ECLI:NL:RBNHO:2025:13951

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
25 september 2025
Publicatiedatum
28 november 2025
Zaaknummer
15-084293-19
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de PIJ-maatregel voor een jeugdige met een positieve ontwikkeling en risico op recidive

Op 25 september 2025 heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de PIJ-maatregel voor een jeugdige, hierna te noemen [betrokkene]. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de termijn van de PIJ-maatregel met zes maanden te verlengen, toegewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat [betrokkene] de afgelopen twee jaar een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt, waarbij hij therapieën heeft afgerond en pro-sociale keuzes maakt. Echter, de start van zijn scholings- en trainingsprogramma (STP) verliep niet zoals gehoopt, wat aanleiding gaf tot de vordering van de officier van justitie. De rechtbank heeft de adviezen van de gedragswetenschapper en de reclassering in overweging genomen, die beiden de verlenging van de maatregel adviseerden om het recidiverisico te verlagen en de ontwikkeling van [betrokkene] te waarborgen. De rechtbank concludeert dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen vereisen dat de maatregel voortduurt, en dat dit in het belang is van de verdere ontwikkeling van [betrokkene]. De beslissing is gegrond op artikel 6:6:31 van het Wetboek van Strafvordering.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie & Jeugd
Locatie Haarlem
Meervoudige raadkamer jeugdstrafzaken
Parketnummer: 15-084293-19
Uitspraakdatum: 25 september 2025
BESLISSING (ex artikel 6:6:31 Sv)van de rechtbank Noord-Holland, meervoudige raadkamer voor de behandeling van jeugdstrafzaken, naar aanleiding van de op 5 augustus 2025 ter griffie van deze rechtbank ingediende vordering van de officier van justitie, welke vordering door de officier van justitie ter zitting is gewijzigd, en ertoe strekt dat de rechtbank de termijn van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (hierna: de PIJ-maatregel of de maatregel) van

[betrokkene] ,

geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
thans verblijvende in [JJI] te [plaats] ,
hierna te noemen: betrokkene of [betrokkene] ,
zal verlengen met zes maanden.
1.
De procedure
De rechtbank heeft kennisgenomen van de processtukken waaronder:
  • het vonnis van deze rechtbank van 30 juli 2020 waarbij aan betrokkene een voorwaardelijke PIJ-maatregel is opgelegd en de daarop volgende beslissing tenuitvoerlegging van deze rechtbank van 19 oktober 2021. De PIJ-maatregel is opgelegd voor (onder meer) afpersing en diefstal met geweld. Dit zijn misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen;
  • de beslissing van de meervoudige raadkamer voor jeugdstrafzaken van deze rechtbank van 4 oktober 2023 waarin de PIJ-maatregel is verlengd voor de duur van twee jaar;
  • een ingevolge artikel 6:6:31, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering recent opgemaakt, met redenen omkleed advies, gedateerd 28 juli 2025 en ondertekend door [gedragswetenschapper] , gedragswetenschapper en [directeur] , directeur van [JJI] , met daarbij als bijlage aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van betrokkene (hierna: het advies);
  • de vordering van de officier van justitie van 5 augustus 2025;
  • een emailbericht van de gedragswetenschapper van 15 september 2025 betreffende de stand van zaken rondom het scholings- en trainingsprogramma (hierna: STP);
  • een emailbericht van de gedragswetenschapper van 23 september 2025 betreffende een wijziging van het advies.
Tijdens de gesloten behandeling in raadkamer van 25 september 2025 zijn gehoord betrokkene, zijn raadsvrouw mr. R.W. van Zanden, de officier van justitie [officier van justitie] , alsmede de deskundigen [gedragswetenschapper] , als gedragswetenschapper werkzaam bij [JJI] (hierna: [JJI] ) en [reclasseringsmedewerker] , als reclasseringsmedewerker werkzaam bij GGZ Reclassering Fivoor (hierna: Fivoor).
Betrokkene en de gedragswetenschapper hebben de behandeling ter zitting via een online beeldverbinding bijgewoond.
Van dit verhoor is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.
2. Het standpunt van de inrichting
In het advies is onder meer - zakelijk weergegeven - het volgende opgenomen:
Beloop behandeling
In oktober 2023 is [betrokkene] gestart met schematherapie, waarbinnen hij zicht heeft gekregen op zijn negatieve opvattingen en deze heeft bewerkt. Op de leefgroep, op school en op verlof wordt [betrokkene] verder structuur geboden, hetgeen zijn ontwikkeling eveneens ten goede komt. [betrokkene] heeft gedurende het PIJ-traject een mooie ontwikkeling laten zien ten aanzien van de behandeldoelen. Deze ontwikkeling heeft erin geresulteerd dat er al langere tijd weinig tot geen sprake meer is van incidenten en [betrokkene] (steeds meer) pro-sociale keuzes maakt. Gezien deze positieve ontwikkeling is hij in mei 2024 gestart met eendaags begeleid verlof.
De begeleide verlofgang zelf verliep positief. In oktober 2024 werd het verlof van [betrokkene] echter tijdelijk on hold gezet, nadat hij had aangegeven dat hij meerdere keren softdrugs op verlof heeft verkregen, heeft binnengebracht, gebruikt, weggegeven en soms verkocht aan andere jongeren. Nadat er een terugvalpreventieplan met hem is opgesteld en er nieuwe afspraken konden worden gemaakt, is het verlof in december 2024 weer opgestart.
Eind februari 2025 is [betrokkene] gestart met eendaags onbegeleid verlof. Hij heeft een periode gewerkt bij een verhuisbedrijf en toonde zich gemotiveerd voor deze baan. [betrokkene] zal op korte termijn starten bij een nieuwe werkgever: een bedrijf dat zich bezighoudt met het verwerken van scheepsafval. Ten aanzien van de band tussen [betrokkene] en zijn gezin wordt gezien dat deze is versterkt en de manier van communiceren is verbeterd. Ook heeft [betrokkene] geleerd meer eigen keuzes te maken en daarmee meer eigen identiteit en toekomstbeeld te vormen.
De normoverschrijdende-gedragsstoornis is dan ook in remissie binnen het PIJ-kader (zowel binnen de JJI als op verlof). Aangezien [betrokkene] daarnaast laat zien dat hij langere perioden zonder middelen kan en zodoende slechts af en toe een positieve urinecontrole afgeeft, wordt tevens gesteld dat de stoornis in het gebruik van cannabis in vroege remissie is, in een gereguleerde omgeving (zowel binnen de JJI als op verlof).
Gevaar voor herhaling
Indien de combinatie van historische, sociale, individuele en beschermende factoren tezamen vanuit de gestructureerde klinische blik in ogenschouw genomen worden, wordt bij het wegvallen van alle kaders een laag-matig risico gezien op gewelddadige recidive. Dit risico treedt met name op wanneer [betrokkene] stress en onvoldoende structuur ervaart. Er is verder een risico op algemene recidive wanneer vrienden van [betrokkene] hem betrekken bij criminele activiteiten. Vanuit een gevoel van loyaliteit, maar ook vanuit prikkelzucht, biedt [betrokkene] mogelijk geen weerstand aan deze activiteiten. Dit verhoogt de kans op recidive en/of onttrekking.
Conclusie en advies
[JJI] is van mening dat voortzetting van de PIJ-behandeling in het belang is van de meest gunstige ontwikkeling van [betrokkene] en adviseert een verlenging van de PIJ-maartregel voor de duur van vijf maanden. De behandeling van de JJI in combinatie met de verlofgang heeft een risico verlagend effect en is nog nodig om [betrokkene] geleidelijk en daarmee succesvol te laten terugkeren in de maatschappij. Het voortzetten van het resocialisatietraject (inclusief zes maanden onbegeleid verlof en zes maanden STP) is noodzakelijk om een zorgvuldige overgang van binnen naar buiten vorm te geven, zodat vrijheden gefaseerd uitgebreid kunnen worden (o.a. uitbouwen onbegeleid verlof en STP) en de geleerde vaardigheden verder bestendigd kunnen worden.
Op 15 september 2025 heeft de gedragswetenschapper van [JJI] in een emailbericht aan de officier van justitie bericht omtrent de huidige stand van zaken rondom het traject van betrokkene.
[betrokkene] is op 1 september 2025 vertrokken uit [JJI] , in het kader van het STP. Op 3 september is gebleken dat [betrokkene] zich niet aan de voorwaarden heeft gehouden. [betrokkene] heeft onder andere alcohol gedronken, is niet op zijn werk verschenen en heeft zonder overleg met [JJI] of de reclassering ontslag genomen bij zijn werkgever. Gezien het overtreden van verschillende voorwaarden, waarbij tevens het vroege moment in het STP-traject wordt meegewogen, is besloten om [betrokkene] op 3 september 2025 tijdelijk terug te plaatsen in de JJI in het kader van een time-out.
De deskundige [gedragswetenschapper] heeft bij de behandeling van de vordering het advies toegelicht en heeft daaraan - zakelijk weergegeven –het volgende toegevoegd.
Het traject verloopt met vallen en opstaan. [betrokkene] is op 1 september 2025 begonnen met het STP. Dat verliep niet helemaal zoals gehoopt. Alles rondom [betrokkene] wordt nu strakker ingezet met meer begeleiding. De ouders en overige familie zullen ook meer betrokken worden. [JJI] heeft vertrouwen dat het daarmee goed zal gaan. Een verlenging van zes maanden is, gelet op de vertraging door de time-out, nodig. [betrokkene] is het daarmee eens en er is een goede samenwerking.
3. Het standpunt van de reclassering
De reclasseringsmedewerker heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard zich volledig aan te sluiten bij het advies. [betrokkene] heeft een strak kader nodig, met veel begeleiding en korte lijnen. Fivoor heeft het volste vertrouwen dat het STP van [betrokkene] succesvol gaat zijn.
4. Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd (met wijziging van de vordering) tot verlenging van de termijn van de maatregel met zes maanden en heeft daar het volgende aan toegevoegd.
[betrokkene] heeft de laatste tijd grote stappen gezet. Het STP is niet goed gestart en [betrokkene] lijkt daarin een bewuste keuze te hebben gemaakt. Het is dan ook terecht dat er een consequentie vanuit [JJI] is gevolgd. De dag na de zitting zal hij opnieuw met een schone lei starten. Er is vertrouwen dat het goed gaat komen. [betrokkene] moet dit de komende zes maanden nog wel laten zien. Verlenging van de PIJ-maatregel is noodzakelijk om het recidiverisico terug te dringen.
5. Het standpunt van betrokkene en zijn raadsvrouw
Betrokkene is het eens met de verlenging van de PIJ-maatregel met zes maanden. Betrokkene heeft lang binnen gezeten en hij wilde na de start van het STP graag van zijn vrijheid genieten. Betrokkene vindt dat het werk bij het verhuisbedrijf beter bij hem past en hij is blij dat hij daar weer kan gaan werken. Tijdens het verlof heeft betrokkene contact met zijn familie en onderneemt hij activiteiten.
De raadsvrouw van betrokkene is het eens met de conclusies in de rapportage van [JJI] . Er is een stijgende lijn zichtbaar bij [betrokkene] . [betrokkene] heeft zelfkennis en zegt zelf ook dat de PIJ-maatregel de komende zes maanden nog nodig is. De raadsvrouw refereert zich dan ook aan het oordeel van de rechtbank.
6. De beoordeling
De rechtbank heeft bij het onderzoek in raadkamer bevonden dat zij bevoegd is om over de vordering te oordelen en dat de officier van justitie daarin ontvankelijk is.
De rechtbank constateert dat betrokkene de afgelopen twee jaar een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt. Hij heeft therapieën afgerond en heeft baat gehad bij de structuur die [JJI] hem geboden heeft. [betrokkene] maakt pro-sociale keuzes en is gemotiveerd om deze positieve ontwikkeling voort te zetten. De start van zijn STP is echter niet goed verlopen. Met nieuwe afspraken en strakkere begeleiding is de verwachting dat [betrokkene] zijn komende STP wel succesvol zal afronden. Hierin kan hij zijn geleerde vaardigheden verder uitbreiden en bestendigen. De komende zes maanden zijn nodig om het STP volledig te doorlopen en (daarmee) het recidiverisico nog meer te verlagen.
De rechtbank is, mede gelet op het hierboven weergegeven en door de rechtbank overgenomen advies en de toelichting van de deskundigen, van oordeel dat aan alle wettelijke vereisten voor verlenging van de plaatsing in een inrichting voor jeugdigen is voldaan. De maatregel is opgelegd ter zake van misdrijven, die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van personen. De veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen vereisen nog immer het voortduren van de maatregel en de maatregel is - gezien in het licht van de overgelegde rapportage en de toelichting daarop - nog altijd in het belang van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van betrokkene.
Op grond van wat de rechtbank hiervoor heeft overwogen ligt de vordering van de officier van justitie voor toewijzing gereed.
6. Toepasselijke wetsbepalingen
De te geven beslissing is gegrond op artikel 6:6:31 van het Wetboek van Strafvordering.
7. De beslissing
De rechtbank:
Verlengtde termijn van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen van [betrokkene] , geboren op [geboortedatum] voor de duur van
6 maanden.

Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum

Deze beslissing is gegeven door
mr. C.E. Voskens, voorzitter,
mr. J. Lintjer en mr. R.M. Verberne, allen (kinder)rechter,
in tegenwoordigheid van mr. N.S. van Lede – Terhaar sive Droste
en in het openbaar uitgesproken op 25 september 2025
Mr. R.M. Verberne is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.