ECLI:NL:RBNHO:2025:13983

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 november 2025
Publicatiedatum
1 december 2025
Zaaknummer
HAA 25/4901 en HAA 25/4904
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoeken om voorlopige voorzieningen met betrekking tot evenementenvergunning en verkeersbesluit voor Schagen on Ice 2025-2026

Op 21 november 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaken HAA 25/4901 en HAA 25/4904, waarin verzoeken om voorlopige voorzieningen zijn afgewezen. De verzoekster, vertegenwoordigd door mr. K. Hollenberg, had bezwaar gemaakt tegen de evenementenvergunning en het verkeersbesluit van de burgemeester van de gemeente Schagen, die beide op 7 en 9 oktober 2025 waren verleend. De verzoeken waren gebaseerd op de vrees voor omzetverlies door de wijziging van de locatie van de ijsbaan voor het evenement Schagen on Ice, dat van 3 december 2025 tot en met 4 januari 2026 zou plaatsvinden. De voorzieningenrechter oordeelde dat de vrees voor omzetverlies geen grond vormt voor het weigeren van een evenementenvergunning volgens artikel 1:8 van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) en dat deze vrees niet kan dienen als toetsingskader voor het verkeersbesluit. De voorzieningenrechter benadrukte dat de beoordeling van de evenementenvergunning en het verkeersbesluit een discretionaire bevoegdheid van het bestuursorgaan is, waarbij een ruime beleids- en beoordelingsvrijheid geldt. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen aanleiding was om een voorlopige voorziening te treffen en wees de verzoeken af, zonder dat er aanleiding was voor vergoeding van griffierecht of proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Alkmaar
Bestuursrecht
zaaknummers: HAA 25/4901 en HAA 25/4904

uitspraak van de voorzieningenrechter van 21 november 2025 in de zaken tussen

[verzoekster] , uit ' [plaats 1] , verzoekster

(gemachtigde: mr. K. Hollenberg),
en
In de zaak met zaaknummer HAA 25/4901
de burgemeester van de gemeente Schagen(hierna: de burgemeester); en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schagen
In de zaak met zaaknummer HAA 25/4904
1.
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schagen(hierna: het college)
(gemachtigden: G. Lukken en B. van Yperen).
Als derde-partij neemt aan de zaken deel:
[derde-partij]uit [plaats 2] (hierna: de stichting).

Procesverloop

1.1.
Op 13 september 2025 is namens de stichting een aanvraag ingediend voor een evenementenvergunning voor het evenement Schagen on Ice 2025-2026 (hierna: het evenement) op de Markt tussen de Gedempte Gracht en de Nieuwstraat ter hoogte van/tegenover Restaurant Wonder’s Eten & Drinken, Sophia Trattoria en SoHo Gatrobar (hierna: de locatie). Deze aanvraag is tussentijds aangevuld en gewijzigd en over diverse onderdelen is overleg geweest met het college. Op 3 oktober 2025 is de aanvraag vervolledigd. Het evenement betreft een overdekte kunstijsbaan van 3 december 2025 tot en met 4 januari 2026. De opbouw begint op 24 november 2025 en de afbouw eindigt op
9 januari 2026. Bij de aanvraag zijn de volgende stukken overgelegd: een veiligheidsplan 2.0 van 18 augustus 2025, 3D tekeningen van de overdekte kunstijsbaan en plattegronden van de locatie van de ijsbaan.
1.2.
Met het besluit van 7 oktober 2025, gepubliceerd op 9 oktober 2025, heeft de burgemeester onder meer de aangevraagde evenementenvergunning verleend. Op
10 oktober 2025 heeft [adviesbureau] namens verzoekster hiertegen bezwaar gemaakt.
1.3.
Met het verkeersbesluit van 9 oktober 2025 heeft het college een verkeersbesluit genomen in verband met het evenement. Het college heeft besloten de Markt in Schagen voor de periode van 3 jaar in de maanden november t/m januari 2025 tot en met 2028 tijdelijk af te sluiten vanwege het evenement. Op 10 oktober 2025 heeft [adviesbureau] namens verzoekster hiertegen bezwaar gemaakt.
1.4.
Op 7 november 2025, aangevuld op 18 november 2025, heeft de gemachtigde van verzoekster de voorzieningenrechter gevraagd om voorlopige voorzieningen te treffen strekkende tot het schorsen van het besluit van 7 oktober 2025 [1] en het verkeersbesluit van
9 oktober 2025 [2] .
1.5.
Op 17 november heeft verweerder op de verzoeken gereageerd met een verweerschrift. Op 12 en 18 november 2025 heeft de stichting ook schriftelijk gereageerd.
1.6.
De voorzieningenrechter heeft de verzoeken op 19 november 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: [naam 1] en [naam 2] namens verzoekster, de gemachtigde van verzoekster, de gemachtigden van verweerder en [naam 3] en [naam 4] namens de stichting.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2.1.
De voorzieningenrechter wijst de verzoeken af. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe hij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
2.2.
De voorzieningenrechter weegt de belangen van verzoekster die pleiten vóór het treffen van de voorlopige voorzieningen en de belangen van de burgemeester, het college en de stichting die pleiten tegen het treffen daarvan, aan de hand van de gronden van verzoekster als volgt af.
Verzoeken om voorlopige voorziening
3. Verzoekster heeft haar verzoeken om voorlopige voorziening gericht tegen het besluit van 7 oktober 2025 waarin onder meer een evenementenvergunning is verleend en tegen het verkeersbesluit van 9 oktober 2025. Zowel bij de evenementenvergunning als bij het verkeersbesluit is de dragende grond om te verzoeken om een voorlopige voorziening de vrees voor omzetverlies. Daaraan ligt ten grondslag dat de locatie van de ijsbaan sinds vorig jaar is gewijzigd. Met de verandering van de locatie vreest verzoekster dat met name de winkeliers op de Gedempte Gracht minder bereikbaar zijn en dat dit zal leiden tot omzetverlies. Op de oude locatie vreest verzoekster niet voor omzetverlies. Daarnaast voert verzoekster aan dat het op grond van artikel 15.2 van het bestemmingsplan “Centrum en omgeving”, dat onderdeel uitmaakt van het tijdelijk deel van het omgevingsplan van de gemeente Schagen , niet toegestaan is om een bouwwerk te realiseren op gronden met de bestemming ‘Verkeer’.
Locatiekeuze
4.1.
Schagen on Ice is een jaarlijks terugkerend evenement. De kunstijsbaan stond tot twee jaar geleden aan de zuidkant van de kerk aan de Markt. Deze stond pal voor de gevel van, toenmalig, restaurant Stiel. Hoewel zij hier in het verleden geen formeel bezwaar tegen heeft gericht, heeft dit restaurant destijds met klem verzocht om een andere locatie te realiseren omdat de kunstijsbaan direct voor het pand stond. Na de editie van 2023 heeft de gemeente met de stichting besproken dat zij gemotiveerd met een voorstel zou komen voor een alternatieve locatie voor latere edities. Daar kwam nog bij dat de stichting vanaf 2024 een grotere ijsbaan wilde plaatsen en deze niet meer op de oude locatie paste. Vanaf 2024 is het evenement verplaatst naar de locatie op de Markt tussen de Gedempte Gracht en de Nieuwstraat ter hoogte van/tegenover Restaurant Wonder’s Eten & Drinken, Sophia Trattoria en SoHo Gatrobar.
4.2.
Op 23 september 2025 heeft het college, vooruitlopend op het besluit op de aanvraag voor een evenementenvergunning, een locatiebesluit genomen en de locatie van het evenement Schagen on Ice voor de komende drie winterperiodes (2025 tot en met 2028) vastgesteld op de Markt tussen de Gedempte Gracht en de Nieuwstraat ter hoogte van/tegenover Restaurant Wonder’s Eten & Drinken, Sophia Trattoria en SoHo Gatrobar. Een meerjarige keuze biedt volgens het college duidelijkheid aan alle betrokkenen en voorkomt onduidelijkheid bij toekomstige edities. De locatiekeuze voor het evenement heeft plaatsgevonden nadat een breed participatietraject is doorlopen. Zo heeft de gemeente bijeenkomsten georganiseerd en is een enquête gehouden (door en voor ondernemers om hun ervaringen en wensen inzichtelijk te krijgen). Daarnaast zijn diverse (oriënterende) gesprekken gevoerd met ondernemers, de stichting en andere betrokkenen waarin eenieder de gelegenheid kreeg z’n standpunt nader toe te lichten. Ook hebben inwoners een inspraakmogelijkheid gekregen om hun mening te geven. Tot slot is de gemeenteraad op
2 september 2025 gevraagd of er bedenkingen zijn en/of aanvullende eisen moeten worden gesteld aan de locatie van de tijdelijke ijsbaan.
4.3.
De discussie over de vraag op welke locatie de kunstijsbaan moet komen te liggen heeft in bovenstaand participatietraject plaatsgevonden. De voorzieningenrechter stelt vast dat tegen het locatiebesluit van 23 september 2025 geen bezwaar is gemaakt. Kennelijk omdat door het college maar ook door verzoekster is aangenomen dat er ook geen bezwaar tegen dit besluit open stond. De voorzieningenrechter acht evenwel niet uitgesloten dat het locatiebesluit van 23 september 2025 moet worden aangemerkt als een concretiserend besluit van algemene strekking. Dat zou betekenen dat dit locatiebesluit gekwalificeerd moet worden als een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), zodat daar bezwaar tegen open staat. De voorlopige conclusie van de voorzieningenrechter is dan ook dat de gronden voor zover gericht tegen de locatiekeuze binnen die procedure thuishoren, dat die gronden ook binnen die procedure beoordeeld moeten worden en dat die gronden hier buiten beschouwing gelaten moeten worden.
Strijd met het bestemmingsplan
5. Voor zover verzoekster aanvoert dat dat het op grond van artikel 15.2 van het bestemmingsplan niet toegestaan is om een bouwwerk te realiseren op gronden met de bestemming ‘Verkeer’, overweegt de voorzieningenrechter dat de vraag of er al dan niet een omgevingsvergunning nodig is voor het bouwen van de kunstijsbaan in de onderhavige procedure niet voor ligt. Het gaat hier immers om de beoordeling van het verlenen van de evenementenvergunning en het nemen van het verkeersbesluit. Dat betekent dat ook deze grond hier buiten beschouwing wordt gelaten.
Discretionaire bevoegdheid
6. De voorzieningenrechter stelt vast de bevoegdheid van een bestuursorgaan om een evenementenvergunning te verlenen dan wel een verkeersbesluit te nemen een discretionaire bevoegdheid is, waarbij het bestuursorgaan een ruime mate aan beleids- en beoordelingsvrijheid toekomt. De invulling van die beleids- en beoordelingsvrijheid moet door de bestuursrechter terughoudend getoetst worden.
Evenementenvergunning
7.1.
Op grond van artikel 1:8 van de Algemene Plaatselijke Verordening Schagen 2025 (APV) kan een evenementenvergunning in ieder geval worden geweigerd in het belang van de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of de bescherming van het milieu. Op grond van het tweede lid kan een evenementenvergunning ook worden geweigerd als de aanvraag daarvoor minder dan drie weken voor de beoogde datum van de beoogde activiteit is ingediend en daardoor een behoorlijke behandeling van de aanvraag niet mogelijk is.
7.2.
De weigering van een evenementenvergunning is slechts mogelijk op een van de in artikel 1:8 van APV genoemde gronden. Weigering van een evenementenvergunning vanwege de vrees voor omzetverlies is, gelet op de tekst van artikel 1:8 van de APV, niet mogelijk. Deze vrees valt niet te herleiden tot de bescherming van de openbare orde, openbare veiligheid, volksgezondheid of het milieu en kan op zichzelf genomen voor de burgemeester geen grond opleveren om de evenementenvergunning te weigeren. Deze grond kan alleen daarom al niet slagen.
7.3.
Vast staat ook dat de burgemeester het verlenen van de evenementenvergunning onder meer gebaseerd heeft op de positieve adviezen van verschillende in- en externe adviseurs, zoals politie, Veiligheidsregio (brandweer) en taakveld Openbare Orde en Veiligheid. Daarnaast zijn in de evenementenvergunning allerlei algemene en specifieke voorschriften en aandachtspunten opgenomen over de aanvangs- en eindtijden; op- en afbouw; evenementen op zondag in kern Schagen ; evenementenlocatie; LED-scherm; straatkast openbare verlichting; (brand)veiligheid; openbare orde en veiligheid; gebruik van tent/overkapping; ijsbaan; verkeersmaatregelen; geluidsnormen; gezondheidsmaatregelen en overige hygiëne richtlijnen; en de ontheffing op grond van artikel 35 van de Alcoholwet. De stichting is gehouden zich daaraan te houden. Ook maken de volgende bijlages onderdeel uit van de evenementenvergunning: indelingstekening/plattegronden/ verkeersplan; veiligheidsplan; agenda Schagen on Ice 2025-2026; plattegrond tapontheffing; parkeermaatregel bij evenementen; brochures (brand)veiligheid; en registratieformulier EHBO. De voorzieningenrechter vermag dan ook niet in te zien dat het besluit om een evenementenvergunning te verlenen onzorgvuldig tot stand is gekomen dan wel zodanig gebrekkig is dat deze in de heroverweging in bezwaar niet (volledig) in stand zal kunnen blijven.
Verkeersbesluit
8.1.
Op grond van artikel 2, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 (Wvw 1994) kunnen de krachtens deze wet vastgestelde regels strekken tot: (a) het verzekeren van de veiligheid op de weg; (b) het beschermen van weggebruikers en passagiers; (c) het in stand houden van de weg en het waarborgen van de bruikbaarheid daarvan; en (d) het zoveel mogelijk waarborgen van de vrijheid van het verkeer. Op grond van het tweede lid kunnen de krachtens deze wet vastgestelde regels voorts strekken tot: (a) het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte overlast, hinder of schade alsmede de gevolgen voor het milieu, bedoeld in de Wet milieubeheer; en (b) het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte aantasting van het karakter of van de functie van objecten of gebieden. Op grond van artikel 21 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW) dienen bij het nemen van een verkeersbesluit de beoogde belangen uit artikel 2, eerste en tweede lid, van de Wvw 1994 te worden betrokken.
8.2.
De relevante wettelijke bepalingen in de Wvw 1994 en het BABW opgenomen doelstellingen en belangen zijn bij het nemen van het verkeersbesluit bepalend. De vrees voor omzetverlies vormt geen toetsingskader voor het verkeersbesluit. Deze grond treft daarom geen doel.
8.3.
Daar komt bij dat het verkeersbesluit slechts de verkeerssituatie regelt waarbij wordt uitgegaan van het tijdelijk plaatsen van de ijsbaan in verband met het evenement. In dit verkeersbesluit wordt geen afweging gemaakt waarom de ijsbaan op deze locatie moet komen en een dergelijke afweging kan ook niet dienen als doelstelling bij een verkeersbesluit. Zoals artikel 21 van het BABW voorschrijft dienen bij het nemen van een verkeersbesluit bovendien de beoogde belangen uit artikel 2, eerste en tweede lid van de Wvw 1994 te worden betrokken. Die beoogde belangen/doelstellingen gaan over verkeersveiligheid, en het voorkomen/beperken van door verkeer veroorzaakte overlast binnen daarin genoemde contexten. Tussen die beoogde doelstellingen/belangen staat niet het organiseren of mogelijk maken van een evenement. De afweging met betrekking tot het evenement zelf, en of dit kan worden vergund voor de onderhavige locatie, is gemaakt in de besluitvorming met betrekking tot de evenementenvergunning. Bij het nemen van dit verkeersbesluit is het college uitgegaan van de tijdelijke ijsbaan, en heeft het college in dat kader de verkeersveiligheid moeten waarborgen door het nemen van dit verkeersbesluit en het daarmee rechtmatig kunnen plaatsen/verwijderen van verkeerstekens. Daarbij heeft het college zich onder meer gebaseerd op een positief advies van de politie. De voorzieningenrechter komt tot het voorlopige oordeel dat met het verkeersbesluit de belangen, bedoeld in artikel 2, eerste en tweede lid, van Wv2 1994, worden gediend en dat het college inzichtelijk heeft gemaakt op welke wijze deze belangen tegen elkaar zijn afgewogen.
Conclusie
9.1.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is er geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen.
9.2.
Daarbij overweegt de voorzieningenrechter dat indien en voor zover er sprake is van omzetverlies de ondernemers ieder voor zich een verzoek om nadeelcompensatie kunnen indienen waarna het college dergelijke aanvragen kan beoordelen. Nog los van het feit dat dat tot op heden nog niet is gebeurd, ligt de beoordeling hiervan ook niet voor in de onderhavige procedure.

Conclusie en gevolgen

10. De voorzieningenrechter wijst de verzoeken af. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst de verzoeken om voorlopige voorzieningen af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. J.H.A.C. Everaerts, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van drs. A.F. Hermus-Zoetmulder, griffier. Uitgesproken in het openbaar op
21 november 2025.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Dit verzoek heeft het zaaknummer HAA 25/4901 gekregen.
2.Dit verzoek heeft het zaaknummer HAA 25/4904 gekregen.