragen te beantwoorden:
Vraag 2.
Hoe luidt de anamnese voor wat betreft de aard en de ernst van het letsel, het verloop van de klachten, de toegepaste behandelingen en het resultaat van deze behandelingen?
Wilt u een actuele inventarisatie van de medische voorgeschiedenis van betrokkene op uw vakgebied vermelden?
Wilt u bij uw antwoord op de vragen onder a en b aangeven welke gegevens u ontleent aan het relaas van betrokkene en welke u ontleent aan onderzoek van de door u verkregen medische gegevens?
Wat zijn uw bevindingen bij lichamelijk en eventueel hulponderzoek?
Wat is de diagnose op uw vakgebied?
Kunt u de door betrokkene aangegeven klachten en beperkingen verklaren op basis van uw onderzoeksbevindingen?
Vraag 3.
Wat zijn naar uw mening de gevolgen voor patiënt op uw vakgebied van dit door u aangegeven onzorgvuldig medisch handelen?
Wilt u deze gevolgen en eventuele functionele beperkingen op uw vakgebied zo concreet mogelijk weergeven en zo mogelijk uitdrukken in een percentage blijvende functionele invaliditeit met inachtneming van de laatste editie van de AMA-Guide en eventueel toepasselijke (NOV-NVN-)richtlijnen? Wilt u zo nauwkeurig mogelijk omschrijven hoe het totale percentage is opgebouwd en zo nodig links en rechts vergelijken?
Vraag 4.
Wilt u aangeven op welk ander vakgebied deze gevolgen nader door een andere specialist dienen te worden onderzocht?
Vraag 5.
Wat zijn naar uw mening de gevolgen en beperkingen op uw vakgebied die ook bij adequaat medisch handelen zouden zijn opgetreden?
Wilt u deze gevolgen en eventuele functionele beperkingen op uw vakgebied zo concreet mogelijk weergeven en zo mogelijk uitdrukken in een percentage blijvende functionele invaliditeit met inachtneming van de laatste editie van de AMA-Guide en eventueel toepasselijke (NOV-NVN-)richtlijnen? Wilt u zo nauwkeurig mogelijk omschrijven hoe het totale percentage is opgebouwd en zo nodig links en rechts vergelijken?
Vraag 6.
Is er een kans dat ook bij zorgvuldig handelen de door u vastgestelde restverschijnselen bij patiënt zouden zijn opgetreden? Zo ja, wilt u gemotiveerd aangeven hoe groot u die kans acht en indien mogelijk uitdrukken in een percentage, eventueel rekening houdend met een marge?
Indien het niet mogelijk is een percentage te noemen, wilt u deze kans dan uitdrukken in één van de volgende termen: zeker, zeer groot, groot, klein, zeer klein, verwaarloosbaar klein?
Wilt u bij uw antwoord op deze vraag zo mogelijk relevante literatuur vermelden?
Vraag 7.
Is er thans sprake van een medische eindtoestand? Zo nee, verwacht u nog een verbetering dan wel een verslechtering ten opzichte van de huidige toestand?
Op welke termijn is dit te verwachten en waar is dit eventueel van afhankelijk?
In hoeverre zal deze verandering de op dit moment bestaande beperkingen en/of functiestoornissen beïnvloeden?
3.2.
benoemt tot deskundige:
Prof. Dr. T. Gosens,
orthopedisch deskundige,
Expertise Centrum MediLibra,
correspondentieadres: Postbus 6005, 5002 AA Tilburg,
telefoon: 088-0062850
emailadres: expertises@medilibra.nl.
het voorschot
3.3.
stelt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige vast op het door de deskundige begrote bedrag van € 6.231,50 inclusief btw,
3.4.
bepaalt dat “ [verzoeker] ” en “Medirisk en ZMC” ieder de helft van het voorschot (dus ieder € 3.115,75) dienen over te maken binnen twee weken na de datum van de nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak,
3.5.
draagt de griffier op om de deskundige onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot,
het onderzoek
3.6.
bepaalt dat [verzoeker] het procesdossier in afschrift aan de deskundige dient te doen toekomen,
3.7.
bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal instellen op de door deskundige in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats,
3.8.
wijst de deskundige er op dat:
  • de deskundige voor aanvang van het onderzoek dient kennis te nemen van
  • de deskundige voor aanvang van het onderzoek kennis moet nemen van de Richtlijn voor gebruik van AI-toepassingen door gerechtelijk deskundigen (te raadplegen op www.lrgd.nl)
  • de deskundige het onderzoek pas na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot dient aan te vangen,
  • de deskundige het onderzoek onmiddellijk dient te staken en contact dient op te nemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,
3.9.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige dienen te verstrekken indien deze daarom verzoekt, de deskundige toegang dienen te verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, en de deskundige ook voor het overige gelegenheid dienen te geven tot het verrichten van het onderzoek,
het schriftelijk rapport
3.10.
draagt de deskundige op om uiterlijk drie maanden na het schriftelijk bericht van de griffier omtrent de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend bericht in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie,
3.11.
wijst de deskundige er op dat:
- uit het schriftelijk bericht moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd,
- dat de deskundige [verzoeker] in de gelegenheid moet stellen om gebruik te maken van zijn inzage- en blokkeringsrecht als bedoeld in art. 7:464 lid 2 onder b BW en, indien [verzoeker] als eerste kennis wenst te nemen van het deskundigenrapport, een concept van dat rapport aan [verzoeker] (eventueel onder gesloten couvert via zijn advocaat) moet toesturen en [verzoeker] daarbij een termijn van twee weken moeten bieden om aan te geven of [verzoeker] gebruik wil maken van zijn blokkeringsrecht (waarbij [verzoeker] zich van commentaar op het concept moet onthouden),
- dat, indien [verzoeker] binnen die termijn mededeelt gebruik te maken van zijn blokkeringsrecht, de deskundige de werkzaamheden onmiddellijk moet staken en dit aan de rechtbank moet mededelen,
- dat, indien [verzoeker] geen gebruik maakt van zijn inzage- of blokkeringsrecht, de deskundige het concept van het deskundigenrapport aan de advocaten van partijen moet toezenden,
3.12.
bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op het concept-rapport van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren.
Deze beschikking is gegeven door mr. N. Boots, bijgestaan door de griffier mr. M. Bouwen en in het openbaar uitgesproken op 30 oktober 2025.