ECLI:NL:RBNHO:2025:14930
Rechtbank Noord-Holland
- Voorlopige voorziening
- L.M. Kos
- I.E. Molin
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake maatschappelijke opvang voor een moeder en haar kind na ontruiming uit AZC
Op 15 december 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een zaak waarin een 31-jarige Nigeriaanse vrouw, verzoekster, een voorlopige voorziening vroeg na ontruiming uit een asielzoekerscentrum (AZC) in Den Helder. Verzoekster had op 19 juni 2025 een aanvraag ingediend voor maatschappelijke opvang op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), welke door het college van burgemeester en wethouders op 8 september 2025 was afgewezen. Verzoekster, die met haar zoontje in het AZC verbleef, had bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, omdat zij en haar kind dreigden dakloos te worden.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoekster een spoedeisend belang heeft bij opvang, aangezien zij en haar kind na 4 december 2025 niet meer in het AZC konden verblijven. Het college had verzoekster tijdelijk in een hotel ondergebracht, maar er was geen duidelijkheid over de verdere opvang. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de belangen van verzoekster en haar kind zwaarder wegen dan die van het college, omdat er geen alternatieve opvangmogelijkheden waren. Daarom heeft de voorzieningenrechter besloten dat het college verplicht is om verzoekster en haar kind opvang te blijven bieden tot zes weken na de beslissing op het bezwaar.
Daarnaast is verzoekster vrijgesteld van griffierecht en heeft zij recht op een proceskostenvergoeding van € 1.814,-, die door het college moet worden betaald. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.