ECLI:NL:RBNHO:2025:14302

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
5 december 2025
Publicatiedatum
5 december 2025
Zaaknummer
15.173816.23
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplichtigheid aan een aanslag op een woning in Terneuzen met een vuurwapen

Op 5 december 2025 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die medeplichtig was aan een aanslag op een woning in Terneuzen. De verdachte trad op als chauffeur voor medeverdachten die op 16 maart 2023 met een vuurwapen op de woning schoten, terwijl er drie personen binnen waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet betrokken was bij de voorbereiding van de aanslag, maar wel medeplichtig was aan de bedreiging van de bewoners. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de zwaardere tenlasteleggingen zoals poging tot moord en doodslag, omdat niet kon worden bewezen dat de medeverdachten opzettelijk de dood van de bewoners wilden. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank hield rekening met de jonge leeftijd van de verdachte en zijn stabiele leven na het incident.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats Haarlemmermeer
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15.173816.23 (P)
Uitspraakdatum: 5 december 2025
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 7, 8 en 9 oktober 2025 en 21 november 2025 (sluiting onderzoek) in de zaak tegen:
[de verdachte],
geboren op [geboortedatum] te ' [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres] .
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officieren van justitie
mr. S.P. Visser en mr. C.J. Booij (hierna in enkelvoud: de officier van justitie) en van wat de verdachte en zijn raadsman, mr. B.J.W. Tijkotte, advocaat te Koog aan de Zaan, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte (hierna ook: [de verdachte] ) is na wijziging van de tenlastelegging ten laste gelegd dat hij zich, kort en zakelijk weergegeven, heeft schuldig gemaakt aan het volgende:
feit 1
het medeplegen van het voorbereiden van moord en/of doodslag en/of zware mishandeling (met voorbedachten rade) op [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] in Terneuzen/Amsterdam/Purmerend in de periode van 15 tot en met 16 maart 2023;
feit 2
primair:
het medeplegen van poging tot moord dan wel doodslag op [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] in Terneuzen op 16 maart 2023;
subsidiair:
medeplichtigheid aan het medeplegen van poging tot moord dan wel doodslag op [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] in Terneuzen op 16 maart 2023;
meer subsidiair:
het medeplegen van poging tot zware mishandeling op [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] in Terneuzen op 16 maart 2023;
nog meer subsidiair:
medeplichtigheid aan het medeplegen van poging tot zware mishandeling op [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] in Terneuzen op 16 maart 2023;
meest subsidiair:
het medeplegen van bedreiging van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] in Terneuzen op 16 maart 2023;
uiterst subsidiair:
medeplichtigheid aan het medeplegen van bedreiging van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] in Terneuzen op 16 maart 2023.
De volledige tekst van de tenlastelegging is als
bijlage Iaan dit vonnis gehecht en maakt daarvan deel uit.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van de onder 1 en 2 primair ten laste gelegde feiten en tot bewezenverklaring van het onder 2 subsidiair ten laste gelegde feit. Op het standpunt van de officier van justitie zal hierna, voor zover van belang, nader worden ingegaan.
3.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat [de verdachte] van de ten laste gelegde feiten moet worden vrijgesproken. Het standpunt van de raadsman zal, voor zover van belang, bij de beoordeling van het bewijs worden besproken.
3.3
Oordeel van de rechtbank
3.3.1
Vrijspraak feiten 1, 2 primair, 2 subsidiair, 2 meer subsidiair, nog meer subsidiair en 2 meest subsidiair
De rechtbank zal [de verdachte] vrijspreken van de onder 1, 2 primair, 2 subsidiair, 2 meer subsidiair, nog meer subsidiair en 2 meest subsidiair ten laste gelegde feiten. Deze vrijspraken zullen hierna (onder 3.3.3 en verder) nader worden gemotiveerd.
3.3.2
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder 2 uiterst subsidiair ten laste gelegde feit op grond van de bewijsmiddelen die in
bijlage IIbij dit vonnis zijn opgenomen.
3.3.3
Bewijsoverwegingen
Inleiding
Op 16 maart 2023 omstreeks 00:30 uur is de woning aan [adres 1] in Terneuzen beschoten. Ten tijde van de beschieting waren drie personen thuis en nog wakker. De aangever ( [slachtoffer 2] ) bevond zich in zijn slaapkamer op de eerste verdieping. Zijn zoon en een vriend van zijn zoon waren op de begane grond in de woonkamer aan het gamen. [de verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zijn als verdachten van deze beschieting aangemerkt.
Een dag eerder, op 15 maart 2023, is de naastgelegen woning aan [adres 2] beschoten. Deze beschieting bleek een vergisaanslag te zijn.
De rechtbank gaat bij de beoordeling van het bewijs uit van de volgende feiten en omstandigheden.
3.3.3.1 Feiten en omstandigheden incident 8
Forensisch onderzoek
Uit forensisch onderzoek blijkt dat minimaal vijf keer op de woning aan [adres 1] is geschoten. Er zaten twee kogelgaten in de ruit van de voordeur en twee kogelgaten in een rolluik. Op de auto (merk Mercedes, [kenteken 1] ) die op de oprit stond, zat een schotbeschadiging. Eén van de kogels die door de voordeurruit is geschoten, is in een raamkozijn van de woonkamer terechtgekomen. De kogelpunt is aangetroffen in het bankstel onder het raamkozijn. Aan de rechterzijde van het raam is een schotbeschadiging in de muur aangetroffen. In het raamkozijn lag een kogelpunt.
De kogels zijn verschoten met één vuurwapen, vermoedelijk een revolver van kaliber .38 Special of .357 Magnum. De resultaten van het indicatief vergelijkend onderzoek van het NFI worden verwacht indien de op de plaats delict ( [adres 1] ) aangetroffen (delen van) kogels zijn verschoten met hetzelfde vuurwapen dat is gebruikt bij het schietincident dat een dag eerder plaatsvond bij de woning aan [adres 2] . De rechtbank acht op grond hiervan aannemelijk dat op 15 en 16 maart 2023 met hetzelfde wapen is geschoten.
Telefoon [medeverdachte 2]
In de telefoon van [medeverdachte 2] is een video-opname aangetroffen van 16 maart 2023 om 00:33 uur, waarop de hiervoor genoemde auto (merk Mercedes, [kenteken 1] ) te zien is. De tenaamgestelde van deze auto woont aan de [adres 1] in Terneuzen. Op de video-opname zijn schoten afkomstig van een vuurwapen hoorbaar en zichtbaar zijn een voordeur en een rolluik voor een raam. Vervolgens zijn meerdere klikken hoorbaar, een geluid dat past bij het overhalen van de trekker van een leeg vuurwapen. Deze video is met de telefoon van [medeverdachte 2] gemaakt.
Op 16 maart 2023 tussen 00.00 uur en 02.00 uur heeft de telefoon van [medeverdachte 2] gebruik gemaakt van het internet van ' [voornaam van de verdachte] Iphone’. [de verdachte] staat als contact in de telefoon van [medeverdachte 2] .
Verklaring van [medeverdachte 2]
heeft bekend dat hij op 16 maart 2023 de woning aan [adres 1] in Terneuzen heeft beschoten. Hij heeft verklaard dat [medeverdachte 1] hem had gevraagd een woning te beschieten. Voor het uitvoeren van deze opdracht zou hij € 1.500,- krijgen. Volgens [medeverdachte 2] had hij de eerste keer (op 15 maart 2023) geweigerd, maar de volgende dag bleek dat een verkeerde woning was beschoten. [medeverdachte 1] heeft toen nogmaals aan hem gevraagd of hij de klus wilde doen. Hij moest op een woning schieten en dit filmen. Volgens de verklaring van [medeverdachte 2] is hij in de nacht van 15 op 16 maart 2023, samen met [medeverdachte 1] en een ander (van wie hij de naam niet wil noemen) naar Terneuzen gereden. In de auto heeft [medeverdachte 1] een geladen vuurwapen aan [medeverdachte 2] gegeven. [medeverdachte 1] heeft tegen hem gezegd dat hij gewoon moest klikken en dat het wapen dan af zou gaan. [medeverdachte 1] heeft de instructies aan [medeverdachte 2] gegeven in de auto op weg naar Terneuzen. In de woning aan [adres 1] brandde geen licht. [medeverdachte 2] heeft met het vuurwapen op de woning geschoten totdat de kogels op waren en daarna zijn ze met de auto terug naar Purmerend gereden.
Verklaring van [de verdachte]
heeft verklaard dat hij als snorder werkte en dat hem werd gevraagd of hij in de nacht van 15 op 16 maart 2023 beschikbaar was. [de verdachte] heeft de auto van zijn moeder geleend en is toen met twee mannen die hij kende naar Terneuzen gereden. Hij wist niets van het doel van de rit. Toen hij in Terneuzen arriveerde, heeft hij ongeveer vijf minuten in de auto gewacht. Daarna werd hem gevraagd naar een rotonde te rijden. Toen [de verdachte] bij de rotonde was, zag hij een jongen aan komen rennen. Deze jongen zei dat hij weg moest rijden. Daarna zijn ze teruggereden naar Purmerend. [de verdachte] heeft € 350,- voor de rit gekregen. [de verdachte] kent [medeverdachte 1] , hij is een kennis dan wel vriend van hem.
Camerabeelden
Op camerabeelden is te zien dat op 16 maart 2023 om 00:34:43 uur de auto van [de verdachte] (met [kenteken 2] ) stil gaat staan in Terneuzen op de rotonde Laan van Othene/Schelpenlaan/Otheensedreef, ter hoogte van de afslag Schelpenlaan. Om 00.35.12 uur rent een persoon vanuit de Schelpenlaan richting de rotonde. De persoon stapt in de auto van [de verdachte] . Om 00.35.24 uur rijdt de auto van [de verdachte] vanaf deze rotonde richting de rotonde Vrijheidslaan/Laan van Othene. De auto rijdt in tegengestelde richting (dus via de verkeerde rijbaan) over de rotonde en de achterverlichting van de auto brandt niet. In plaats van gelijk linksaf te slaan de Vrijheidslaan op, stuurt de auto eerst kort naar rechts en rijdt dan rechtdoor over de Laan van Othene. Op het laatste moment gaat de auto toch naar links om de Vrijheidslaan op te rijden. Na een paar honderd meter gaat de achterverlichting van de auto aan.
Historische verkeersgegevens telefoons [medeverdachte 1] en [de verdachte] en ANPR-registraties
De telefoon van [de verdachte] registreert op 16 maart 2023 om 00:04 uur een verbinding aan de noordkant van de Westerscheldetunnel. De telefoon verplaatst zich in zuidelijke richting naar Terneuzen. Omstreeks 0:10 uur wordt nog een verbinding in de Westerscheldetunnel geregistreerd. Om 00.30 uur vindt het schietincident bij [adres 1] plaats. Om 00:44 uur verplaatst de telefoon van [medeverdachte 1] zich in noordelijke richting door de Westerscheldetunnel. Ook de auto van [de verdachte] verplaatst zich in noordelijke richting en is om 0:49 uur op de N62 ter hoogte van de Westerschelde. De auto verplaatst zich vervolgens verder naar het noorden en is om 01:51 uur op de A4 bij Schiedam. Ook de telefoon van [medeverdachte 1] straalt om 01:53 uur aan in de omgeving van Schiedam. Om 02:56 uur belt [de verdachte] met [medeverdachte 1] . De beide telefoons maken dan gebruik van eenzelfde zendmastlocatie in Amsterdam.
Tapgesprek tussen [de verdachte] en zijn moeder
Op 3 juli 2023 wordt [de verdachte] gebeld door zijn moeder. In dit telefoongesprek dat mede over de betreffende rit naar Terneuzen gaat bespreken zij, voor zover relevant, het volgende:
Moeder: Zo en zo moet je niet zeggen dat je geld hebt gekregen of wat dan ook…. Dat zei [naam] tegen mij. Als hij zegt; ja, hij heeft dat geld gekregen dan euh, maakt hij deel uit aan zo'n organisatie.
[de verdachte] : Ja
Moeder: Je moet gewoon zeggen ja...een vriend van mij vroeg of ik eh iemand wilde ophalen en ik ben hem gaan ophalen, zoiets weet je.
[de verdachte] : Jaja.
Moeder: En die gasten die dat hebben gevraagd aan jou, zitten ze vast?
[de verdachte] : ja
(…)
[de verdachte] : Weet je wat het is, weet je waar ik gewoon bang voor ben?
Moeder: Nou?
[de verdachte] : Dat ze me helemaal gaan vragen wie en zo, want dat ga ik echt niet zeggen snap je. Want dan is het nu misschien goed, maar als die jongens er weer zijn ben ik de lul snap je?
(…)
Moeder: Nou ja, weet je, ja ja het is wat jij wil [voornaam van de verdachte] . Wil jij ja..
[de verdachte] : Nou ja, ik kan ook zeggen van eh.... Ja, ik weet het niet….
Moeder: Want die gozer die die opdracht heeft gegeven die had het via Snapchat gedaan?
[de verdachte] : Ja.
Moeder: Je kan toch gewoon... Maar en hoe goed ken jij hem?
[de verdachte] : Broer, het is gewoon mijn vriend.
Moeder: Dat is die [voornaam medeverdachte 1] ?
[de verdachte] : Ja
3.3.3.2 Standpunt van de officier van justitie
Volgens de officier van justitie kan worden bewezen dat [de verdachte] medeplichtig is aan het medeplegen van een poging tot doodslag op de bewoners van [adres 1] in Terneuzen (feit 2 subsidiair). De officier van justitie heeft ten aanzien van de ten laste gelegde voorbereidingshandelingen (feit 1) tot vrijspraak geconcludeerd.
3.3.3.3 Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat er geen nauwe en bewuste samenwerking bestond tussen [de verdachte] en de medeverdachten, zodat medeplegen niet kan worden bewezen. Ook kan niet worden vastgesteld dat [de verdachte] heeft deelgenomen aan de voorbereiding van de beschieting (feit 1). Ten aanzien van de verweten medeplichtigheid heeft de raadsman aangevoerd dat [de verdachte] geen dubbel opzet had op het beschieten van de woning. [de verdachte] moet daarom van alle feiten worden vrijgesproken.
3.3.3.4 Oordeel van de rechtbank
Vrijspraak medeplegen
De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat de voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen [de verdachte] en één of meer anderen bij dit feit niet is komen vast te staan. [de verdachte] heeft zijn medeverdachten ( [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] ) geholpen bij het plegen van een misdrijf (bedreiging met een misdrijf tegen het leven gericht; zie hieronder) door hen naar Terneuzen te brengen. [de verdachte] heeft in de auto gewacht en na de aanslag heeft hij [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] met de auto teruggebracht naar huis. Deze bijdrage van [de verdachte] aan het delict acht de rechtbank te gering om hem als medepleger aan te merken. [de verdachte] zal daarom van het medeplegen worden vrijgesproken.
Vrijspraak medeplichtigheid poging moord/doodslag/zware mishandeling (met voorbedachten rade)
Op 16 maart 2023 omstreeks 00:30 uur is minimaal vijf keer op de woning aan [adres 1] in Terneuzen geschoten, terwijl drie personen in de woning aanwezig waren. Aan [de verdachte] is onder feit 2 (subsidiair en nog meer subsidiair) de medeplichtigheid aan het medeplegen van een poging tot moord dan wel doodslag dan wel zware mishandeling van de bewoners ten laste gelegd. De rechtbank zal [de verdachte] hiervan vrijspreken, en overweegt daartoe het volgende.
Uit het dossier blijkt niet dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] uit zijn geweest op de dood van de bewoners van de woning aan [adres 1] en evenmin kan worden vastgesteld dat zij de uitdrukkelijke bedoeling hebben gehad om hen zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. Van zogenoemd vol opzet is daarom geen sprake.
De vraag is vervolgens of sprake is van voorwaardelijk opzet op de dood van één of meer van de bewoners. Voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg - zoals hier de dood van een ander - is aanwezig wanneer de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat dit gevolg zal intreden. Uit vaste rechtspraak van de Hoge Raad kan worden afgeleid dat voor het aannemen van voorwaardelijk opzet op de dood is vereist dat (i) de ten laste gelegde gedraging een aanmerkelijke kans op een dodelijk slachtoffer in het leven heeft geroepen, (ii) de verdachte ten tijde van de gedraging wetenschap heeft gehad van die aanmerkelijke kans en (iii) hij die aanmerkelijke kans ten tijde van de gedraging bewust heeft aanvaard dan wel op de koop heeft toegenomen. Onder een ‘aanmerkelijke kans’ op een bepaald gevolg moet worden verstaan een reële, niet onwaarschijnlijke mogelijkheid dat dit gevolg zal intreden.
De rechtbank overweegt ten aanzien van de onderhavige beschieting als volgt. De hoofdbewoner ( [slachtoffer 2] ) was ten tijde van de beschieting in zijn slaapkamer op de eerste verdieping. Zijn zoon ( [slachtoffer 3] ) en een vriend van zijn zoon ( [slachtoffer 1] ) waren op dat moment beneden in de woonkamer aan het gamen. [medeverdachte 2] heeft minimaal vijf keer op de woning geschoten. Er zaten twee kogelgaten in de ruit van de voordeur en twee kogelgaten in een rolluik. De kogels die door de voordeurruit zijn geschoten, zijn door de hal in de woonkamer gekomen, en vervolgens in de muur boven een bank (op ongeveer 80 cm hoogte) en in het kozijn achter de bank ingeslagen. In deze woonkamer waren twee jongens aanwezig. Onder deze omstandigheden bestond naar het oordeel van de rechtbank een reële, niet onwaarschijnlijke mogelijkheid dat [slachtoffer 3] of [slachtoffer 1] door een kogel dodelijk zou worden getroffen dan wel zwaar lichamelijk letsel op zou lopen.
De rechtbank acht echter niet aannemelijk dat [medeverdachte 2] de aanmerkelijke kans op dodelijk (dan wel zwaar lichamelijk) letsel bij één of meer van de bewoners ten tijde van zijn gedraging bewust heeft aanvaard. [medeverdachte 2] heeft omstreeks 00:30 uur op de benedenverdieping van de woning geschoten. Weliswaar kon hij, gelet op genoemd tijdstip en de voor de deur geparkeerde auto, er redelijkerwijs vanuit gaan dat er iemand thuis was, maar daar staat tegenover dat zowel het rolluik voor de garagedeur als het rolluik voor het woonkamerraam volledig waren gesloten. Verder is uit het dossier niet gebleken dat voor [medeverdachte 2] zichtbaar was dat in de woonkamer licht brandde. [medeverdachte 2] heeft op beide rolluiken geschoten. Deze kogels zijn op ongeveer 2 meter hoogte ingeslagen en de woning niet binnengedrongen. Verder heeft hij de auto op de oprit geraakt en twee keer op de voordeur geschoten. Uit het forensisch bewijs blijkt dat hij zich hierbij voor de woning van links naar rechts moet hebben bewogen.
Uit het voorgaande volgt dat [medeverdachte 2] op zodanig gehaaste en willekeurige wijze op de woning heeft geschoten, dat daaruit naar het oordeel van de rechtbank niet kan worden afgeleid dat hij er op enige wijze bij stil heeft gestaan dat hij een persoon zou kunnen raken of dat hij de kans daarop op de koop heeft toegenomen. De manier waarop [medeverdachte 2] heeft geschoten en de omstandigheden waaronder hij dat heeft gedaan, wijzen op een (zeer) ernstige vorm van bedreiging en intimidatie en leveren daarmee een contra-indicatie op voor het door [medeverdachte 2] aanvaarden van het mogelijke gevolg van zijn handelen.
Het voorgaande betekent dat voorwaardelijk opzet op de dood van één of meer van de bewoners dan wel op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, niet is komen vast te staan. Het plegen van een poging tot moord dan wel doodslag en het plegen van een poging tot zware mishandeling zijn dus niet wettig en overtuigend bewezen.
Is [de verdachte] medeplichtig aan de bedreiging?
Het met een vuurwapen afschieten van kogels op een woning levert een bedreiging op. De vraag is of [de verdachte] medeplichtig is geweest aan deze bedreiging. De rechtbank beantwoordt deze vraag bevestigend, en overweegt daartoe het volgende.
Voor een bewezenverklaring van medeplichtigheid aan een misdrijf is vereist dat wordt bewezen dat het (voorwaardelijk) opzet van de verdachte was gericht op zowel de behulpzaamheid als op het gepleegde misdrijf (het gronddelict). Dit wordt ook wel dubbel opzet genoemd. Als het (voorwaardelijk) opzet van de medeplichtige niet (volledig) was gericht op het gronddelict, moet het misdrijf waarop het opzet van de verdachte wel was gericht, voldoende verband houden met het gronddelict.
[de verdachte] heeft [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] , met wie hij bevriend was, laat in de avond met zijn auto naar Terneuzen gebracht. De rechtbank leidt uit het hiervoor weergegeven tapgesprek tussen [de verdachte] en zijn moeder af dat [de verdachte] opdracht heeft gekregen van (zijn vriend) [medeverdachte 1] om op 16 maart 2023 naar Terneuzen te rijden. [medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij, toen zij samen bij [de verdachte] in de auto zaten, het wapen van [medeverdachte 1] heeft gekregen en dat [medeverdachte 1] hem toen instructies heeft gegeven over het beschieten van de woning. Toen [de verdachte] met zijn auto in de directe omgeving van de [adres 1] in Terneuzen was, heeft hij bijzondere verkeersmanoeuvres gemaakt: hij stond met de auto stil op de rotonde en nadat [medeverdachte 2] rennend vanaf de plaats delict aankwam en de auto instapte, nam [de verdachte] de volgende rotonde in tegengestelde richting. Ook had [de verdachte] de achterverlichting uitstaan. [de verdachte] heeft [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] na het schietincident teruggebracht naar Amsterdam.
Naar het oordeel van de rechtbank kan op grond van het voorgaande met voldoende zekerheid worden vastgesteld dat [de verdachte] wist dat er op een woning geschoten zou worden. Het opzet van [de verdachte] was hierop ook gericht. [de verdachte] heeft geholpen bij het plegen van de bedreiging door [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] naar Terneuzen te brengen, te wachten totdat de aanslag had plaatsgevonden en hen daarna naar Amsterdam terug te brengen.
De verklaring van [de verdachte] dat hij slechts een reguliere snordersrit maakte en niets wist van het doel van de rit, acht de rechtbank gelet op het voorgaande ongeloofwaardig. De rechtbank gaat dus aan deze verklaring voorbij.
Ook het verweer van de raadsman dat de verklaring van [medeverdachte 2] niet voor het bewijs gebruikt kan worden, volgt de rechtbank niet. Naar het oordeel van de rechtbank is de verklaring van [medeverdachte 2] op hoofdlijnen consistent en voldoende specifiek. Aan de betrouwbaarheid van zijn verklaring draagt bij dat [medeverdachte 2] zichzelf (in hoge mate) heeft belast en dat zijn verklaring op belangrijke onderdelen steun vindt in ander bewijsmateriaal. De verklaring van [medeverdachte 2] wordt daarom niet van het bewijs uitgesloten.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat [de verdachte] medeplichtig is aan het medeplegen van bedreiging van de bewoners van [adres 1] met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Vrijspraak voorbereidingshandelingen
De rechtbank is met de raadsman en de officier van justitie van oordeel dat [de verdachte] moet worden vrijgesproken van de onder feit 1 ten laste gelegde voorbereidingshandelingen met betrekking tot het voorbereiden van moord en/of doodslag en/of zware mishandeling (met voorbedachten rade) op de bewoners van de woning aan [adres 1] . In de eerste plaats bevat het dossier onvoldoende bewijs dat voorbereidingen zijn getroffen om een moord, doodslag of een zware mishandeling (met voorbedachte rade) te plegen. Het opzet van [de verdachte] was hier ook niet op gericht. Uit de overige bewijsmiddelen volgt dat het de bedoeling van [medeverdachte 1] was dat de bewoners zich bedreigd en geïntimideerd zouden voelen. Daar komt bij dat onvoldoende is komen vast te staan dat [de verdachte] eerder dan in de auto onderweg naar Terneuzen op de hoogte is geraakt van het plan om een woning te beschieten, zodat evenmin kan worden bewezen dat [de verdachte] betrokken is geweest bij de voorbereiding van een dergelijk plan. De rechtbank zal [de verdachte] daarom van feit 1 vrijspreken.
3.4
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat [de verdachte] het onder 2 uiterst subsidiair ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:

2.(incident 8)

uiterst subsidiair:
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] op 16 maart 2023 te Terneuzen, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] , zijnde bewoners van de woning gelegen aan de [adres 1] , hebben bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht door met een vuurwapen kogels af te vuren in de richting van die woning;
bij het plegen van welk misdrijf verdachte op 16 maart 2023 te Terneuzen, opzettelijk behulpzaam is geweest en opzettelijk gelegenheid, en middelen heeft verschaft door
- die mededaders naar de plaats des misdrijfs te brengen en
- in de nabijheid van de plaats des misdrijfs te wachten en
- de vluchtauto te besturen en de vlucht auto aan de mededaders ter beschikking te stellen.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is [de verdachte] daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Wat aan [de verdachte] onder 2 uiterst subsidiair meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. Hij moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 2 uiterst subsidiair:
medeplichtigheid aan medeplegen van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is dus strafbaar.

5.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

6.Motivering van de sanctie

6.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden.
6.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om bij de strafoplegging rekening te houden met de jonge leeftijd van de verdachte, met het feit dat hij na dit incident niet meer in aanraking is gekomen met de politie en met het reclasseringsrapport, waaruit volgt dat de verdachte een stabiel leven leidt.
6.3
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan de verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan en door de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van het feit
De verdachte is medeplichtig aan een aanslag op een woning aan de [adres 1] in
Terneuzen. De verdachte heeft [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] ’s nachts met de auto van Amsterdam naar Terneuzen gebracht. In elk geval in de auto is de verdachte op de hoogte geraakt van het plan om een woning te beschieten. In plaats van zich daarvan te distantiëren, heeft de verdachte [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] naar het betreffende adres gebracht. [medeverdachte 2] heeft vervolgens minimaal vijf keer met een vuurwapen op de woning geschoten. Op dat moment waren drie personen in de woning aanwezig en twee van hen bevonden zich in de woonkamer waar twee kogels terecht zijn gekomen. Het is een gelukkige omstandigheid dat zij zich niet in de baan van de schoten bevonden, anders hadden zij dodelijk of zwaar lichamelijk letsel kunnen oplopen. De verdachte heeft gewacht totdat de aanslag had plaatsgevonden en heeft [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] teruggebracht naar Amsterdam.
De verdachte heeft aldus geholpen bij het plegen van een zeer ernstige aanslag, die kennelijk tot doel had anderen te bedreigen en intimideren. Dit soort gewelddadige feiten leiden tot onrust en gevoelens van angst en onveiligheid in de buurt en in de maatschappij. Daarbij is een woning bij uitstek een plek waar men zich veilig moet kunnen voelen.
De rechtbank vindt het zorgelijk dat de verdachte blijkbaar niet heeft stilgestaan bij de mogelijke gevolgen van zijn handelen voor de bewoners. De verdachte heeft geen enkele blijk gegeven inzicht te hebben in het kwalijke van zijn handelen.
Persoon van de verdachte
De rechtbank neemt in aanmerking dat de verdachte niet eerder wegens een strafbaar feit is veroordeeld. Daarnaast heeft de rechtbank gelet op het reclasseringsrapport van 23 september 2025, waaruit blijkt dat de verdachte een stabiel leven leidt. De reclassering adviseert een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen.
De rechtbank houdt bij de strafoplegging verder rekening met de jeugdige leeftijd van de verdachte.
Straf
De rechtbank is van oordeel dat alleen oplegging van een (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf recht doet aan de ernst van het bewezenverklaarde feit. Bij het bepalen van de duur daarvan heeft de rechtbank rekening gehouden met straffen die in min of meer vergelijkbare zaken zijn opgelegd.
Alles afwegend, acht de rechtbank een gevangenisstraf van 12 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, passend en geboden. Het voorwaardelijk strafdeel is bedoeld om de verdachte ervan te weerhouden opnieuw een strafbaar feit te plegen.

7.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
14a, 14b, 14c, 47, 48, 57 en 285 van het Wetboek van Strafrecht.

8.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte onder 1, 2 primair, 2 subsidiair, 2 meer subsidiair, nog meer subsidiair en 2 meest subsidiair is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat de verdachte het onder 2 uiterst subsidiair ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat het onder 2 uiterst subsidiair bewezen verklaarde feit het hierboven onder 4. vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
12 (twaalf) maandenmet bevel dat van deze straf een gedeelte, groot
6 (zes) maanden nietten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de verdachte voor het einde van de op twee jaren bepaalde proeftijd zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.J. Roos, voorzitter,
mr. P. Reemst en mr. I.E. Voorberg, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. L.L. de Vries,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 5 december 2025.
Mr. Voorberg is buiten staat om dit vonnis te ondertekenen.
Bijlage I
De tenlastelegging
Aan [de verdachte] is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:

1.

hij in of omstreeks de periode van 15 maart 2023 tot en met 16 maart 2023 te Terneuzen en/of Amsterdam en/of Purmerend, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten moord en/of doodslag en/of zware mishandeling (met voorbedachten rade) (op/van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of meerdere (onbekende) personen die zich mogelijk in de woning aan het adres van de [adres 1] te Terneuzen zouden bevinden)
opzettelijk voorwerpen, stoffen en/of vervoermiddelen, te weten
- een vuurwapen en/of
- een auto (een Kia Ceed, [kenteken 2] ) en/of
- een of meerdere telefoon(s)
bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft verworven, vervaardigd en/of voorhanden heeft gehad;

2.

primair:
hij op of omstreeks 16 maart 2023 te Terneuzen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of één of meer (andere) bewoners/aanwezigen van/in de woning, gelegen aan de [adres 1] opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade van het leven te beroven, met een vuurwapen een of meer kogel(s) heeft afgevuurd op, althans in de richting van die woning, gelegen aan de [adres 1] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of een of meer (andere) personen op of omstreeks 16 maart 2023 te Terneuzen, in elk geval in Nederland,
ter uitvoering van het door [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of die ander(en) voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of één of meer (andere) bewoners/aanwezigen van/in de woning, gelegen aan de [adres 1] , opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade van het leven te beroven, met een vuurwapen een of meer kogel(s) heeft afgevuurd op, althans in de richting van die woning, gelegen aan de [adres 1] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 16 maart 2023 te Purmerend, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door
- die mededader(s) naar de plaats des misdrijfs te brengen en/of
- in de nabijheid van de plaats des misdrijfs te blijven/wachten en/of
- de (vlucht)auto te besturen en/of de (vlucht) auto aan de mededader(s) ter beschikking te stellen;
meer subsidiair:
hij op of omstreeks 16 maart 2023 te Terneuzen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of één of meer (andere) bewoners/aanwezigen van/in de woning, gelegen aan de [adres 1] , opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met een vuurwapen een of meer kogel(s) heeft afgevuurd op, althans in de richting van die woning, gelegen aan de [adres 1] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
nog meer subsidiair:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of een of meer (andere) personen op of omstreeks 16 maart 2023 te Terneuzen, in elk geval in Nederland,
ter uitvoering van het door [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of die ander(en) voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of één of meer (andere) bewoners/aanwezigen van/in de woning, gelegen aan de [adres 1] , opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met een vuurwapen een of meer kogel(s) heeft afgevuurd op, althans in de richting van die woning, gelegen aan de [adres 1] ,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 16 maart 2023 te Purmerend, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door
- die mededader(s) naar de plaats des misdrijfs te brengen en/of
- in de nabijheid van de plaats des misdrijfs te blijven/wachten en/of
- de (vlucht)auto te besturen en/of de (vlucht) auto aan de mededader(s) ter beschikking te stellen;
meest subsidiair:
hij op of omstreeks 16 maart 2023 te Terneuzen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of één of meer (andere) bewoners/aanwezigen van/in de woning, gelegen aan de
[adres 1] , heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of met zware mishandeling, door met een vuurwapen een of meer kogel(s) af te vuren in de richting van die woning, gelegen aan de [adres 1] ;
uiterst subsidiair:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of een of meer (andere) personen op of omstreeks 16 maart 2023 te Terneuzen, in elk geval in Nederland, [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of één of meer (andere) bewoners/aanwezigen van/in de woning, gelegen aan de
[adres 1] , heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of met zware mishandeling, door met een vuurwapen een of meer kogel(s) af te vuren in de richting van die woning, gelegen aan de [adres 1] ;
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 16 maart 2023 te Terneuzen, althans (elders) in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door
- die mededader(s) naar de plaats des misdrijfs te brengen en/of
- in de nabijheid van de plaats des misdrijfs te blijven/wachten en/of
- de (vlucht) auto te besturen en/of de (vlucht) auto aan de mededader(s) ter beschikking te stellen.