ECLI:NL:RBNHO:2025:14039

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
25 september 2025
Publicatiedatum
2 december 2025
Zaaknummer
11408574 \ CV EXPL 24-3108
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van onbetaald gelaten facturen en proceskosten in civiele procedure

In deze civiele procedure heeft eiser, vertegenwoordigd door gemachtigde N. Sekercan, een vordering ingesteld tegen gedaagde, die in persoon procedeert. De procedure is gestart met een dagvaarding op 7 november 2024, gevolgd door een conclusie van antwoord op 3 februari 2025 en een tussenvonnis op 3 april 2025. De mondelinge behandeling vond plaats op 27 augustus 2025. Eiser heeft in 2018 aan gedaagde diverse soorten drank verkocht en heeft twee facturen gestuurd, waarvan de betaling is uitgebleven. Eiser heeft gedaagde meerdere keren gesommeerd tot betaling, maar gedaagde heeft slechts gedeeltelijk betaald. Eiser vordert nu een totaalbedrag van € 14.084,85, vermeerderd met rente en kosten, en legt de vordering ten grondslag aan de tekortkoming van gedaagde in de nakoming van de betalingsverplichtingen. Gedaagde heeft de verschuldigdheid van de facturen niet betwist, maar voert verweer tegen de hoogte van de gevorderde wettelijke handelsrente. De kantonrechter oordeelt dat gedaagde de facturen en betalingsverplichting niet heeft betwist en wijst de vordering van eiser toe, inclusief de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten. Gedaagde wordt veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-HOLLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Zaanstad
Zaaknummer: 11408574 \ CV EXPL 24-3108 TB
Vonnis van 25 september 2025
in de zaak van
[eiser]
,
te [plaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: N. Sekercan,
tegen
[gedaagde]voorheen handelend onder de naam
[naam],
te [plaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 7 november 2024
- de conclusie van antwoord van 3 februari 2025
- het tussenvonnis van 3 april 2025
- de mondelinge behandeling van 27 augustus 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] heeft in 2018 aan [gedaagde] diverse soorten drank verkocht en geleverd.
2.2.
[eiser] heeft op 3 mei 2018 aan [gedaagde] een factuur gestuurd van € 9.436,84 en op 4 oktober 2018 een factuur van € 3.156,00.
2.3.
Bij brieven van 26 oktober 2020, 19 februari 2021, 8 april 2022, 28 september 2022, 25 oktober 2022 en 1 oktober 2024 heeft de gemachtigde van [eiser] [gedaagde] gesommeerd om over te gaan tot betaling van het openstaande bedrag, vermeerderd met rente en kosten.
2.4.
Partijen zijn gedurende voornoemde periode meerdere malen een betalingsregeling overeengekomen, waarbij [gedaagde] diverse deelbetalingen heeft gedaan van in totaal € 6.220,00.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert - samengevat en na vermindering van eis - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 14.084,85, vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
[eiser] legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [gedaagde] is tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de overeenkomst omdat betaling van de facturen is uitgebleven. [eiser] heeft recht op betaling van de factuurbedragen, vermeerderd met rente en kosten.
3.3.
[gedaagde] heeft de verschuldigdheid van de facturen niet weersproken. Hij heeft een beroep gedaan op zijn financiële omstandigheden. [gedaagde] voert verweer tegen de hoogte van de gevorderde wettelijke handelsrente.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter overweegt dat [gedaagde] de overgelegde facturen en de daaruit voortvloeiende betalingsverplichting niet betwist, zodat deze vast staan.
4.2.
[eiser] vordert bij dagvaarding totaal € 9.311,08 aan wettelijke handelsrente tot en met 31 oktober 2024 van [gedaagde] . [gedaagde] heeft hier verweer tegen gevoerd. Gelet op wat op de zitting is besproken heeft [eiser] haar vordering op de zitting verminderd met € 2.500,00, zodat [gedaagde] aan wettelijke handelsrente nog € 6.811,08 aan [eiser] moet betalen. [gedaagde] heeft zijn verweer tegen de wettelijke handelsrente verder niet gehandhaafd.
4.3.
[eiser] maakt verder nog aanspraak op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat [eiser] voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag van € 900,93 is in overeenstemming met de in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten gehanteerde tarieven en zal om die reden worden toegewezen.
4.4.
De vordering van [eiser] bedraagt in totaal € 20.304,85 (€ 9.436,84 + 3.156,00 + € 6.811,08 + € 900,93) minus de door [gedaagde] verrichtte deelbetalingen van in totaal € 6.220,00, zodat resteert € 14.084,85. De kantonrechter zal dit bedrag toewijzen.
4.5.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiser] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
113,54
- griffierecht
1.409,00
- salaris gemachtigde
812,00
(2 punten × € 406,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
2.469,54

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 14.084,85, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over een bedrag van € 12.594,85, met ingang van 1 november 2024, tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 2.469,54, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. B. de Metz en in het openbaar uitgesproken op 25 september 2025.