Uitspraak
1.De procedure
2.Feiten
3.Het verzoek en het verweer
4.De beoordeling
Ter hoogte van de rechter elleboog en ook bovenarm ervaart betrokkene een zwaar gevoel dat met name optreedt na het belasten van de arm.
Op basis van de objectiveerbare afwijkingen, zoals deze kunnen worden vastgesteld bij het verrichten van het klinisch onderzoek van de rechter elleboog, en bij bestudering van het radiologisch dossier, kan ik geen beperkingen opleggen.
Het is niet aannemelijk dat betrokkene de rechter elleboog gerelateerde klachten ook zou hebben gehad zonder dat haar het onderhavige trauma van 08.07.2021 zou zijn overkomen.
Wat mij betreft is dit een volledig en nauwkeurig uitgevoerde expertise en zou op basis van dit verslag kunnen worden afgehandeld.’ In dit medisch advies wordt niet ingegaan op de vraag of een revalidatiearts zou moeten worden benoemd. In het dossier bevinden zich geen andere, recentere, medisch adviezen van de medisch adviseur van [verzoekster] .
in afwezigheid van objectiveerbaar verklarende afwijkingen op orthopedisch chirurgisch vakgebied’ geen uitspraken kan doen over de causaliteit en er geen beperkingen voor kan opleggen. Over de klachten aan de bovenarm doet Van den Bekerom dus geen enkele uitspraak. [verzoekster] heeft onvoldoende onderbouwd waarom een revalidatiearts de gestelde klachten aan haar bovenarm wel kan duiden of daar een beperking aan kan koppelen. Daar komt bij dat [verzoekster] voor de door haar genoemde klachten niet (meer) onder behandeling is van een arts. Los van de vraag of de zogenaamde whiplash-rechtspraak van toepassing is op deze situatie, geldt dan ook dat de klachten van [verzoekster] niet worden ondersteund door (recente) medische informatie van de behandeld artsen. Daardoor is (nog) niet aannemelijk dat er sprake is van causaal verband tussen de klachten (aan de bovenarm) en het ongeval.
‘Op zichzelf kan een revalidatiearts oordelen over de invloed van klachten op het algeheel functioneren van een betrokkene, maar daarvoor is wel nodig dat deze klachten zijn vastgesteld. Voor die vaststelling is een andere medisch specialist nodig.’ [2] Dit volgt ook uit de rechtspraak waar [verzoekster] zelf naar verwijst, waarin is opgenomen dat ‘
De revalidatiearts kan zijn oordeel daarbij, aldus [verzoekster], (…), niet enkel op de informatie van [verzoekster] zelf baseren, maar kan daarbij gebruikmaken van eerdere rapportages van de Neuroloog, Neuropsycholoog en Psychiater waarin de medische oorzaak van de gestelde klachten als is beoordeeld en de gevolgen van de pijn in kaart brengen door gebruik te maken van de WPNklasse.’ [3] Omdat de door [verzoekster] gestelde klachten ten aanzien van haar bovenarm (nog) niet zijn vastgesteld, heeft zij geen belang bij het benoemen van een revalidatiearts als deskundige. Het verzoek van [verzoekster] zal dan ook worden afgewezen.