ECLI:NL:RBNHO:2025:13953

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
10 november 2025
Publicatiedatum
28 november 2025
Zaaknummer
15.095584.23 en 15.016147.24 (ttz. gev.) (P)
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jeugdstrafrechtzaak tegen verdachte voor bedreiging, afpersing, witwassen en computervredebreuk

Op 10 november 2025 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een jeugdstrafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere ernstige strafbare feiten, waaronder bedreiging, poging tot afpersing, witwassen en computervredebreuk. De zaak betreft incidenten die zich hebben voorgedaan tussen 1 december 2022 en 8 april 2023, waarbij de verdachte onder andere een bedreigende e-mail heeft gestuurd naar medewerkers van een school, waarin hij een schietpartij aankondigde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, poging tot afpersing, en verschillende vormen van cybercriminaliteit. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een jeugddetentie van 135 dagen, waarvan 120 dagen voorwaardelijk, en een onvoorwaardelijke taakstraf van 100 uren. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure, wat heeft geleid tot een milder oordeel over de strafmaat. De verdachte is verder verplicht om mee te werken aan een delictanalyse en zich te houden aan bijzondere voorwaarden tijdens de proeftijd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie & Jeugd
Locatie Alkmaar
Meervoudige kamer jeugdstrafzaken
Parketnummer: 15.095584.23 en 15.016147.24 (ttz. gev.) (P)
Uitspraakdatum: 10 november 2025
Tegenspraak
Vonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting met gesloten deuren van 27 oktober 2025 in de zaak tegen:
[de verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres] .
De rechtbank heeft de zaken, die bij afzonderlijke dagvaardingen onder de bovenvermelde parketnummers zijn aangebracht, gevoegd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van:
  • de vordering van de officier van justitie, [officier van justitie] ,
  • wat de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. A. Knol, advocaat te Amsterdam-Duivendrecht, en
  • wat [vertegenwoordiger van de raad] namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad)
naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte is in de zaak met
parketnummer 15.095584.23ten laste gelegd dat:
1. hierna: feit 1)
hij op of omstreeks 3 april 2023 te Zaandam, gemeente Zaanstad, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, leerlingen en/of medewerkers van het [college] college heeft bedreigd met een terroristisch misdrijf, te weten een schoolshooting, althans met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die diverse medewerkers van het [college] college een email te sturen met daarin:
- de tekst: "Hallo alle, Dinsdag, 4 april, 10:30. Zal de hele school naar de kanker gaan, mensen die op de grond liggen met bloed op hun. Vooral jullie docenten haha. Wordt de ergste dag van je leven let op." en/of
- als bijlage een afbeelding/foto van een (onherkenbaar gemaakt) persoon die een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) vasthoudt en/of een foto van een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) die naast een briefje ligt met handgeschreven tekst met de woorden; 'Ik ga [college] neer halen die school gaat naar de kanker let maar op Kanker kinderen", althans woorden en/of feitelijkheden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
2. ( hierna: feit 2)
hij op of omstreeks 4 april 2023 te Zaandam, gemeente Zaanstad, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld het [college] college en/of medewerkers van het [college] college te dwingen tot de afgifte van 100.000 dollar in cryptovaluta, in elk geval een geldbedrag, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde een of meerdere e-mail(s) heeft gestuurd naar diverse medewerkers van het [college] college met daarin de tekst:
"Hallo iedereen! Sinds jullie bij de ingang staan te wachten zal ik het nog leuker even voor je maken. Ergens deze week zal je me zien, je kan wel steeds school sluiten voor een dag maar ik wacht net zo lang totdat het me wel lukt. voor de kanker sukkels die denken dat ze me kunnen pakken, ja jullie bij de politie, gaatje niet lukken lol
voor verdere vragen voel je vrij om me te mailen ik bekijk 2 keer per dag deze email. als je wil dat ik niets doe verwacht ik $100k in X!vIR (crypto dus)"
en/of
"graag binnen 24 uur. zo niet zal ik het een leuke dag voor jullie maken",
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3. ( hierna: feit 3)
hij op of omstreeks 4 april 2023 te Zaandam, gemeente Zaanstad, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van een ander, te weten het telefoonnummer van [naam] , heeft gebruikt door (met) deze gegevens:
- contact te leggen met (een) opsporingsambtenaren en/of
- per email te versturen naar (een) opsporingsambtenaren,
met het oogmerk om de identiteit van de ander te verhelen en/of te misbruiken, waardoor voor die [naam] enig nadeel kon ontstaan;
Aan de verdachte is in de zaak met
parketnummer 15.016147.24ten laste gelegd dat:
1. hierna: feit 4)
hij, in of omstreeks 1 december 2022 tot en met 08 april 2023 te Zaandam, gemeente Zaanstad, althans in Nederland, meermaals, althans eenmaal, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, een/meerdere (onbekend gebleven) personen heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten de afgifte van inloggegevens van mailaccounts en/of crypto exchange platform accounts, door:
- telefonisch contact te leggen met voornoemde personen en/of zich (al dan niet met een (stemvervormer) voor te doen als een medewerker van [bedrijf] en/of [bedrijf] , althans zich als een ander voor te doen en/of
- ( vervolgens) voornoemde personen te bewegen tot de afgifte van inloggegevens en/of de wachtwoord reset code en/of
- voornoemde personen te bewegen tot het downloaden en/of installeren van Stealer Malware als gevolg waarvan (inlog)gegevens kunnen worden verkregen;
2. ( hierna: feit 5)
hij, in of omstreeks 1 december 2022 tot en met 08 april 2023 te Zaandam, gemeente
Zaanstad, althans in Nederland, meemaals, althans eenmaal, opzettelijk en wederrechtelijk in een (gedeelte van) een geautomatiseerd werk, te weten (de servers van) emailaccounts en/of crypto exchange platform accounts van een/meerdere (onbekend gebleven) personen, is binnengedrongen, met behulp van door een technische ingreep en/of (een) valse sleutel(s), te weten (onrechtmatig verkregen) inloggegevens en/of wachtwoordherstel codes en/of Stealer Malware;
3. ( hierna: feit 6)
hij in of omstreeks 1 december 2022 tot en met 08 april 2023 te Zaandam, gemeente Zaanstad, althans in Nederland, meermaals, althans eenmaal, opzettelijk en wederrechtelijk, gegevens, die door middel van een geautomatiseerd werk en/of door middel van telecommunicatie waren opgeslagen, werden verwerkt en/of werden overgedragen, te weten de/het wachtwoord(en) van emailaccounts en/of crypto exchange platform accounts van een/meer (onbekend gebleven) personen, heeft gewijzigd door, al dan niet middels verkregen wachtwoordherstel codes, het wachtwoord van voornoemde account(s) te veranderen;
4. ( hierna feit 7)
hij in of omstreeks 1 december 2022 tot en met 08 april 2023 te Zaandam, gemeente Zaanstad, althans in Nederland, met het oogmerk dat daarmee een misdrijf als bedoeld in artikel 138ab, eerste lid, 138b of 139c wordt gepleegd:
- een technisch hulpmiddel dat hoofdzakelijk geschikt en/of gemaakt en/of ontworpen is tot het plegen van een zodanig misdrijf, te weten Stealer Malware, voorhanden heeft gehad en/of
- een/meerdere lijsten met computerwachtwoord(en), toegangscode(s) of daarmee vergelijkbaar gegeven(s) waardoor toegang kan worden gekregen tot een geautomatiseerd werk of een deel daarvan, te weten (onder andere) de servers van emailaccounts en/of crypto exchange platform accounts;
5. ( hierna: feit 8)
hij, in of omstreeks 01 november 2021 tot en met 25 januari 2024, te Zaandam, gemeente Zaanstad, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen (van) een geldbedrag (te weten: 458.370,19 euro), althans een of meer voorwerpen
Sub a
- de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of heeft verhuld, dan wel
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie de rechthebbende(n) op dat /die voorwerp(en) was/waren, en/of
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie dat/die voorwerp(en) voorhanden
Sub b
- heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet, en/of
- gebruik heeft gemaakt
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) dat dat/die voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten. Ten aanzien van feit 1 heeft de officier van justitie gevorderd dat de verdachte wordt vrijgesproken van het terroristisch oogmerk. Ten aanzien van feit 8 heeft de officier van justitie gesteld dat de bewezenverklaring kan worden beperkt tot ‘een geldbedrag’.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de bewezenverklaring van de aan de verdachte onder 2, 3, 4 en 7 ten laste gelegde feiten.
  • Ten aanzien van feit 1 heeft de verdediging gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het terroristisch oogmerk.
  • Ten aanzien van feit 5 heeft de verdediging gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het tenlastegelegde “crypto exchange platform accounts”.
  • Daarnaast heeft de verdediging gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van feit 6, aangezien hij de wachtwoorden van e-mailaccounts en cryptoaccounts niet heeft gewijzigd.
  • Tot slot heeft de verdediging ten aanzien van feit 8 gesteld dat de verdachte moet worden vrijgesproken voor het ten laste gelegde geldbedrag en dat de ten laste gelegde periode beperkt moet worden tot de periode van april 2022 tot april 2023, dan wel tot 11 juni 2023.
3.3.
Oordeel van de rechtbank
3.3.1
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten op grond van de bewijsmiddelen die in de bijlage bij dit vonnis zijn opgenomen.
3.3.2
Nadere bewijsoverweging feit 1
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de bedreiging met een terroristisch misdrijf niet wettig en overtuigend kan worden bewezen, omdat niet is gebleken dat de bedreiging tot doel had en ook geschikt was om de bevolking of een deel daarvan ernstige vrees aan te jagen. De verdachte wordt daarom van het tenlastegelegde gedeelte “met een terroristisch misdrijf, te weten een schoolshooting” vrijgesproken.
3.3.3
Nadere bewijsoverweging feit 5
De verdediging heeft zich ten aanzien van feit 5 op het standpunt gesteld dat de verdachte moet worden vrijgesproken van het tenlastegelegde “crypto exchange platform accounts”, omdat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat hij de desbetreffende crypto exchange platform accounts van anderen is binnengedrongen.
De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt daartoe als volgt.
Uit het dossier blijkt dat de verdachte door middel van stealer malware toegang heeft gehad tot de Exodus wallet van een persoon genoemd “ [persoon] ”. Bovendien heeft de verdachte ter terechtzitting verklaard dat hij één keer daadwerkelijk heeft ingelogd op een cryptoaccount dat niet van hem was, namelijk in de bovengenoemde wallet van “ [persoon] ”.
Gelet hierop acht de rechtbank dan ook wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het inloggen op een crypto exchange platform account van een ander.
3.3.4
Bewijsmotivering feit 6
Ten aanzien van feit 6 heeft de verdediging verzocht de verdachte vrij te spreken, omdat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat hij wachtwoorden van e-mailaccounts heeft gewijzigd.
De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt daartoe als volgt.
Uit het dossier en de verklaring van de verdachte volgt dat hij de ontvangen wachtwoordherstelcodes heeft gebruikt om vervolgens toegang te verkrijgen tot de e-mailaccounts van anderen. Door het (laten) aanvragen en vervolgens verkrijgen en gebruiken van deze wachtwoordherstelcodes, heeft de verdachte het herstelproces van het wachtwoord van de e-mailaccounts afgerond, met als gevolg dat het bestaande wachtwoord niet meer geldig is en daarmee is gewijzigd. Of de verdachte vervolgens zelf een nieuw wachtwoord voor het e-mailaccount heeft ingesteld of niet, maakt dat niet anders.
3.3.5
Nadere bewijsoverweging feit 8
De rechtbank komt, mede op basis van de bekennende verklaring van de verdachte, tot het oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 8 tenlastegelegde feit, witwassen.
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank wel van oordeel dat de verdachte moet worden vrijgesproken van het tenlastegelegde geldbedrag, wegens onvoldoende wettig en overtuigend bewijs. In het dossier is immers geen onderbouwing, bijvoorbeeld in de vorm van een financiële rapportage, waaruit zou blijken dat de verdachte dit tenlastegelegde geldbedrag zou hebben witgewassen.
Ten aanzien van de tenlastegelegde periode overweegt de rechtbank als volgt. De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij in april 2022 voor het eerst geld heeft verdiend met de (onder feit 4 ten laste gelegde) oplichting. Uit het dossier volgt vervolgens ook dat de verdachte het Coinbase account op naam van zijn vader op 17 april 2022 heeft aangemaakt. Er zijn verder geen aanknopingspunten waaruit volgt dat voorafgaand aan het openen van dit Coinbase account al sprake zou zijn geweest van strafbare feiten waarmee de verdachte geld zou hebben verdiend, laat staan heeft witgewassen.
Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte tot 16 januari 2024 een geldbedrag heeft witgewassen. Zo hebben er op 2 januari 2024 en 10 januari 2024 nog overboekingen plaatsgevonden en zijn op 16 januari 2024 verschillende waardevolle goederen en een geldbedrag in beslag genomen.
Concluderend acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte in de periode van april 2022 tot 16 januari 2024 enig geldbedrag heeft witgewassen.
3.3.6
Eendaadse samenloop
De rechtbank is van oordeel dat met betrekking tot het onder 4, 5 en 6 ten laste gelegde sprake is van eendaadse samenloop als bedoeld in artikel 55 eerste lid van het Wetboek van Strafrecht. De gedragingen leveren een samenhangend, zich op dezelfde tijd en plaats afspelend feitencomplex op, zodat de verdachte daarvan in wezen één verwijt wordt gemaakt.
3.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 en 8 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
Feit 1:
hij op 3 april 2023 te Zaandam, gemeente Zaanstad, tezamen en in vereniging met een ander, leerlingen en medewerkers van het [college] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die diverse medewerkers van het [college] een email te sturen met daarin:
- de tekst: "Hallo alle, Dinsdag, 4 april, 10:30. Zal de hele school naar de kanker gaan, mensen die op de grond liggen met bloed op hun. Vooral jullie docenten haha. Wordt de ergste dag van je leven let op." en
- als bijlage een afbeelding/foto van een (onherkenbaar gemaakt) persoon die een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) vasthoudt en/of een foto van een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) die naast een briefje ligt met handgeschreven tekst met de woorden; 'Ik ga [college] neer halen die school gaat naar de kanker let maar op Kanker kinderen";
Feit 2:
hij op 4 april 2023 te Zaandam, gemeente Zaanstad, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld medewerkers van het [college] te dwingen tot de afgifte van 100.000 dollar in cryptovaluta, die aan een ander toebehoorden meerdere e-mails heeft gestuurd naar diverse medewerkers van het [college] met daarin de tekst:
"Hallo iedereen! Sinds jullie bij de ingang staan te wachten zal ik het nog leuker even voor je maken. Ergens deze week zal je me zien, je kan wel steeds school sluiten voor een dag maar ik wacht net zo lang totdat het me wel lukt. voor de kanker sukkels die denken dat ze me kunnen pakken, ja jullie bij de politie, gaatje niet lukken lol voor verdere vragen voel je vrij om me te mailen ik bekijk 2 keer per dag deze email. als je wil dat ik niets doe verwacht ik $100k in X!vIR (crypto dus)"
en
"graag binnen 24 uur. zo niet zal ik het een leuke dag voor jullie maken",
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Feit 3:
hij op 4 april 2023 te Zaandam, gemeente Zaanstad, meermalen, opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van een ander, te weten het telefoonnummer van [naam] , heeft gebruikt door met deze gegevens:
- contact te leggen met (een) opsporingsambtenaren en
- per email te versturen naar (een) opsporingsambtenaren,
met het oogmerk om de identiteit van de ander te misbruiken, waardoor voor die [naam] enig nadeel kon ontstaan;
Feit 4:
hij, in de periode 1 december 2022 tot en met 8 april 2023 te Zaandam, gemeente Zaanstad, meermaals, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid meerdere (onbekend gebleven) personen heeft bewogen tot het ter beschikking stellen van gegevens, te weten de afgifte van inloggegevens van mailaccounts door:
- telefonisch contact te leggen met voornoemde personen en zich (al dan niet met een stemvervormer) voor te doen als een medewerker van [bedrijf] en/of [bedrijf] , althans zich als een ander voor te doen en
- vervolgens voornoemde personen te bewegen tot de afgifte van inloggegevens, namelijk de wachtwoord reset code en
- voornoemde personen te bewegen tot het downloaden en installeren van Stealer Malware als gevolg waarvan (inlog)gegevens kunnen worden verkregen;
Feit 5:
hij, in de periode 1 december 2022 tot en met 8 april 2023 te Zaandam, gemeente Zaanstad, meermaals, opzettelijk en wederrechtelijk in een (gedeelte van) een geautomatiseerd werk, te weten emailaccounts en een crypto exchange platform account van (meerdere) (onbekend gebleven) perso(o)nen, is binnengedrongen, met behulp van een technische ingreep of valse sleutels, te weten onrechtmatig verkregen inloggegevens, namelijk wachtwoordherstel codes of Stealer Malware;
Feit 6:
hij in de periode 1 december 2022 tot en met 8 april 2023 te Zaandam, gemeente Zaanstad, meermaals, opzettelijk en wederrechtelijk, gegevens, die door middel van een geautomatiseerd werk en/of door middel van telecommunicatie waren opgeslagen, werden verwerkt en/of werden overgedragen, te weten de wachtwoorden van emailaccounts van (onbekend gebleven) personen, heeft gewijzigd door, middels verkregen wachtwoordherstel codes, het wachtwoord van voornoemde accounts te veranderen;
Feit 7:
hij in de periode 1 december 2022 tot en met 8 april 2023 te Zaandam, gemeente Zaanstad, met het oogmerk dat daarmee een misdrijf als bedoeld in artikel 138ab, eerste lid, 138b of 139c wordt gepleegd:
- een technisch hulpmiddel dat hoofdzakelijk geschikt en/of gemaakt en/of ontworpen is tot het plegen van een zodanig misdrijf, te weten Stealer Malware, voorhanden heeft gehad en
- meerdere lijsten met computerwachtwoorden, toegangscodes of daarmee vergelijkbare gegevens waardoor toegang kan worden gekregen tot een geautomatiseerd werk of een deel daarvan, te weten (onder andere) emailaccounts en crypto exchange platform accounts voorhanden heeft gehad;
Feit 8:
hij, in de periode april 2022 tot en met 16 januari 2024, te Zaandam, gemeente Zaanstad, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, (van) een geldbedrag de herkomst, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verhuld,
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1:
medeplegen van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Feit 2:
poging tot afpersing.
Feit 3:
opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van een ander gebruiken met het oogmerk om de identiteit van een ander te misbruiken, waardoor uit dat gebruik enig nadeel kan ontstaan, meermalen gepleegd.
Feit 4, feit 5 en feit 6:
de eendaadse samenloop van
oplichting, meermalen gepleegd
en
computervredebreuk, meermalen gepleegd
en
opzettelijk en wederrechtelijk gegevens die door middel van een geautomatiseerd werk en door middel van telecommunicatie zijn opgeslagen, worden verwerkt en worden overgedragen, veranderen, onbruikbaar maken, ontoegankelijk maken en daar andere gegevens aan toevoegen, meermalen gepleegd.
Feit 7:
met het oogmerk dat daarmee een misdrijf als bedoeld in artikel 138ab, eerste lid, 138b of 139c van het Wetboek van Strafrecht wordt gepleegd, een technisch hulpmiddel dat hoofdzakelijk geschikt gemaakt of ontworpen is tot het plegen van een zodanig misdrijf, voorhanden hebben.
Feit 8:
medeplegen van witwassen.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is daarom strafbaar.

5.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

6.Motivering van de straf

6.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van 135 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan 120 dagen voorwaardelijk met een proeftijd ten aanzien van de algemene voorwaarde voor de duur van twee jaar en met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals door de Raad geadviseerd met een proeftijd van één jaar. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat de verdachte een onvoorwaardelijke werkstraf voor de duur van 200 uur moet worden opgelegd.
6.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om het non-punishmentbeginsel in sterk strafmatigende zin mee te nemen bij het bepalen van de strafmaat. Verder heeft de verdediging bepleit om bij de veroordeling van de verdachte rekening te houden met de gevolgen die de strafzaak al voor hem heeft gehad en de schending van de redelijke termijn. Tot slot heeft de verdediging verzocht om de door de Raad geadviseerde bijzondere voorwaarden niet op te leggen, omdat het goed gaat met de verdachte en er geen hulpverlening nodig is om te voorkomen dat hij weer in de problemen komt.
6.3.
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de straf die aan de verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Strafwaardigheid van het handelen van de verdachte
De verdachte heeft zich vanaf veertienjarige leeftijd over een langere periode schuldig gemaakt aan acht zeer ernstige strafbare feiten met veel slachtoffers.
Zo heeft de verdachte zich op 3 april 2023 samen met de medeverdachte [medeverdachte] schuldig gemaakt aan een bedreiging van medewerkers en leerlingen van [college] in [plaats] . De verdachten hebben een e-mail gestuurd naar diverse medewerkers van de school waarin een schietpartij op de school werd aangekondigd. De verdachte is degene geweest die het gebruikte e-mailaccount heeft aangemaakt, de tekst daarin heeft geschreven en de e-mail uiteindelijk heeft verstuurd. De e-mail werd door meerdere mensen gelezen en als zeer bedreigend ervaren, zoals onder andere blijkt uit de aangifte van de directeur van de school. Bovendien nam de politie de e-mail zodanig serieus dat is besloten om de school op 4 april 2023 gesloten te houden. De verdachte heeft vervolgens op 4 april 2023 nogmaals een e-mail naar dezelfde school gestuurd waarin hij heeft geprobeerd om de school af te persen.
Dit betreffen twee zeer ernstige feiten die leiden tot gevoelens van angst en onveiligheid, in het bijzonder bij de leerlingen en medewerkers van [college] , maar ook bij de samenleving in het algemeen.
Daarnaast heeft de verdachte zich meermaals schuldig gemaakt aan verschillende vormen van cybercrime, te weten oplichting, computervredebreuk, het zonder toestemming wijzigen van wachtwoorden van e-mailaccounts van slachtoffers en spoofing. De verdachte heeft slachtoffers gebeld en zich voorgedaan als een medewerker van een telecommunicatiebedrijf. Vervolgens heeft hij de slachtoffers bewogen tot het doorgeven van een wachtwoordherstelcode van hun e-mailaccount, die de verdachte eerder zelf had opgevraagd. De verdachte heeft deze codes gebruikt om toegang te krijgen tot de e-mailaccounts van de slachtoffers. Het doel van deze handelingen was om in de e-mailaccounts te zoeken naar berichten met betrekking tot cryptovaluta, om vervolgens de cryptovaluta van de slachtoffers afhandig te maken. De verdachte heeft met zijn handelen misbruik gemaakt van het vertrouwen van de slachtoffers. Bovendien heeft de verdachte alleen oog gehad voor zijn eigen financiële gewin en heeft hij geen rekening gehouden met de gevolgen van zijn handelen voor de slachtoffers. Het gebruik van gehackte (persoons)gegevens vormt bovendien een inbreuk op het privéleven van anderen en leidt daarmee tot gevoelens van onveiligheid. Tot slot heeft de verdachte het geldbedrag, dat hij heeft verdiend met de oplichting, witgewassen. Dit vormt een ernstige bedreiging van de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 29 september 2025, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld;
- het over de verdachte uitgebrachte Pro Justitia rapport van 10 juli 2023 van [GZ-psycholoog] , GZ-psycholoog. De rechtbank kan zich verenigen met de conclusies van dit rapport voor zover deze betrekking hebben op de diagnoses van de verdachte en maakt deze in zoverre tot de hare;
- het over de verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport gedateerd 9 december 2024 van
[raadsonderzoeker] , raadsonderzoeker bij de Raad;
- het over de verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport ter actualisatie gedateerd 2 oktober 2025 van [raadsonderzoeker] , raadsonderzoeker bij de Raad. De Raad adviseert de verdachte te veroordelen tot een deels voorwaardelijke jeugddetentie met bijzondere voorwaarden en een onvoorwaardelijke taakstraf.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank verder nog het volgende overwogen.
Hoewel de verdachte aanvankelijk uit eigen beweging is begonnen met de tenlastegelegde oplichting en bijbehorende computervredebreuk, acht de rechtbank het aannemelijk dat de verdachte op den duur onder druk is gezet door zijn vader om zijn oplichtingshandelingen voort te zetten. De rechtbank weegt dit, in het licht van het non-punishmentbeginsel, in het voordeel van de verdachte mee bij de bepaling van de op te leggen straf.
De verdachte heeft aanvankelijk niet of nauwelijks over zijn betrokkenheid bij de feiten willen verklaren. Sinds de scheiding van zijn ouders en de daardoor ontstane rust in de thuissituatie, heeft de verdachte wel enige openheid van zaken durven geven. Inmiddels gaat het beter met de verdachte. Hij volgt een opleiding en heeft een bijbaantje.
Uit de Pro Justitia rapportage komt naar voren dat er bij de verdachte geen sprake is van een psychische stoornis of verstandelijke handicap. Gelet op de ontkennende houding van de verdachte tegenover de rapporteur, wordt een uitgebreide delictanalyse geadviseerd. Zodoende kan alsnog zicht worden verkregen op eventuele criminogene factoren. De verdachte geeft hierover zelf aan dat hij er wel aan zou meewerken, maar er geen meerwaarde van inziet.
Ook de Raad vindt dat er een delictanalyse moet plaatsvinden om de rol van de verdachte inzichtelijk te maken. De Raad onderschrijft zowel in haar rapport als ter terechtzitting de zorgen over de ernst van de door de verdachte gepleegde feiten. Met het verstrijken van de tijd wordt er nu wel een positiever beeld van de verdachte gezien. Gelet op de ernst van de feiten acht de Raad het van belang dat er aan de verdachte een deels voorwaardelijke jeugddetentie en een onvoorwaardelijke taakstraf worden opgelegd.
Redelijke termijn
Bij de berechting van een jeugdstrafzaak, waarbij geen sprake is van bijzondere omstandigheden, heeft als uitgangspunt te gelden dat de behandeling van de zaak op de terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen 16 maanden na aanvang van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). De redelijke termijn vangt aan op het moment dat een verdachte in redelijkheid de verwachting kan hebben dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit door het Openbaar Ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld. De aanhouding van een verdachte kan als een zodanige handeling worden aangemerkt. De verdachte is in de onderhavige zaak voor het eerst op 8 april 2023 aangehouden. Op deze datum is de redelijke termijn dan ook aangevangen.
Naar het oordeel van de rechtbank is er in deze zaak geen sprake van bijzondere omstandigheden.
Tussen 8 april 2023 en de datum van het eindvonnis ligt een periode van ruim 30 maanden. Nu in deze zaak, zoals hiervoor is overwogen, wordt uitgegaan van een redelijke termijn van 16 maanden, is er in de onderhavige zaak sprake van een overschrijding van de redelijke termijn van 14 maanden. Nu deze overschrijding niet is toe te rekenen aan de verdachte, dient dit gecompenseerd te worden in de strafmaat.
Conclusie
De rechtbank stelt concluderend voorop dat de onderhavige bewezenverklaarde feiten in beginsel een langdurige onvoorwaardelijke jeugddetentie kunnen rechtvaardigen. Door de overschrijding van de redelijke termijn, de omstandigheid dat deze zaak ook voor de verdachte al de nodige consequenties heeft gehad en de huidige persoonlijke omstandigheden van de verdachte, acht de rechtbank het echter niet passend dat de verdachte opnieuw gedetineerd zal raken.
De rechtbank is daarom van oordeel dat de verdachte een jeugddetentie van 135 dagen, met aftrek van 15 dagen voorarrest, en waarvan 120 dagen voorwaardelijk, moet worden opgelegd. Aan het voorwaardelijke deel zal de rechtbank ten aanzien van de algemene voorwaarde een proeftijd verbinden van twee jaren, zodat de verdachte ervan wordt weerhouden zich voor het einde van die proeftijd schuldig te maken aan een strafbaar feit. Net als de psycholoog en de Raad vindt de rechtbank het van belang dat een delictanalyse zal plaatsvinden en zal dit dan ook als bijzondere voorwaarde opleggen. Aangezien de verdachte zich reeds lange tijd goed aan de schorsingsvoorwaarden heeft gehouden zal de rechtbank aan de bijzondere voorwaarden een proeftijd verbinden van één jaar. Gezien de ernst van de feiten zal de rechtbank de verdachte daarnaast ook een onvoorwaardelijke taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 100 uur opleggen.

7.Beslag

Onder de verdachte zijn in parketnummer 15.016147.24 een Samsung telefoon, een [merk] horloge, Apple AirPods en een laptop in beslag genomen.
7.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om de telefoon en de laptop verbeurd te verklaren, omdat het feit daarmee is gepleegd. Ook heeft de officier van justitie gevorderd om het horloge verbeurd te verklaren, omdat dit uit de baten van het strafbare feit is verkregen. De officier van justitie is van oordeel dat de AirPods aan de verdachte kunnen worden teruggegeven.
7.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich ten aanzien van het beslag gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
7.3.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat het horloge, de AirPods en de laptop verbeurd moeten worden verklaard. Met behulp van de laptop zijn de bewezen verklaarde feiten gepleegd. Niet is komen vast te staan dat de verdachte in de bewezenverklaarde periode legale inkomsten had. Aldus zijn het horloge en de AirPods door middel van of uit de baten van de onder feit 4, feit 5 en feit 6 bewezen verklaarde feiten verkregen.
De rechtbank zal de teruggave van het in beslag genomen Samsung telefoontoestel gelasten omdat geen strafvorderlijk belang zich daartegen verzet nu onvoldoende is gebleken dat er een causaal verband is tussen het strafbare feit en dit goed.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikel 33, 33a, 45, 47, 55, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 138ab, 139d, 231b, 236, 285, 317, 350a en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.

9.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de onder 3.4 bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van
135 (honderdvijfendertig) dagen.
Beveelt dat van deze jeugddetentie een gedeelte, groot 120 dagen,
nietten uitvoer zal worden gelegd.
Bepaalt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, te weten 15 dagen, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Stelt als
algemene voorwaardedat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit en stelt daarbij een proeftijd vast van twee jaren.
Stelt als
bijzondere voorwaardendat de veroordeelde:
  • zich meldt bij de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Regio Amsterdam, afdeling jeugdreclassering, en zich daarna gedurende de proeftijd en op de door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal blijven melden bij deze instelling, zo frequent en zo lang die instelling dit noodzakelijk acht;
  • zal meewerken aan het maken van een delictanalyse, waarbij de focus dient te liggen op de systeemdynamiek waarin de veroordeelde zich ten tijde van de gepleegde feiten bevond
Geeft opdracht aan Jeugdbescherming Regio Amsterdam, gevestigd te Amsterdam, een gecertificeerde instelling die jeugdreclassering uitvoert, tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Stelt verder als voorwaarden dat de veroordeelde is gehouden om, ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking te verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aan te bieden en medewerking te verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht.
Veroordeelt de verdachte tot het verrichten van
100 (honderd) urentaakstraf in de vorm van een werkstraf, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door 50 dagen jeugddetentie.
Verklaart de volgende voorwerpen verbeurd:
  • 1 STK Horloge (Omschrijving: [omschrijving] , zilver, merk: [merk] );
  • 1 STK Niet te definiëren goederen (Omschrijving: [omschrijving] AirPods, Apple);
  • 1 STK Computer (Omschrijving: [omschrijving] ).
Gelast de teruggave van het volgende voorwerp aan de verdachte:
1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: [omschrijving] , zwart, merk: [merk] ).
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. E.C.M. van Mierlo, voorzitter, tevens kinderrechter,
mr. J. Lintjer en mr. J.J. Veldheer, (kinder)rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. S.B. Kuvel,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 10 november 2025.
Mr. E.C.M. van Mierlo, mr. J. Lintjer en mr. J.J. Veldheer zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.