6.3Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sancties die aan de verdachte moeten worden opgelegd, heeft
de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan, alsmede de persoon van de verdachte, zoals uit de hierna te noemen onderzoeks- en adviesrapportage en het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
In het bijzonder heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat de verdachte zich in twee
dagen tijd schuldig heeft gemaakt aan een poging tot doodslag in vereniging en een diefstal met geweld in vereniging. Het slachtoffer is van zeer nabij beschoten en daarna fors mishandeld terwijl hij op de grond lag. Er daarna onder meer ook nog meerdere malen richting zijn hoofd geschopt en vervolgens is hij in verdwaasde en hulpeloze toestand achtergelaten. Het slachtoffer is door het schot geraakt in zijn lever waar de kogel zich nog steeds in bevindt omdat het risico op een fatale afloop bij verwijdering van de kogel te groot is. Het slachtoffer wordt hierdoor nog dagelijks geconfronteerd met de (gevolgen van de) schietpartij. Het had maar een centimeter gescheeld of het slachtoffer had het niet overleefd. De impact van de poging doodslag op het slachtoffer is dan ook groot, zoals ook is gebleken uit de tijdens de zitting voorgedragen slachtofferverklaring.
Ook de diefstal met geweld is ernstig te noemen en heeft grote impact gehad op de slachtoffers. De slachtoffers zijn bedreigd met wapens en een mes en hebben verklaard
dat zij zich hierdoor (lange tijd) onveilig hebben gevoeld. Zij hebben hiervoor ook een psychische behandeling ondergaan.
Voor de maatschappij hebben de hiervoor genoemde heftige geweldsmisdrijven gevolgen voor het algemene gevoel van veiligheid wanneer hiervan via het nieuws kennis wordt genomen. Vrijwel alle misdrijven vonden in het openbaar plaats. De poging doodslag
vond zelfs overdag plaats op een treinstation, in de nabijheid van een woonwijk en naast een supermarkt. Twee getuigen hebben het slachtoffer en zijn verwonding ook gezien vlak nadat hij was beschoten.
Strafblad
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet
op het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie van 4 november 2025, waaruit blijkt dat hij eerder voor geweldsdelicten is veroordeeld die gepleegd zijn vóór de feiten in 2023 en nog in een proeftijd liep. Dit heeft de verdachte er kennelijk niet van weerhouden opnieuw de fout in te gaan.
Rapport psycholoog
Daarnaast is over de verdachte op 10 januari 2024, inmiddels bijna een jaar geleden, een psychologisch rapport opgemaakt. Hieruit blijkt onder meer dat bij de verdachte ten tijde
van de bewezenverklaarde feiten sprake was van een normoverschrijdende gedragsstoornis. Deze stoornis heeft zijn gedragskeuzes en gedragingen beïnvloed in sociale situaties waarin de verdachte weinig tot geen externe controle heeft ervaren van volwassenen om hem heen. Daarnaast had de verdachte al langere tijd weinig perspectief op het gebied van school en/of werk en was er tegelijk sprake van een hang naar status en een lager zelfbeeld. Mede door zijn tekortschietende impulscontrole, kon de verdachte makkelijker overgaan tot grensoverschrijdend gedrag. Het advies is om hem de feiten, indien bewezen, in verminderde mate toe te rekenen.
Bij een bewezenverklaring, is geadviseerd om aan de verdachte een voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen met als bijzondere voorwaarden onder meer en toezicht vanuit de jeugdreclassering en meewerken met behandeling en begeleiding vanuit een instantie als de Hoofdtrainer. Ook is het belangrijk dat door de verdachte wordt gewerkt aan het vinden en vasthouden van een adequate dagbesteding in de vorm van opleiding en/of werk.
De rechtbank sluit zich aan bij de conclusie van de psycholoog en zal hier bij de strafoplegging rekening mee houden.
Rapport Raad
Uit het over de verdachte uitgebrachte adviesrapport van de Raad van 27 november 2025 blijkt dat het risico op recidive hoog is en dat de verdachte nog steeds toezicht en begeleiding
nodig heeft, omdat zijn leven verre van positief verloopt. De verdachte verblijft opnieuw in voorlopige hechtenis wegens verdenking van een strafbaar feit. De Raad wil haar advies niet laten afhangen van een eventuele veroordeling in deze zaak en heeft daarom geadviseerd aan de verdachte een deels voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen. Dit met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals eerder beschreven door Reclassering Nederland in de zaak waarvoor de verdachte in mei 2025 is veroordeeld. De Raad heeft verder geadviseerd om, in lijn met artikel 63 Sr, rekening te houden met de veroordeling uit mei 2025. De verdachte heeft voor die zaak een aantal maanden langer in voorarrest gezeten dan de uiteindelijke straf die aan hem is opgelegd.
Op de zitting heeft de Raad aangegeven de voorkeur te geven aan jeugdreclassering boven de in het adviesrapport geadviseerde Reclassering Nederland, zodat de huidige begeleiding van de verdachte doorgang kan vinden. De Raad acht het van belang dat de verdachte wordt behandeld voor zijn problematiek. De Raad benoemt dat er sprake is van detentieschade vanwege het te lange voorarrest. Geadviseerd wordt aan de verdachte een deels voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen, waarbij het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan het voorarrest. Aan de verdachte moet nog een kans worden geboden. De weg naar verbetering is een proces met vallen en opstaan. Het is moeilijk om afstand te nemen van een negatief en trekkend netwerk, maar hierop moet wel ingestoken blijven worden door de verdachte te blijven ondersteunen. Dit kan het beste door de jeugdreclassering.
Standpunt jeugdreclassering
Op de zitting is door de jeugdreclassering aangegeven dat de verdachte is veranderd sinds zijn voorgaande detentieperiode dit jaar. Dit heeft hem geen goed gedaan. Ook heeft de behandeling van de huidige strafzaak lang op zich laten wachten. Het was voor de verdachte moeilijk om zijn motivatie vast te houden. Voor nu is het belangrijk dat er een goed plan komt, de verdachte uit zijn negatieve netwerk wordt gehaald en hij op een positieve manier bezig kan zijn met zijn toekomst. Hoewel de verdachte de leeftijd en capaciteiten heeft om te worden begeleid door Reclassering Nederland, lijkt het voor nu passender om jeugdreclassering op te leggen. Op die manier kan er het snelste een plan worden gemaakt wat zich ook richt op een passende woonplek en zo mede van belang kan zijn in de zaak waarvoor de verdachte nu in voorlopige hechtenis verblijft.
De straf
Gelet op de ernst van de bewezenverklaarde feiten, de omstandigheden waaronder
deze zijn begaan en de gevolgen voor de slachtoffers, is onvoorwaardelijke jeugddetentie naar het oordeel van de rechtbank gerechtvaardigd. De rechtbank dient bij de strafoplegging echter ook met andere omstandigheden rekening te houden.
In het voordeel van de verdachte houdt de rechtbank er rekening mee dat het om oudere feiten gaat (allen gepleegd in 2023) en dat sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn. De redelijke termijn (zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, EVRM) in jeugdstrafzaken bedraagt 16 maanden en is bij alle feiten fors overschreden zonder dat dit aan de verdachte te wijten valt.
Ook houdt de rechtbank rekening met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van de verdachte en het feit dat hij gedurende zijn schorsingsperiode geruime tijd een enkelband heeft gedragen. Daarnaast is artikel 63 Sr van toepassing.
Tot slot houdt de rechtbank rekening met het feit dat de verdachte op de zitting zijn spijt heeft betuigd aan het slachtoffer van de poging doodslag. De verdachte was hierbij zichtbaar geëmotioneerd en kwam hierin op de rechtbank authentiek over.
De rechtbank is met de Raad en de jeugdreclassering van oordeel dat het niet in het
belang van de verdachte is om in dit stadium opnieuw naar een jeugdinrichting te moeten. Ondanks het feit dat de verdachte momenteel in voorlopige hechtenis zit, lijkt hij in zijn denkwijze een positieve ommekeer te hebben gemaakt. De rechtbank wil de verdachte daarom nog eenmaal een kans geven maar de verdachte dient zich wel goed te realiseren dat dit echt zijn laatste mogelijkheid is om deze positieve draai ook in de praktijk te brengen.
Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank aanleiding om aan de verdachte een jeugddetentie op te leggen die gelijk is aan zijn voorarrest én een voorwaardelijke jeugddetentie, zodat de verdachte ervan wordt weerhouden opnieuw de fout in te gaan. De rechtbank acht het noodzakelijk en gerechtvaardigd dat de verdachte hierbij een stevige ‘stok achter de deur’ voelt.
Dit betekent dat aan de verdachte zal worden opgelegd een jeugddetentie voor de duur van
191 dagen, waarvan 60 dagen voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest. De rechtbank zal hieraan een proeftijd verbinden van twee jaar, onder de algemene voorwaarde dat de verdachte zich niet opnieuw schuldig maakt aan een strafbaar feit. Daarnaast worden aan de verdachte de door de officier van justitie gevorderde bijzondere voorwaarden opgelegd.
Vanwege de ernst van de feiten zal aan de verdachte eveneens een onvoorwaardelijke werkstraf van 100 uur worden opgelegd, subsidiair te vervangen door 50 dagen jeugddetentie. De rechtbank heeft aan de verdachte een lagere werkstraf opgelegd dan door de officier van justitie is gevorderd omdat de verdachte vanuit de aan het voorwaardelijk strafdeel gekoppelde bijzondere voorwaarden nog een intensief begeleidingstraject te volgen heeft en de rechtbank de verdachte bovendien veroordeeld voor minder strafbare feiten dan zijn medeverdachte.
Dadelijke uitvoerbaarheid
De rechtbank zal bevelen dat de hierna onder ‘de beslissing’ genoemde bijzondere voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn. De verdachte heeft zich namelijk schuldig gemaakt aan een misdrijf dat is gericht tegen, en gevaar veroorzaakt voor, de onaantastbaarheid van het lichaam van een persoon, te weten een poging doodslag en diefstal met geweld. Daarnaast wordt de kans op recidive hoog ingeschat door de Raad waardoor de rechtbank van oordeel is dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een dergelijk misdrijf zal begaan.