Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
mr. E. Jonker. De wrakingskamer beschouwt het verzoek daarom als mede te zijn gericht tegen mr. Jonker, die hierna zal worden aangeduid als: “de aanhoudingsrechter”.
Rechtbank Noord-Holland
Op 15 december 2025 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan op het verzoek tot wraking van de rechter in een kortgedingprocedure. Verzoekster, wonende te Alkmaar en vertegenwoordigd door advocaat mr. R.J.A. Verhoeven, heeft de wraking aangevraagd na een afwijzing van haar verzoek om aanhouding van de mondelinge behandeling, die oorspronkelijk gepland stond voor 16 december 2025. De wrakingsgrond was dat de rechter bij de afwijzing enkel had gekeken naar de inhoud van de dagvaarding zonder het verweer van verzoekster te overwegen. De wrakingskamer heeft echter geoordeeld dat de afwijzing van het aanhoudingsverzoek een rechterlijke procesbeslissing is, die niet kan dienen als basis voor een wrakingsverzoek. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat er geen uitzonderlijke omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel trekken. Daarom is het verzoek tot wraking afgewezen, omdat het kennelijk ongegrond was. De rechtbank heeft tevens bevolen dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek.