Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De vordering
€ 142.913,73en dat aan de veroordeelde de verplichting zal worden opgelegd tot betaling aan de Staat van dat bedrag ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel.
2.Het verloop van de procedure
3.Het standpunt van de officier van justitie
4.Het standpunt van veroordeelde en zijn raadsman:
€ 16.698,34
€ 142.913,73
6.Vaststelling van het wederrechtelijk verkregen voordeel
€ 140.910,38.
€ 140.910,38.
7.Toepasselijke wettelijke bepaling
8.Beslissing
€ 140.910,38(honderdveertigduizendnegenhonderdtien euro en achtendertig cent).
[de veroordeelde]op de verplichting tot betaling aan de Staat van een geldbedrag ter grootte van
€ 140.910,38(honderdveertigduizendnegenhonderdtien euro en achtendertig cent), ter ontneming van het geschatte wederrechtelijk verkregen voordeel.
1.080 (éénduizendtachtig)dagen.