ECLI:NL:RBNHO:2025:14301

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
5 december 2025
Publicatiedatum
5 december 2025
Zaaknummer
15.159234.23
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplichtigheid aan een (vergis)aanslag op een woning met een vuurwapen in Terneuzen

Op 5 december 2025 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die medeplichtig was aan een (vergis)aanslag op een woning in Terneuzen. De verdachte trad op als chauffeur voor medeverdachten die op 15 maart 2023 met een vuurwapen op de woning schoten, terwijl een gezin met jonge kinderen binnen was. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet als medepleger kon worden aangemerkt, omdat er onvoldoende bewijs was voor een nauwe en bewuste samenwerking. Wel werd hij medeplichtig geacht aan de bedreiging van de bewoners, omdat hij op de hoogte was van de plannen en de medeverdachten naar de locatie had gebracht. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de zwaardere tenlasteleggingen, zoals poging tot moord en zware mishandeling, omdat niet kon worden vastgesteld dat er opzet was om de bewoners te doden of zwaar te verwonden. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 360 dagen, waarvan 183 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast werden schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, die de gevolgen van de aanslag ondervonden.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats Haarlemmermeer
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15.159234.23 (P)
Uitspraakdatum: 5 december 2025
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 7, 8 en 9 oktober 2025 en 21 november 2025 (sluiting onderzoek) in de zaak tegen:
[de verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres] .
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officieren van justitie
mr. S.P. Visser en mr. C.J. Booij (hierna in enkelvoud: de officier van justitie) en van wat de verdachte en zijn raadsman, mr. T. Scheffer, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte (hierna ook: [de verdachte] ) is na nadere omschrijving van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering ten laste gelegd dat hij zich, kort en zakelijk weergegeven, heeft schuldig gemaakt aan het volgende:
feit 1
het medeplegen van het voorbereiden van moord en/of doodslag en/of zware mishandeling (met voorbedachten rade) op [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] in Terneuzen/Amsterdam/Purmerend in de periode van 14 tot en met 15 maart 2023;
feit 2
primair:
het medeplegen van poging tot moord en/of doodslag op [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] in Terneuzen op 15 maart 2023;
subsidiair:
medeplichtigheid aan het medeplegen van poging tot moord en/of doodslag op [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] in Terneuzen op 15 maart 2023;
meer subsidiair:
het medeplegen van poging tot zware mishandeling op [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] in Terneuzen op 15 maart 2023;
nog meer subsidiair:
medeplichtigheid aan het medeplegen van poging tot zware mishandeling op [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] in Terneuzen op 15 maart 2023;
meest subsidiair:
het medeplegen van bedreiging van [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] in Terneuzen op 15 maart 2023;
uiterst subsidiair:
medeplichtigheid aan het medeplegen van bedreiging van [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] in Terneuzen op 15 maart 2023.
De volledige tekst van de tenlastelegging is als
bijlage Iaan dit vonnis gehecht en maakt daarvan deel uit.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van de onder 1, 2 primair, 2 subsidiair, 2 meer subsidiair, nog meer subsidiair en 2 meest subsidiair ten laste gelegde feiten en tot bewezenverklaring van het onder 2 uiterst subsidiair ten laste gelegde feit. Op het standpunt van de officier van justitie zal hierna, voor zover van belang, nader worden ingegaan.
3.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat [de verdachte] van alle ten laste gelegde feiten moet worden vrijgesproken. Het standpunt van de raadsman zal, voor zover van belang, bij de beoordeling van het bewijs worden besproken.
3.3
Oordeel van de rechtbank
3.3.1
Vrijspraak feiten 1, 2 primair, 2 subsidiair, 2 meer subsidiair, 2 nog meer subsidiair en 2 meest subsidiair
De rechtbank zal [de verdachte] vrijspreken van de onder 1, 2 primair, 2 subsidiair, 2 meer subsidiair, 2 nog meer subsidiair en 2 meest subsidiair ten laste gelegde feiten. Deze vrijspraken zullen hierna (onder 3.3.3) nader worden gemotiveerd.
3.3.2
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder 2 uiterst subsidiair ten laste gelegde feit op grond van de bewijsmiddelen die in
bijlage IIbij dit vonnis zijn opgenomen.
3.3.3
Bewijsoverwegingen
Inleiding
Op 15 maart 2023 omstreeks 02:45 uur is de woning aan [adres 1] in Terneuzen beschoten. De bewoners, vader en moeder en twee kinderen, waren op dat moment thuis en lagen in bed. [de verdachte] en medeverdachte [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ) zijn als verdachten van deze beschieting aangemerkt. Een dag later, op 16 maart 2023, is de naastgelegen woning aan [adres 2] beschoten.
De rechtbank gaat bij de beoordeling van het bewijs uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Forensisch onderzoek
Uit forensisch onderzoek blijkt dat vanaf de openbare weg minimaal drie keer op de voordeur van de woning aan [adres 1] is geschoten. Er zaten kogelgaten in de ruit van de voordeur en in de ruit naast de voordeur. In de voorgevel boven de voordeur zat een schotbeschadiging. Eén van de kogels die door de ruit is geschoten, heeft binnen een muur bij de doorgang naar de woonkamer geraakt en is vervolgens gericocheerd tegen de babybox in de woonkamer. Deze kogel is naast de babybox terechtgekomen. Een andere kogel die door de ruit is geschoten, is tegen de muur van de hal achter de voordeur geketst en vervolgens in een schoen terecht gekomen.
De kogels zijn verschoten met één vuurwapen, vermoedelijk een revolver van kaliber .38 Special of .357 Magnum. De resultaten van het indicatief vergelijkend onderzoek van het NFI worden verwacht indien de op de plaats delict ( [adres 1] ) aangetroffen (delen van) kogels zijn verschoten met hetzelfde vuurwapen dat is gebruikt bij het schietincident dat een dag later plaatsvond bij de woning aan [adres 2] . De rechtbank acht op grond hiervan aannemelijk dat op 15 en 16 maart 2023 met hetzelfde wapen is geschoten.
Telecom, passageregistraties Westerscheldetunnel en bankrekeninggegevens
In de nacht van 14 op 15 maart 2023 is in de telefoon van [de verdachte] via Google Maps meermaals de omgeving van Terneuzen bekeken. Ook is het adres [adres in de straat van adres 1 en 2] in Terneuzen ingevoerd en naar dat adres is ook genavigeerd. Op 15 maart 2023 om 01:36 uur is de auto van [de verdachte] (met [kenteken] ) door de Westerscheldetunnel in de richting van Terneuzen gereden. Om 01:45 uur heeft de telefoon van [medeverdachte 1] een zendmast aan de zuidkant van de Westerscheldetunnel aangestraald. Deze zendmast biedt hoogstwaarschijnlijk dekking aan de [straat van adres 1 en 2] en de omgeving daarvan. Om 02.02 uur heeft [de verdachte] een pintransactie verricht op de Kennedylaan in Terneuzen, op ongeveer 4 kilometer afstand van de [straat van adres 1 en 2] . Om 02:45 uur heeft het schietincident aan de [adres 1] plaatsgevonden. Om 03:45 uur heeft de telefoon van [medeverdachte 1] een zendmast aangestraald in de omgeving van Dordrecht. De telefoon van [medeverdachte 1] heeft zich vervolgens naar het noorden verplaatst.
Verklaring van [de verdachte]
heeft verklaard dat hij in de nacht van 14 op 15 maart 2023 twee mannen, van wie hij de namen niet wil noemen, met zijn auto van Amsterdam naar Terneuzen heeft gebracht. Toen hij aan de mannen vroeg wat zij gingen doen, werd hem gezegd dat een Cobra op een huis of in een tuin zou worden gegooid. Toen werd hem duidelijk dat het wel eens foute boel zou kunnen zijn. [de verdachte] heeft de mannen naar de locatie gebracht. Eén van de mannen is uitgestapt. [de verdachte] hoorde vier knallen en is toen direct weggereden. De man die was uitgestapt, is volgens [de verdachte] niet mee teruggereden.
Hoe moet de rol van [de verdachte] worden gekwalificeerd?
Vrijspraak medeplegen
De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat de voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen [de verdachte] en één of meer anderen bij dit feit niet is komen vast te staan. [de verdachte] heeft zijn medeverdachten geholpen bij het plegen van een misdrijf (bedreiging, zie hieronder) door hen van Amsterdam naar Terneuzen te brengen. [de verdachte] heeft in de auto gewacht en na de aanslag heeft hij in elk geval één van zijn medeverdachten ( [medeverdachte 1] ) met de auto teruggebracht naar huis. Deze bijdrage van [de verdachte] aan het delict acht de rechtbank te gering om hem als medepleger aan te merken. [de verdachte] zal daarom van het medeplegen worden vrijgesproken.
Vrijspraak medeplichtigheid poging moord/doodslag/zware mishandeling (met voorbedachten rade)
Op 15 maart 2023 omstreeks 02:45 uur is drie keer op de voordeur van de woning aan [adres 1] in Terneuzen geschoten. De bewoners waren op dat moment thuis en lagen boven te slapen.
De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat niet is komen vast te staan dat de schutter de uitdrukkelijke bedoeling (vol opzet) heeft gehad om één van de bewoners om het leven te brengen, dan wel hen zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. Evenmin is komen vast te staan dat door het schieten op de woning een aanmerkelijke kans op de dood of zwaar lichamelijk letsel bij één of meer van de bewoners in het leven is geroepen. De kogels zijn namelijk in de toegangshal achter de voordeur terechtgekomen en één kogel is gericocheerd naar de woonkamer, terwijl de bewoners zich tijdens het schietincident op de eerste verdieping bevonden. Op die verdieping zijn geen projectielen of schotbeschadigingen aangetroffen. Gedurende de beschieting hebben de bewoners zich niet door de woning bewogen. De theoretische mogelijkheid dat één van de bewoners zich tijdens het schietincident in de baan van het schot had kunnen bevinden, maakt niet dat achteraf kan worden geoordeeld dat een aanmerkelijke kans in het leven is geroepen dat diegene als gevolg van het schieten (dodelijk) gewond had kunnen raken. Voor een strafbare poging is immers vereist dat - hoewel het gevolg niet is ingetreden - het beschermde rechtsgoed (hier: het leven dan wel de lichamelijke integriteit van een ander) daadwerkelijk in gevaar is gebracht.
[de verdachte] zal daarom worden vrijgesproken van medeplichtigheid aan een poging tot moord dan wel doodslag (feit 2 subsidiair) en medeplichtigheid aan een poging tot zware mishandeling (feit 2 nog meer subsidiair).
Is [de verdachte] medeplichtig aan de bedreiging?
Het met een vuurwapen afschieten van kogels op een woning levert een bedreiging op. De vraag is of [de verdachte] medeplichtig is geweest aan deze bedreiging. De rechtbank beantwoordt deze vraag bevestigend, en overweegt daartoe het volgende.
Voor een bewezenverklaring van medeplichtigheid aan een misdrijf is vereist dat wordt bewezen dat het (voorwaardelijk) opzet van de verdachte was gericht op zowel de behulpzaamheid als op het gepleegde misdrijf (het gronddelict). Dit wordt ook wel dubbel opzet genoemd. Als het (voorwaardelijk) opzet van de medeplichtige niet (volledig) was gericht op het gronddelict, moet het misdrijf waarop het opzet van de verdachte wel was gericht, voldoende verband houden met het gronddelict.
[de verdachte] is ‘s nachts, samen met twee anderen, van Amsterdam naar Terneuzen gereden. Naar eigen zeggen heeft hij pas tijdens deze rit gehoord dat een Cobra (zwaar vuurwerk) op een huis of in een tuin zou worden gegooid. Op dat moment werd hem duidelijk dat het foute boel zou kunnen zijn. Ook als de rechtbank uitgaat van de juistheid van deze verklaring, wist [de verdachte] dus dat er een aanslag op (of zeer nabij) een woning zou plaatsvinden. Het opzet van [de verdachte] was hier ook op gericht. [de verdachte] heeft geholpen bij het plegen van de aanslag door zijn medeverdachten naar de betreffende woning te brengen. Nadat [de verdachte] hoorde dat een Cobra zou worden afgestoken bij een woning heeft hij zich daarvan niet gedistantieerd, maar is hij doorgereden naar Terneuzen en heeft hij gewacht totdat de aanslag had plaatsgevonden. Vervolgens heeft hij in ieder geval [medeverdachte 1] terug naar huis gebracht.
Hoewel de rechtbank niet met voldoende zekerheid kan vaststellen dat het opzet van [de verdachte] gericht was op het beschieten van de woning, houdt het misdrijf waarop zijn opzet wel gericht was (het teweegbrengen van een ontploffing bij de woning), voldoende verband met het gronddelict (bedreiging door het schieten op de woning). Het gaat in beide gevallen namelijk om het plegen van een aanslag op een woning met de bedoeling om de bewoners te intimideren en angst aan te jagen.
De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat [de verdachte] medeplichtig is aan het medeplegen van bedreiging van de bewoners van [adres 1] met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Vrijspraak voorbereidingshandelingen
De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat [de verdachte] moet worden vrijgesproken van de onder feit 1 ten laste gelegde voorbereidingshandelingen met betrekking tot het voorbereiden van moord en/of doodslag en/of zware mishandeling (met voorbedachten rade) op de bewoners van de woning aan [adres 2] . In de eerste plaats bevat het dossier onvoldoende bewijs dat voorbereidingen zijn getroffen om een moord, doodslag of een zware mishandeling (met voorbedachten rade) te plegen. Het opzet van [de verdachte] was hier ook niet op gericht. Uit de overige bewijsmiddelen volgt dat het de bedoeling van [medeverdachte 1] was dat de bewoners zich bedreigd en geïntimideerd zouden worden. Daar komt nog bij dat niet is komen vast te staan dat [de verdachte] eerder dan in de auto onderweg naar Terneuzen op de hoogte is geraakt van een plan om een aanslag op een woning te plegen, zodat evenmin kan worden bewezen dat [de verdachte] betrokken is geweest bij de voorbereiding van een dergelijk plan. De rechtbank zal [de verdachte] daarom van feit 1 vrijspreken.
3.4
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat [de verdachte] het onder 2 uiterst subsidiair ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
2
uiterst subsidiair:
[medeverdachte 1] en een ander persoon op 15 maart 2023 te Terneuzen, [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] zijnde bewoners van de woning, gelegen aan de [adres 1] , hebben bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door met een vuurwapen kogels af te vuren in de richting van die woning, gelegen aan de [adres 1] ;
bij het plegen van welk misdrijf verdachte op 15 maart 2023 te Terneuzen, opzettelijk behulpzaam is geweest en opzettelijk gelegenheid en middelen heeft verschaft door
- die mededaders naar de plaats des misdrijfs te brengen en
- in de nabijheid van de plaats des misdrijfs te wachten en
- de vluchtauto te besturen en de vlucht auto aan de mededaders ter beschikking te stellen.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is [de verdachte] daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Wat aan [de verdachte] onder 2 uiterst subsidiair meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. Hij moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 2 uiterst subsidiair:
medeplichtigheid aan medeplegen van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is dus strafbaar.

5.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

6.Motivering van de sanctie

6.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 16 maanden, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
6.2
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om een gevangenisstraf op te leggen waarvan het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan de tijd die de verdachte al in voorarrest heeft doorgebracht.
6.3
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan de verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan en door de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van het feit
De verdachte is medeplichtig aan een aanslag op een woning aan de [adres 1] in Terneuzen. De verdachte heeft midden in de nacht [medeverdachte 1] en een onbekend gebleven persoon met de auto van Amsterdam naar Terneuzen gebracht. In elk geval in de auto is de verdachte op de hoogte geraakt van het plan om een aanslag bij een woning te plegen. In plaats van zich daarvan te distantiëren, heeft de verdachte [medeverdachte 1] en de andere man naar het betreffende adres gebracht. Die man heeft vervolgens minimaal drie keer met een vuurwapen op de woning geschoten. De bewoners van de woning, een gezin met twee jonge kinderen, waren op dat moment thuis en lagen boven te slapen. De verdachte heeft gewacht totdat de aanslag had plaatsgevonden en in elk geval [medeverdachte 1] terug naar Amsterdam gebracht.
De verdachte heeft geholpen bij het plegen van een zeer ernstige aanslag, die kennelijk tot doel had anderen te bedreigen en intimideren. Het is een gelukkige omstandigheid dat de bewoners ten tijde van de beschieting op de eerste verdieping van de woning waren, anders hadden zij dodelijk of zwaar lichamelijk letsel kunnen oplopen. Achteraf bleek de verkeerde woning beschoten te zijn. Uit de verklaringen van de slachtoffers blijkt dat de beschieting een enorme impact op hen heeft gehad. Zij hebben nog steeds last van gevoelens van angst en onveiligheid. Daarnaast zorgen dit soort gewelddadige aanslagen voor onrust en gevoelens van onveiligheid bij buurtbewoners en in de maatschappij.
De rechtbank vindt het zorgelijk dat de verdachte blijkbaar niet heeft stilgestaan bij de mogelijke gevolgen van zijn handelen voor de bewoners.
Op de zitting heeft de verdachte tot op zekere hoogte openheid van zaken gegeven en gezegd spijt te hebben van zijn handelen.
Persoon van de verdachte
De rechtbank neemt in aanmerking dat de verdachte niet eerder wegens een strafbaar feit is veroordeeld. Daarnaast heeft de rechtbank gelet op het reclasseringsrapport van 18 september 2025, waaruit blijkt dat de verdachte een stabiel leven leidt. De reclassering adviseert om een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen.
De rechtbank houdt bij de strafoplegging verder rekening met de jeugdige leeftijd van de verdachte.
Straf
De rechtbank is van oordeel dat alleen oplegging van een gevangenisstraf recht doet aan de ernst van het bewezenverklaarde feit. Bij het bepalen van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank rekening gehouden met straffen die in min of meer vergelijkbare zaken zijn opgelegd.
Alles afwegend, acht de rechtbank een gevangenisstraf van 360 dagen waarvan 183 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, passend en geboden. Dit betekent dat de verdachte niet terug hoeft naar de gevangenis, indien hij zich aan de algemene voorwaarde houdt. Het voorwaardelijk strafdeel heeft mede tot doel de verdachte ervan te weerhouden opnieuw een strafbaar feit te plegen.
De rechtbank zal het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opheffen.

7.Beslissing over in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerp

De officier van justitie heeft gevorderd de onder de verdachte in beslag genomen personenauto van het merk Volkswagen met [kenteken] , verbeurd te verklaren.
De in beslag genomen auto is op zichzelf vatbaar voor verbeurdverklaring, omdat deze is gebruikt bij het plegen van het bewezenverklaarde feit en de auto destijds toebehoorde aan de verdachte. De rechtbank ziet in de (relatief) beperkte rol van de verdachte echter aanleiding om deze bijkomende straf niet op te leggen. De rechtbank zal daarom bepalen dat de auto aan de verdachte moet worden teruggegeven. Het belang van strafvordering verzet zich daar niet tegen.

8.Vorderingen benadeelde partijen [slachtoffer 5] en [slachtoffer 4]

8.1
De vorderingen
[slachtoffer 5]
heeft zich gesteld als benadeelde partij en vordert de verdachte te veroordelen tot betaling van een schadevergoeding van € 2.230,50 voor feit 2 uiterst subsidiair, vermeerderd met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit € 1.080,50 voor vergoeding van materiële schade en € 1.150,- voor vergoeding van immateriële schade (smartengeld). De materiële schade bestaat uit de volgende onderdelen:
1. Medische kosten: € 749,70;
2. Reis- en tolkosten: € 330,80.
[slachtoffer 4]
heeft zich gesteld als benadeelde partij en vordert de verdachte te veroordelen tot het betalen van een schadevergoeding van € 1.150,- aan immateriële schade voor feit 2 uiterst subsidiair, vermeerderd met de wettelijke rente.
Verder verzoeken de benadeelde partijen de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
8.2
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van [slachtoffer 5] en [slachtoffer 4] geheel toewijsbaar zijn, dat deze moeten worden vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en dat de verdachten hoofdelijk veroordeeld moeten worden tot betaling van de schadevergoeding.
8.3
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat niet-ontvankelijkheid moet volgen in verband met de bepleite vrijspraak.
8.4
Oordeel van de rechtbank
8.4.1
Benadeelde partijen [slachtoffer 5] en [slachtoffer 4]
Materiële schade [slachtoffer 5]
De vordering tot vergoeding van materiële schade is voldoende onderbouwd, aan de hand van een overzicht van de behandelingen die de benadeelde partij na het bewezenverklaarde feit heeft gehad en de niet vergoede zorgkosten hiervan. Ook de gemaakte reiskosten zijn nader toegelicht. Uit het dossier en het onderzoek op de zitting blijkt dat deze schadeposten een rechtstreeks gevolg zijn van het onder uiterst subsidiair bewezen verklaarde feit. De vordering tot vergoeding van materiële schade wordt daarom geheel toegewezen.
Immateriële schade [slachtoffer 5] en [slachtoffer 4]
Vergoeding van immateriële schade is op grond van artikel 6:106 sub b BW mogelijk als de benadeelde partij lichamelijk letsel heeft opgelopen, is aangetast in zijn eer en goede naam of ‘op andere wijze’ in zijn persoon is aangetast. De rechtbank begrijpt dat de vordering van de benadeelde partij in dit geval op deze laatste grondslag is gebaseerd.
Uit rechtspraak van de Hoge Raad blijkt dat van aantasting in de persoon ‘op andere wijze’ in ieder geval sprake is als het slachtoffer geestelijk letsel (psychische schade) heeft opgelopen. Het bestaan van geestelijk letsel moet naar objectieve maatstaven worden vastgesteld. Als geestelijk letsel niet kan worden vastgesteld, kan de aantasting in de persoon ‘op andere wijze’ volgen uit de aard en de ernst van de normschending (het strafbare feit) en de gevolgen daarvan. De gevolgen moeten met concrete gegevens worden onderbouwd. In uitzonderlijke situaties kunnen de nadelige gevolgen voor het slachtoffer zó voor de hand liggen dat ook zonder nadere onderbouwing kan worden aangenomen dat sprake is van een aantasting in de persoon.
De benadeelde partij [slachtoffer 5] heeft voldoende gegevens verstrekt waaruit blijkt dat zij door het door de verdachte gepleegde strafbare feit fysiek en geestelijk letsel heeft opgelopen en hiervoor onder behandeling bij een osteopaat en een psycholoog heeft gestaan. Zij heeft onder meer een EMDR-behandeling ondergaan. In dit geval is naar het oordeel van de rechtbank bovendien sprake van de hiervoor bedoelde uitzonderlijke situatie, zodat de benadeelde partijen recht hebben op vergoeding van immateriële schade
.De benadeelde partijen ( [slachtoffer 5] en [slachtoffer 4] ) waren ’s nachts thuis met hun kinderen terwijl er meermaals op hun woning werd geschoten. Er zaten kogelgaten in de ruit van de voordeur en in de ruit naast de voordeur. Eén van de kogels die door de ruit is geschoten, is via een muur gericocheerd en tegen de babybox in de woonkamer gekomen.
Voor het antwoord op de vraag welk bedrag billijk is als vergoeding van de geleden immateriële schade heeft de rechtbank gekeken naar de aard en de ernst van het bewezenverklaarde feit en de gevolgen daarvan voor [slachtoffer 5] en [slachtoffer 4] . Daarnaast is gelet op de bedragen aan immateriële schadevergoeding die Nederlandse rechters in vergelijkbare zaken plegen toe te kennen. Alles afwegend acht de rechtbank de gevraagde schadevergoeding (ad € 1.150,- per persoon) billijk.
De rechtbank wijst de vordering van de benadeelde partijen daarom geheel toe.
8.4.2
Wettelijke rente
De hiervoor genoemde bedragen die de verdachte aan de benadeelde partijen moet vergoeden worden vermeerderd met de wettelijke rente, telkens vanaf de datum van het ontstaan van de schade, zoals hieronder in de beslissing weergegeven.
8.4.3
Schadevergoedingsmaatregel
Daarnaast legt de rechtbank ten behoeve van alle benadeelde partijen de schadevergoedingsmaatregel aan de verdachte op, zodat (kort gezegd) de benadeelde partijen de schadevergoeding niet zelf bij de verdachte hoeven te incasseren, maar dat de Staat dit voor hen doet. Als de verdachte de schadevergoeding niet (volledig) betaalt, kan gijzeling (een vorm van vrijheidsbeneming van de verdachte) worden toegepast, zoals hieronder in de beslissing weergegeven. De verdachte mag de schadevergoeding ook rechtstreeks betalen aan de benadeelde partijen. Als hij dat heeft gedaan, is hij niet langer verplicht om aan de Staat te betalen.
8.4.4
Proceskosten
Aangezien de vorderingen van de benadeelde partijen zullen worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partijen gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.4.5
Hoofdelijkheid
Omdat de verdachte het strafbare feit waarvoor schadevergoeding wordt toegekend samen met mededaders heeft gepleegd, zijn zij daarvoor samen aansprakelijk (juridische term: hoofdelijk aansprakelijk). Hetzelfde geldt voor de toe te wijzen proceskosten. Voor zover een van de mededaders een bedrag aan de benadeelde partij heeft betaald, hoeft de verdachte dat deel van de schadevergoeding en de proceskosten niet meer aan de benadeelde partij te betalen.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
14a, 14b, 14c, 36f, 47, 48, 57 en 285 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte onder 1, 2 primair, 2 subsidiair, 2 nog meer subsidiair en 2 meest subsidiair is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat de verdachte het onder 2 uiterst subsidiair ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat het onder 2 uiterst subsidiair bewezen verklaarde feit het hierboven onder 4. vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte de tot een gevangenisstraf voor de duur van
360 DAGENmet bevel dat van deze straf een gedeelte, groot
183 DAGEN,
nietten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de verdachte voor het einde van de op twee jaren bepaalde proeftijd zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bepaalt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[slachtoffer 5]geleden schade, zijnde een bedrag van
€ 2.230,50bestaande uit € 1.080,50 als vergoeding voor de materiële en € 1.150,- als vergoeding voor de immateriële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 15 maart 2023 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer 5] voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Bepaalt dat als genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door (een van) de medeverdachte(n) is betaald, de verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Legt de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [slachtoffer 5] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 2.230,50, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 32 dagen gijzeling en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 maart 2023 tot aan de dag der algehele voldoening. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens (een van) de medeverdachte(n) aan de benadeelde partij en/of de Staat is betaald, de verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[slachtoffer 4]geleden schade, zijnde een bedrag van
€ 1.150,-,als vergoeding voor de immateriële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 15 maart 2023 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer 4] voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Bepaalt dat als genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door (een van) de medeverdachte(n) is betaald, de verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Legt de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [slachtoffer 4] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 1.150,-, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 21 dagen gijzeling en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 maart 2023 tot aan de dag der algehele voldoening. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens (een van) de medeverdachte(n) aan de benadeelde partij en/of de Staat is betaald, de verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Gelast de teruggave aan de verdachte van een personenauto van merk Volkswagen, kleur grijs, [kenteken] , goednummer: PL1100-2023074072-1150336, chassisnummer:
[chassisnummer] .
Heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.J. Roos, voorzitter,
mr. P. Reemst en mr. I.E. Voorberg, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. L.L. de Vries,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 5 december 2025.
Mr. Voorberg is buiten staat om dit vonnis te ondertekenen.
Bijlage I
De tenlastelegging
Aan [de verdachte] is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering, ten laste gelegd dat:

1.(incident 7)

hij in of omstreeks de periode van 14 maart tot en met 15 maart te Terneuzen en/of Amsterdam en/of Purmerend, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten moord en/of doodslag en/of zware mishandeling (met voorbedachten rade) (op/van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of meerdere (onbekende) personen die zich mogelijk in de woning aan het adres van de [adres 2] te Terneuzen zouden bevinden)
opzettelijk voorwerpen, stoffen en/of vervoermiddelen, te weten
- een vuurwapen en/of
- een auto (Volkswagen Polo/Golf, gekentekend: 8-XPS-85) en/of
- een of meerdere telefoon(s)
bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft verworven, vervaardigd en/of voorhanden heeft gehad;

2.(incident 7)

primair:
hij op of omstreeks 15 maart 2023 te Terneuzen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of één of meer (andere) bewoners/aanwezigen van/in de woning, gelegen aan de [adres 1] , opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade van het leven te beroven, met een vuurwapen een of meer kogel(s) heeft afgevuurd in de richting van die woning, gelegen aan de [adres 1] , terwijl de uitvoering van dat
voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair:
[medeverdachte 1] en/of een of meer (andere) personen op of omstreeks 15 maart 2023 te Terneuzen, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door [medeverdachte 1] en/of die ander(en) voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of één of meer (andere) bewoners/aanwezigen van/in de woning, gelegen aan de [adres 1] , opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade van het leven te beroven, met een vuurwapen een of meer kogel(s) heeft afgevuurd in de richting van die woning, gelegen aan de [adres 1] ,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 15 maart 2023 te Terneuzen, althans (elders) in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door
- die mededader(s) naar de plaats des misdrijfs te brengen en/of
- in de nabijheid van de plaats des misdrijfs te blijven/wachten en/of
- de (vlucht)auto te besturen en/of de (vlucht) auto aan de mededader(s) ter beschikking te stellen;
meer subsidiair:
hij op of omstreeks 15 maart 2023 te Terneuzen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of één of meer (andere) bewoners/aanwezigen van/in de woning, gelegen aan de [adres 1] , opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met een vuurwapen een of meer kogel(s) heeft afgevuurd in de richting van die woning, gelegen aan de [adres 1] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
nog meer subsidiair:
[medeverdachte 1] en/of een of meer (andere) personen op of omstreeks 15 maart 2023 te Terneuzen, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door [medeverdachte 1] en/of die ander(en) voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of één of meer (andere) bewoners/aanwezigen van/in de woning, gelegen aan de [adres 1] , opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met een vuurwapen een of meer kogel(s) heeft afgevuurd in de richting van die woning, gelegen aan de [adres 1] ,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 15 maart 2023 te Terneuzen, althans (elders) in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen
heeft verschaft door
- die mededader(s) naar de plaats des misdrijfs te brengen en/of
- in de nabijheid van de plaats des misdrijfs te blijven/wachten en/of
- de (vlucht)auto te besturen en/of de (vlucht) auto aan de mededader(s) ter beschikking te stellen;
meest subsidiair:
hij op of omstreeks 15 maart 2023 te Terneuzen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of één of meer (andere) bewoners/aanwezigen van/in de woning, gelegen aan de [adres 1] , heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of met zware mishandeling, door met een vuurwapen een of meer kogel(s) af te vuren in de richting van die woning, gelegen aan de [adres 1] ;
uiterst subsidiair:
[medeverdachte 1] en/of een of meer (andere) personen op of omstreeks 15 maart 2023 te Terneuzen, in elk geval in Nederland, [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of één of meer (andere) bewoners/aanwezigen van/in de woning, gelegen aan de [straat van adres 1 en 2]
6, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of met zware mishandeling, door met een vuurwapen een of meer kogel(s) af te vuren in de richting van die woning, gelegen aan de [adres 1] ;
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 15 maart 2023 te Terneuzen, althans (elders) in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door
- die mededader(s) naar de plaats des misdrijfs te brengen en/of
- in de nabijheid van de plaats des misdrijfs te blijven/wachten en/of
- de (vlucht)auto te besturen en/of de (vlucht) auto aan de mededader(s) ter beschikking te stellen.