ECLI:NL:RBNHO:2025:13852

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
26 november 2025
Publicatiedatum
27 november 2025
Zaaknummer
11894208 VV EXPL 25-145
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurrecht; geschil over gebreken en bewoning van gehuurde woning

In deze zaak heeft de huurder, aangeduid als [eiser], een kort geding aangespannen tegen de verhuurder, Stichting Ymere, met betrekking tot gebreken in de huurwoning. De huurder vorderde herstel van vocht- en schimmelproblemen en een substantieel voorschot op de vergoeding voor overnachting buiten het gehuurde. De verhuurder voerde aan dat de werkzaamheden waren uitgevoerd en dat de woning geschikt was voor bewoning. De kantonrechter heeft de vorderingen van de huurder afgewezen, omdat de rapporten die door de huurder waren ingediend niet overtuigend genoeg waren om de claims te onderbouwen. De rechter oordeelde dat de verhuurder voldoende bewijs had geleverd dat de woning geschikt was voor bewoning. In reconventie heeft de verhuurder gevorderd dat de huurder het gehuurde in gebruik neemt, wat door de rechter werd toegewezen. De huurder werd veroordeeld in de proceskosten van de verhuurder.

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-HOLLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Haarlem
Zaaknummer: 11894208 \ VV EXPL 25-145
Vonnis in kort geding van 26 november 2025
in de zaak van
[eiser],
wonende te [plaats],
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: [eiser],
gemachtigde: mr. A.A. Bouwman,
tegen
de stichting
STICHTING YMERE,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: Ymere,
gemachtigde: mr. T. Mulder.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding;
- de mondelinge behandeling van 11 november 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt;
- de eis in reconventie;
- de pleitnota van [eiser];
- de pleitnota van Ymere.

2.De feiten

2.1.
[eiser] huurt sinds 3 maart 2020 van Ymere de woning aan het adres [adres] te [plaats].
2.2.
[eiser] heeft Ymere in 2024 in rechte betrokken, waarbij herstel van gebreken, betrekking hebbend op vocht- en schimmelproblemen werd gevorderd. In aanloop naar de mondelinge behandeling van 4 april 2024 heeft [bedrijf 2] Adviesburo voor de bestrijding van houtaantasting en vocht (verder: [bedrijf 2]) een onderzoek uitgevoerd. Op 2 april 2024 heeft [bedrijf 2] een rapport uitgebracht over het door haar uitgevoerde onderzoek (verder: [bedrijf 2] I rapport). Bij het onderzoek waren Ymere en de belangenbehartiger van [eiser] aanwezig.
2.3.
Partijen hebben ter zitting van 4 april 2024 een schikking bereikt. In het proces-verbaal van de schikking is opgenomen, kort gezegd, welke maatregelen Ymere zal treffen en welke kosten Ymere voor haar rekening zal nemen.
2.4.
Tussen 22 maart 2024 en 31 mei 2024 heeft Ymere werkzaamheden uitgevoerd. De werkzaamheden bestonden uit: de inboedel inpakken en tijdelijk opslaan, het verwijderen en afvoeren laminaatvloeren en gedeelte behang, het demonteren van het bestaande keukenblok, de schimmel verwijderen in de gehele woning, het terugplaatsen van het keukenblok en het afmonteren hiervan, de gehele woning behangen, het leggen nieuw laminaat, de woning schoonmaken, de inboedel terugplaatsen en de woning drogen met drogers.
2.5.
Op 17 mei 2024 heeft onderzoeksbureau [bedrijf 1] metingen verricht in het gehuurde. Hierbij was [eiser] aanwezig, Ymere niet. In haar rapport (verder: het [bedrijf 1]-rapport) staat:
Conclusie
  • In de woning is geen schimmelvorming of schimmelgeur geconstateerd
  • Er is nergens in de woning sprake van vochtschade en andere tekenen van vochtproblematiek
  • Uit de metingen naar luchtvochtigheid en temperatuur komen geen aanwijzing naar voren die duiden op vochtproblematiek
  • Uit de thermische inspectie zijn geen bijzonderheden naar voren gekomen.
  • Uit de materiaalvochtmetingen komt naar voren dat er geen sprake is van verhogingen in materiaalvocht. Alle onderzochten oppervlakken worden als droog/normaal geclassificeerd.
  • Uit de analyse van de microbiologische luchtmonsters komt naar voren dat er geen sprake is van verhoogde concentraties aan schimmelsporen of schimmelsoorten die in lage(re) concentraties al als mogelijk gezondheidsrisico kunnen worden beschouwd. Vanuit de analyseresultaten blijken geen gevaren voor de gezondheid. Ten opzichte van het referentiemonster, genomen in de buitenlucht bij het onderzochte object, zijn de schimmel concentraties in de woning laag.
2.6.
Ymere heeft naar aanleiding van het [bedrijf 1]-rapport het gehuurde weer ter beschikking gesteld aan [eiser].
2.7.
Op 30 mei 2024 heeft (de belangenbehartiger van) [eiser] aan Ymere bericht:

de betrokken medewerker van firma [bedrijf 1] heeft t.o. mevrouw [eiser] uitlatingen gedaan waaruit opgemaakt kan worden dat een schimmelvrijverklaring op dat moment niet kon worden afgegeven, waarbij de opmerking geplaatst werd dat “interessante dingen waren waargenomen”. Er hebben tussen 17 mei 2024 en heden geen verdere activiteiten plaats gevonden qua vocht-/schimmelsanering dus is het afgeven van een eindrapport door de firma [bedrijf 1] prematuur.
Concluderen moet gesteld worden dat mevrouw [eiser] niet terug kan in haar woning. U zult begrijpen dat gezien deze situatie de inboedel niet teruggeplaatst kan worden door de Firma Dolmans. Hierbij wordt ook gemeld dat er schade is ontstaan aan het nieuw gelegde laminaat en dat het plintwerk niet gereed is. Een en ander moet ook eerst hersteld en afgemaakt worden (…)”
2.8.
Ymere heeft de belangenbehartiger daarop bericht:
“Met betrekking tot de rapportage, willen wij benadrukken dat deze zorgvuldig door een gerenommeerd bedrijf. We zijn dan ook verrast dat u en uw cliënt de inhoud in twijfel trekken, u heeft uiteraard de mogelijkheid om op eigen kosten een contra-expertise in te schakelen. We willen u echter wel informeren dat wij vanaf aanstaande vrijdag geen verdere vergoedingen meer zullen uitkeren voor extra dagen dat mevrouw elders verblijft. Dit omdat de werkzaamheden voor ons als afgerond worden beschouwd zodra de spullen zijn teruggeplaatst. Indien uw cliënt daar niet aan mee wilt werken is dat geheel haar eigen keuze.
2.9.
Op 31 mei 2024 is de inboedel van [eiser] teruggeplaatst.
2.10.
Op 12 juni 2024 heeft [bedrijf 2] het gehuurde bezocht. Hiervan is geen rapport in het geding gebracht.
2.11.
In de zomer van 2024 is een deel van de gelegde laminaatvloer in de gang gaan opbollen.
2.12.
Op 28 augustus 2024 heeft [betrokkene] Ingenieurs het gehuurde onderzocht. Hierbij waren aanwezig [eiser], een belangenbehartiger van [eiser], de gemachtigde van [eiser], Ymere en een medewerker van [betrokkene]. In haar rapport van 4 september 2024 (verder: het [betrokkene] rapport) staat:
In opdracht van mevr. [eiser] heeft [bedrijf 2] een contra expertise uitgevoerd naar de vocht- en schimmelproblemen in de woning. [bedrijf 2] heeft de woning geïnspecteerd, en vocht- en temperatuur loggers geplaatst. [bedrijf 2] heeft geen lichtmonsters genomen. De bevindingen van het onderzoek zijn vastgelegd in de rapportage van 9 juli 2024. De belangrijkste conclusie van [bedrijf 2] zijn:
-met uitzondering van de houten delen onder het keukenblok is geen zichtbare schimmelvorming aangetroffen in de woning
-plaatselijk zijn de wanden/vloeren nog nat, in alle gevallen in de hoekaansluiting vloer/wand of plafond/wand. De wandvlakken zijn veel droger.
-de metingen naar vocht en temperatuur laten geen bijzonderheden zien, dat is verklaarbaar omdat de woning niet wordt bewoond.
-[bedrijf 2] kan geen uitspraak doen of de woning geschikt is voor bewoning, dit oordeel is met name gebaseerd op het oordeel dat er nog veel vocht in de woning aanwezig is.
(…)
Op diverse plaatsen is met behulp van een gekalibreerde vochtmeter (Trotec T 3000) het vochtgehalte gemeten in betonnen wanden en vloeren in de woonkamer/keuken, slaapkamer en badkamer. In alle gevallen liggen de gemeten waardes tussen de 50 en 70 digits. Dit wordt als droog beoordeeld, (…)
Er zijn in de woonkamer en slaapkamer donkere vlekken aanwezig op het plafond, die foto 5 en 6, dit is geen schimmel en ter plaatse worden ook geen verhoogde vochtwaardes gemeten aan het plafond. Vermoedelijk betreft het een oude vervuiling, de heer Rotte geeft aan dat het schilderen van de plafonds geen onderdeel uitmaakte van de renovatie.
In de gang is een parketvloer aanwezig, deze bolt op ter plaatse van het toilet (zie pijlen bij foto 7). Er zijn twijfels dat deze schade mogelijk is ontstaan door vocht waardoor de vloer is gaan zwellen. (…) Ter plaatse wordt besloten om enkele vloerdelen te verwijderen zodat een correcte vochtmeting aan de onderliggende betonvloer kan worden uitgevoerd (…)
Er zijn op twee plaatsen bij de opbollende vloer vloerdelen verwijderd, uit de vochtmeting blijkt dat de vloer droog is. Ook worden er geen oude vochtsporen aangetroffen die duiden op een oude lekkage.
De schade aan de opbollende vloer is niet ontstaan door vocht, maar zeer waarschijnlijk doordat het laminaat onvoldoende is los gehouden van de wanden. De laminaatvloer is gelegd over de gehele diepte van de woning, van voor- tot achtergevel, circa 12 meter lang. Door thermische werking (vermoedelijk een hoge temperatuur in de woning) is de vloer iets gaan uitzetten en gaan opbollen.
De heer Rotte zegt toe de schade aan de laminaatvloer in de gang te laten herstellen
(…)
Over de verschillen tussen de vochtmetingen van [bedrijf 2] en [betrokkene] verklaart [betrokkene]:
De meters zijn in principe gekalibreerd op het gebruik van vlakken en de vochtmeter moet te allen tijde haaks op het te meten oppervlak geplaatst worden. Ook moet uit de hoek gemeten worden en met exact in de hoek. In de onderstaande figuren 1 en 2, met een fragment uit de gebruiksaanwijzing van de Trotec meter, is dit ook zo aangegeven. Voor het gebruik van de Gann vochtmeter is dat niet anders omdat deze is gebaseerd op hetzelfde meetprincipe. Uit de foto's uit de rapportage van [bedrijf 2] valt op dat er uitsluitend hoge waardes gemeten worden in de hoeken waarbij de meter schuin is geplaatst. De vochtmetingen van [bedrijf 2] geven daardoor een onjuiste weergave van het werkelijke vochtgehalte van de wanden. Dit verklaart de afwijkingen van de metingen van [betrokkene] RI en [bedrijf 1] t.o.v. de metingen van [bedrijf 2]. In tegenstelling tot hetgeen [bedrijf 2] aangeeft, zijn de wanden, vloeren en plafonds droog.
2.13.
Omstreeks 10 september 2024 heeft Ymere de laminaatvloer in de gang laten herstellen.
2.14.
Op 10 oktober 2024 heeft [bedrijf 2] op verzoek van [eiser] een tweede onderzoek uitgevoerd. Ymere was niet aanwezig. In haar rapport (verder: [bedrijf 2] II-rapport) staat:
“Conclusie:
De door ons gemeten waarden geven aan dat het vochtgehalte te hoog is.
Opmerking:
Als gevolg van vocht ontstaat thermische afkoeling. Dit resulteert in problemen waarbij de als woning bewoond zou gaan worden ook woonvocht richting die plaatsen trekt die vochtig zijn, omdat door vocht de temperatuur in de ondergrond lager is.
Bij verwarmen zal de relatieve luchtvochtigheid stijgen, en dan kan vocht worden opgenomen in de omgevingslucht.
Oppervlakken die echter koud zijn door o.a. invloeden van vocht zullen vervolgens door het vocht waardoor lagere tempratuur optreedt in de ondergrond leiden tot nieuwe problemen.
Men zou er goed aan doen om adviezen die eerder gegeven zijn op te volgen zoals in rapportage 24003-055 reeds is opgesteld.”
2.15.
Op 25 oktober 2024 heeft Humida B.V. (verder: Humida) op verzoek van [eiser] een onderzoek verricht. Ymere was niet aanwezig. In haar rapport (verder: het Humida-rapport) staat:
De vloer in de slaapkamer meet nat met waarden 70-90. Meetwaarden >80 betekent nat. Onder de folie is de vloer vochtiger dan daar waar geen folie is. Er is damptransport van onderen.
Uitslag en beoordeling
Er zijn veel schimmels gevonden in het materiaal monster. En er zijn diverse lekkages in het gebouw die daarvoor verantwoordelijk zijn.
Het gebouw is voorzien van binnenisolatie, de gevel delen aan de voorzijde zijn bouwfysisch gezien binnen isolatie. En hoe graag we ook aan de binnenzijde van gebouwen willen isoleren, bouwfysisch kan het niet. Wordt het wel toegepast dan is interne condensatie en schimmelgroei het gevolg. Precies zoals ook bij deze woning.
De woning moet goed gereinigd worden. De gevelpanelen die intern beschimmeld zijn moeten worden vernieuwd en bouwfysisch juist worden uitgevoerd.
Daarnaast is de maaiveldzone lek en de gevel niet waterdicht. Zie theoretische uitleg van het einde van het verslag.
Let op de werkzaamheden zijn voor het gehele complex en niet alleen voor deze specifieke woning. Door de aard van de lekkages, maaiveldzone en gevel, kan het niet anders zijn dat
meerdere woningen vochtproblemen hebben.
Werkzaamheden
-Woning reinigen
-Geveldeel vernieuwen, en bouwfysisch correct uitvoeren
-Maaiveldzone waterdicht afsluiten
-Gevels, metselwerk hydrofoberen
-Doorvoeringen waterdicht afsluiten
2.16.
Op 30 oktober 2024 heeft [bedrijf 3] (verder: [bedrijf 3]) op verzoek van Ymere een onderzoek verricht. In haar rapport (verder: het [bedrijf 3]-rapport) staat:
Bevindingen
In de woning wordt momenteel nagenoeg niet gestookt. (…) De woning wordt geventileerd d.m.v. op kiep-stand staande ramen en geopende raamroosters. Door het niet verwarmen en wel ventileren wordt momenteel vochtige lucht de woning ingebracht waardoor de relatieve luchtvochtigheid in de woning omhoog gaat.
(…) De hoeken laten een kouder beeld zien, wat logisch is gezien er niet gestookt wordt in de woning.
(…) Wat bij de metingen op de cementvloer opvalt is dat er onder het verwijderde laminaat is een vocht waarde van 0,2 gemeten wordt, terwijl in de dekvloer naast het verwijderde laminaat 2,6 wordt gemeten. Echter, de afwijking in de cementdekvloer voelt de vloer klam aan en ruikt de ondergrond hier naar “oud” vocht. (…) Mogelijkerwijs is door invloeden van bovenaf, b.v. tijdens werkzaamheden een niet bekende substantie op/in de dekvloer terecht gekomen.
Advies
Gezien het aangetroffen leefklimaat en de vochtmetingen kan men stellen dat wanneer de woning verwarmd wordt en er op de juiste momenten en wijze geventileerd wordt, de woning geschikt is voor bewoning.
Betreffende de afwijking in de cementdekvloer van de grote slaapkamer is in overleg met de opdrachtgever afgesproken om kernboringen van de cementdekvloer te nemen om de afwijking nader te onderzoeken. Tevens zullen er aanvullend dataloggers en vloersondes geplaatst worden. Dit om de condities in de ruimtes en het vloeroppervlak minimaal twee weken te monitoren. Tevens is afgesproken met de betrokkenen de temperatuur van de thermostaat op ca. 20C te zetten en de draaiende delen op tochtstand af te stellen.
2.17.
Over het leggen van de laminaatvloer heeft een medewerker van Ymere als volgt verklaard:

De eerste keer hebben we de hele vloer gelegd volgens afspraak zie planning.
Toen de vloer er net inlag is Ymere geweest samen met Dolmans en heeft toen een gedeelte van het scanbehang verwijderd en ook van de vloer i.v.m. vermeende vochtverhoging, wat uiteindelijk niet zo was.
Na overleg is daarna door onze vloerenlegger de vloer weer teruggeplaatst.
Vervolgens kregen we een paar maanden later bericht dat de nieuwe vloer te strak gelegd zou zijn en dat die bol stond. Dit kwam omdat er een paar maanden niet gestookt was in de woning. De vloer is toen losgemaakt pas in overleg met de huurder eind september 2024 en opnieuw gelegd met voldoende speling bij de wanden, echter werden de werkzaamheden stop gezet door de vertegenwoordiger van de huurder omdat ze een second opinion wilden doen. Het gedeelte van de vloer in de slaapkamer is daarna door ons niet meer dichtgelegd omdat we er nooit meer wat van gehoord hebben.”

3.Het geschil

in conventie
3.1.
[eiser] vordert – samengevat – de wanden, plafonds en vloeren vocht- en schimmelvrij te maken en dit aan te tonen door middel van een deskundige rapportage. Ook vordert [eiser] Ymere te veroordelen de laminaatvloer alsnog te laten leggen, een en ander onder verbeurte van een dwangsom. Verder vordert [eiser] een substantieel voorschot op de vergoeding voor overnachting buiten het gehuurde, zoals in punt 6 van de vaststellingsovereenkomst staat en dat [eiser] wordt vrijgesteld van huur gedurende de werkzaamheden.
3.2.
[eiser] legt aan de vordering ten grondslag dat Ymere nog altijd de afspraken zoals in de vaststellingsovereenkomst is vastgelegd, niet is nagekomen. Ondanks de uitgevoerde werkzaamheden is nog altijd sprake van optrekkend vocht, vochtschade en schimmel in de woning. Ook is het laminaat in de slaapkamer nog niet hersteld.
3.3.
Ymere voert verweer. Zij betwist dat [eiser] (spoedeisend) belang heeft bij haar vordering. Verder stelt Ymere dat de afgesproken werkzaamheden zijn uitgevoerd en afgerond en dat woning op 31 mei 2024 schimmelvrij is opgeleverd. Ymere heeft de conclusies van de in opdracht van [eiser] uitgevoerde rapporten betwist. Voor zover nog sprake zou zijn van vocht, is dat het gevolg van het feit dat niet gestookt/geleefd wordt in het gehuurde. Verder heeft Ymere aangeboden nader onderzoek te verrichten maar heeft [eiser] hier niet op gereageerd.
in reconventie
3.4.
Ymere vordert – samengevat – [eiser] te veroordelen het gehuurde daadwerkelijk in gebruik te nemen en aldaar het hoofdverblijf te hebben en houden, op straffe van een dwangsom.
3.5.
Ymere legt aan de vordering ten grondslag dat [eiser] geen reden meer heeft om niet in het gehuurde te verblijven. Dit volgt uit hetgeen in conventie is aangevoerd.
3.6.
Het verweer van [eiser] volgt uit wat in conventie is gesteld.
3.7.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, zowel in conventie en reconventie en voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie en reconventie
4.1.
Gezien de samenhang van de vordering in conventie en reconventie zullen deze gezamenlijk worden behandeld.
4.2.
Het gaat hier om een in kort geding gevorderde voorlopige voorziening. De kantonrechter moet daarom eerst beoordelen of [eiser] ten tijde van dit vonnis bij die voorziening een spoedeisend belang heeft. Daarnaast geldt dat de kantonrechter in dit kort geding moet beoordelen of de vorderingen in de bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben, dat vooruitlopend daarop toewijzing van de voorlopige voorziening gerechtvaardigd is. Als uitgangspunt geldt bovendien dat in deze procedure geen plaats is voor bewijslevering.
4.3.
Het spoedeisend belang van [eiser] is gelegen in het feit dat de door haar gestelde gebreken zo spoedig mogelijk hersteld moeten worden. Of de gebreken daadwerkelijk al hersteld zijn, zal bij de verdere beoordeling aan de orde komen. Het spoedeisend belang van Ymere is gelegen in het feit dat bewoning van het gehuurde nieuwe klachten van vocht en schimmel voorkomen.
4.4.
In het proces-verbaal van 4 april 2024 is afgesproken welke werkzaamheden aan het gehuurde uitgevoerd moeten worden. Het [bedrijf 2] I-rapport is echter opgemaakt ten behoeve van de mondelinge behandeling van 4 april 2024. Dit rapport zegt daarom niets over de vraag of de daarna uitgevoerde werkzaamheden hebben gezorgd voor herstel van de gebreken. Het [bedrijf 2] I-rapport zal daarom verder buiten beschouwing worden gelaten.
4.5.
Tegenover het [bedrijf 2] II-rapport en het Humida-rapport, die in afwezigheid van Ymere zijn uitgevoerd en kort gezegd concluderen dat nog sprake is van vocht, staan het [bedrijf 1]-rapport, het [betrokkene]-rapport en het [bedrijf 3]-rapport waarin geconcludeerd wordt dat het gehuurde geschikt is om te wonen. In het [betrokkene]-rapport wordt uitgebreid ingegaan op de wijze van meting door [bedrijf 2] en waarom die metingen niet juist zijn. Daarop wordt in het [bedrijf 2] II-rapport niet op teruggekomen. Waar [betrokkene] dus een verklaring heeft gegeven voor het verschil in metingen, heeft [bedrijf 2] dat niet weersproken. Daarnaast is onderbouwd dat de opbolling van het laminaat niet werd veroorzaakt door vocht maar doordat het laminaat te strak was gelegd. Dit is door [eiser] (onvoldoende) gemotiveerd betwist. Het laminaat is aangepast en niet is gesteld of gebleken dat daarna opnieuw sprake is geweest van opbolling. Verder heeft Ymere ter zitting de conclusies van het Humida-rapport, met name over de bouwkundige standpunten inhoudelijk weersproken.
Ten slotte is de aankondiging van onderhoud geen bevestiging van het standpunt van [eiser]. Ymere heeft toegelicht dat het periodiek onderhoud betreft dat in 2026 weer “aan de beurt is” en geheel los staat van de staat van het gehuurde. Het periodiek onderhoud betreft niet specifiek de woning van [eiser], maar het gehele blok.
4.6.
Tegenover de rapporten die op verzoek van [eiser] (en in afwezigheid van Ymere) zijn uitgevoerd, zijn er rapporten en verklaringen die voornoemde rapporten inhoudelijk weerleggen. [eiser] heeft hier onvoldoende tegenover gesteld. Mogelijk zou dit door nader onderzoek verder uitgezocht kunnen worden (door bijvoorbeeld de metingen in de slaapkamer) maar daar is in deze procedure geen ruimte voor. De vorderingen van [eiser] omtrent het vocht- en schimmelvrij maken van het gehuurde worden daarom afgewezen.
4.7.
De kantonrechter begrijpt de vordering over het leggen van het laminaat aldus dat dit pas gedaan moet worden als de metingen zijn uitgevoerd. Met dit als uitgangspunt wordt de vordering afgewezen. Partijen hebben immers in principe afgesproken dat er nog metingen gedaan kunnen worden in de slaapkamer, maar zij verwijten elkaar over en weer geen initiatief te hebben genomen hiertoe. Voor het alsnog uitvoeren van de metingen en vervolgens het terugleggen van het laminaat (of het terugleggen zonder metingen) kan [eiser] in overleg treden met Ymere.
4.8.
[eiser] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Ymere worden begroot op:
- salaris gemachtigde
543,00
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
678,00
4.9.
De vordering van Ymere in reconventie dat [eiser] het gehuurde in gebruik moet nemen, zal worden toegewezen. Uit het voorgaande volgt immers dat niet is vast komen te staan dat in het gehuurde nog sprake is van vocht- en schimmelproblematiek. Het deel van de laminaatvloer dat openligt is niet dusdanig dat het gehuurde onbewoonbaar is. Dit, in combinatie met de conclusies uit het [betrokkene]-rapport en het [bedrijf 3]-rapport dat bewoning het leefklimaat verder zal verbeteren, maakt dat [eiser] ten onrechte het gehuurde nog niet bewoont. De gevorderde dwangsom zal worden gematigd tot € 100,00 per dag met een maximum van € 5.000,00.
4.10.
De vordering van Ymere dat [eiser] het hoofdverblijf in de woning moet houden gedurende de resterende duur van de huurovereenkomst wordt afgewezen omdat dit al uit de huurovereenkomst volgt.
4.11.
[eiser] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten betalen. Gezien de samenhang tussen de vordering in conventie en reconventie worden die kosten in reconventie begroot op nihil.

5.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
5.1.
wijst de vorderingen van [eiser] af,
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten van € 678,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [eiser] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
5.4.
veroordeelt [eiser] om het gehuurde binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis in gebruik te nemen en het gehuurde vanaf dat moment te bewonen en aldaar het hoofdverblijf te houden op straffe van een dwangsom van € 100,00 per dag of dagdeel dat hieraan niet voldaan wordt met een maximum van € 5.000,00,
5.5.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten van Ymere, begroot op nihil,
5.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af,
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 26 november 2025.