Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
- aan de [adres 2]; en/of
- aan de [adres 3];
een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet, te weten een hoeveelheid van:
- ongeveer 354 hennepplanten; en/of
- ongeveer 2.553 hennepstekken; en/of
- ongeveer 1.140 gram henneptoppen;
zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
- aan de [adres 2]; en/of
- aan de [adres 3];
één of meermalen (telkens) met elkaar, althans één van hen opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de
Opiumwet, te weten een hoeveelheid van:
- ongeveer 354 hennepplanten; en/of
- ongeveer 2.553 hennepstekken; en/of
- ongeveer 1.140 gram henneptoppen;
zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf / misdrijven verdachte in of omstreeks periode van 1 september
2019 tot en met 30 november 2019 te Purmerend, in elk geval in Nederland, meermalen, althans éénmaal, (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of (telkens) opzettelijk behulpzaam is geweest,
door
- één of meerdere panden en/of loodsen en/of huurcontracten op zijn naam te zetten; en/of
- maandelijks huurpenningen te betalen voor één of meerdere panden;
alleen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft/hebben gemaakt, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens) (een) voorwerp(en) te weten:
- een contant geldbedrag van € 6.616,05 (in de woning aan de [adres 6] te Purmerend); en/of
- een contant geldbedrag van in totaal € 106.092,15 (€ 110.792,15 - € 4.700,00) contant gestort op de bankrekening t.n.v. [naam] met rekeningnummer: [bankrekeningnummer]; en/of
- een contant geldbedrag van € 2.760,00 (uitgegeven aan (een) meubel(s) en/of kleding); en/of
- een contant geldbedrag van € 6.418,20 (ten tijde van zijn aanhouding op 15 november 2019); en/of
- een contant geldbedrag van € 4.328,99 (betaald voor verschillende huurauto’s);
verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet en/of van een/die/voornoemd(e) voorwerp(en) (te weten die contante en/of girale geldbedragen) gebruik gemaakt en/of de werkelijke aard en/of de herkomst en/of
de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld en/of verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende was en/of wie dit/die voorwerp(en) voorhanden had,
terwijl hij en/of haar mededader(s) wisten, althans redelijkerwijs hadden moeten vermoeden, dat dit/die voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - (mede) afkomstig was/waren uit enig (eigen) misdrijf.
2.Voorvragen
3.Beoordeling van het bewijs
uit enig misdrijfafkomstig zijn, indien de aangedragen feiten en omstandigheden van dien aard zijn, dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen. Als dit het geval is, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van de gelden. Een dergelijke verklaring moet concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk zijn. Zodra het door de verdachte geboden tegenwicht daartoe aanleiding geeft, ligt het op de weg van het Openbaar Ministerie om nader onderzoek te (laten) doen naar de, uit de verklaring van de verdachte blijkende, alternatieve herkomst van de geldbedragen. Uit de resultaten van dat onderzoek zal ten slotte moeten blijken of met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat de gelden waarop de verdenking betrekking heeft, een legale herkomst hebben en dus of een criminele herkomst als enige aanvaardbare verklaring kan gelden.
€ 110.792,15 contant op deze rekening is gestort.
hij in de periode van 1 september 2019 tot en met 30 november 2019 te Purmerend en/of Edam, opzettelijk aanwezig heeft gehad in een pand/loods
- aan de [adres 2] en
- aan de [adres 3],
een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet, te weten een hoeveelheid van:
- ongeveer 354 hennepplanten en/of
- ongeveer 2.553 hennepstekken en/of
- ongeveer 1.140 gram henneptoppen;
zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
hij in de periode van 1 juni 2017 tot en met 9 januari 2020, te Purmerend en/of Edam en/of Volendam, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft hij, verdachte, voorwerpen te weten:
- een contant geldbedrag van € 6.616,05 in de woning aan de [adres 6] te Purmerend; en
- een contant geldbedrag van in totaal € 106.092,15 (€ 110.792,15 - € 4.700,00 contant gestort op de bankrekening t.n.v. [naam] met rekeningnummer: [bankrekeningnummer]); en
- een contant geldbedrag van € 2.760,00 (uitgegeven aan een meubel en/of kleding); en
- een contant geldbedrag van € 6.418,20 (ten tijde van zijn aanhouding op 15 november 2019) en
- een contant geldbedrag van € 4.328,99 (betaald voor verschillende huurauto’s);
voorhanden gehad, terwijl hij wist, dat die voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf.
4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten:
5.Strafbaarheid van de verdachte
6.Motivering van de sanctie
7.Vermogensmaatregel
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Beslissing
6 (zes) MAANDEN, met bevel dat deze straf
nietten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat verdachte voor het einde van de op twee jaren bepaalde proeftijd zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
240 (tweehonderdveertig) urentaakstraf die bestaat uit het verrichten van onbetaalde arbeid, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door 120 dagen hechtenis.