Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 februari 2025 in de zaak tussen
[eiser] , uit [woonplaats] , eiser
de heffingsambtenaar van de gemeente Hoorn , verweerder.
Inleiding
Feiten
Geschil
- Verweerder heeft onvoldoende rekening gehouden met de gedateerde en eenvoudige voorzieningen van de woning. Verweerder heeft onterecht de voorzieningen als gemiddeld beoordeeld. De voorzieningen moeten gekwalificeerd worden als matig. Ter onderbouwing wijst eiser op het door hem overgelegde fotoblad;
- Verweerder hanteert een onjuiste prijs per eenheid voor de woning, namelijk € 3.297. De gemiddelde prijs per eenheid van de drie referentieobjecten is € 2522,00. de prijs per eenheid dient gelet op de matrix van verweerder € 2478,25 te bedragen. Doordat verweerder een te hoge prijs per eenheid hanteert voor het onderhavig object heeft verweerder de WOZ-waarde van het object te hoog vastgesteld;
- De woning betreft geen vrijstaande woning, zoals verweerder beweert. De linkerzijde van de woning is namelijk tegen het huurpand aangebouwd. Doordat verweerder uitgaat van een foutief objecttype, is de waarde van de onderhavige woning te hoog vastgesteld.
Beoordeling door de rechtbank
.De verschillen zijn niet zo groot dat de vergelijkingsobjecten niet bruikbaar zijn. De verkoopprijzen van de vergelijkingsobjecten zijn daarom een goed uitgangspunt bij het bepalen van de waarde van de woning.