ECLI:NL:RBNHO:2025:15045

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
15 december 2025
Publicatiedatum
22 december 2025
Zaaknummer
372740 KG RK 25-798
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van de rechter in kortgedingprocedure inzake minderjarige kinderen

Op 15 december 2025 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan op het verzoek tot wraking van de rechter in een kortgedingprocedure. Verzoekster, wonende te Alkmaar en vertegenwoordigd door advocaat mr. R.J.A. Verhoeven, heeft de wraking aangevraagd na een afwijzing van haar verzoek om aanhouding van de mondelinge behandeling, die oorspronkelijk gepland stond voor 16 december 2025. De wrakingsgrond was dat de rechter bij de afwijzing enkel had gekeken naar de inhoud van de dagvaarding zonder het verweer van verzoekster te overwegen. De wrakingskamer heeft echter geoordeeld dat de afwijzing van het aanhoudingsverzoek een rechterlijke procesbeslissing is, die niet kan dienen als basis voor een wrakingsverzoek. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat er geen uitzonderlijke omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel trekken. Daarom is het verzoek tot wraking afgewezen, omdat het kennelijk ongegrond was. De rechtbank heeft tevens bevolen dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

[jw.sys.1.zaaknr] / [jw.sys.1.rolnummer_rekestnr][datum_beslissing]
Wrakingskamer
zaaknummer / rekestnummer: 372740 KG RK 25-798
Beslissing van 15 december 2025
Op het verzoek tot wraking ingediend door:
[verzoekster] ,
wonende te Alkmaar,
verzoekster,
advocaat mr. R.J.A. Verhoeven.
Het verzoek is formeel gericht tegen:
mr. C. Maat,
hierna te noemen: de rechter.
De afdeling F&J, waar de hoofdzaak aanhangig is, heeft de wrakingskamer geïnformeerd dat de aanhoudingsbeslissing van 12 december 2025 die aanleiding heeft gegeven tot het wrakingsverzoek, is genomen door
mr. E. Jonker. De wrakingskamer beschouwt het verzoek daarom als mede te zijn gericht tegen mr. Jonker, die hierna zal worden aangeduid als: “de aanhoudingsrechter”.

1.Procesverloop

1.1
Verzoekster heeft op 12 december 2025 schriftelijk de wraking verzocht van de rechter in de bij deze rechtbank, team F&J Alkmaar aanhangige zaak met als zaaknummer C/15/372678, hierna te noemen: de hoofdzaak.
1.2
De wrakingskamer heeft op grond van de hierna opgenomen overwegingen besloten geen datum te bepalen voor een mondelinge behandeling van het verzoek en bepaald dat vandaag uitspraak zal worden gedaan.

2.De uitgangspunten

2.1.
De hoofdzaak is een kortgedingprocedure waarin [naam] (hierna: [naam] ) vordert verzoekster te veroordelen tot afgifte van hun minderjarige kinderen. Datum en tijdstip van de mondelinge behandeling van dit kort geding zijn bepaald op 16 december 2025 om 14:50 uur.
2.2.
Op 12 december 2025 om 16:13 uur heeft verzoekster verzocht om de mondelinge behandeling aan te houden en te verplaatsen naar een andere datum (hierna: het aanhoudingsverzoek).
Bij bericht van 12 december 2025 om 16:48 uur is dit verzoek afgewezen gelet op de spoedeisendheid van de zaak. Na ontvangst van de afwijzende beslissing, heeft verzoekster haar wrakingsverzoek ingediend.

3.Het standpunt van verzoekster

3.1
Verzoekster heeft ter onderbouwing van het verzoek - kort gezegd - het volgende aangevoerd. De rechter is bij haar afwijzende beslissing op het aanhoudingsverzoek enkel afgegaan op de inhoud van de dagvaarding zonder kennis te nemen van het verweer van verzoekster. Gelet daarop kan verzoekster niet anders dan de rechter wraken.

4.De beoordeling

4.1
Een rechter kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Uitgangspunt daarbij is dat de rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die een zwaarwegende aanwijzing vormen dat een rechter jegens een partij een vooringenomenheid koestert. Daarnaast kan een partij de indruk krijgen dat de rechter vooringenomen is. Beslissend daarvoor is of de vrees voor partijdigheid objectief gerechtvaardigd is.
4.2
In de kern komt de wrakingsgrond erop neer dat verzoekster het niet eens is met de afwijzende beslissing op het door verzoekster gedane aanhoudingsverzoek. Dit is een rechterlijke procesbeslissing, die niet met succes aan een wrakingsverzoek ten grondslag kan worden gelegd. Het gesloten stelsel van rechtsmiddelen staat daaraan in de weg. Wraking is namelijk geen verkapt rechtsmiddel tegen - de verzoeker onwelgevallige - (procedurele) beslissingen van de rechter. De wrakingskamer komt geen oordeel toe over de juistheid van de procedurele beslissing.
4.3
Gelet op het voorgaande wijst de wrakingskamer het verzoek tot wraking af, omdat het kennelijk ongegrond is.

5.Beslissing

De rechtbank
5.1
wijst het verzoek tot wraking af,
5.2
beveelt de griffier onverwijld aan verzoekster, de rechter, de aanhoudingsrechter en de wederpartij ( [naam] ) in de hoofdzaak een voor eensluidende gewaarmerkt afschrift van deze beslissing toe te zenden,
5.3
beveelt dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek.
Deze beslissing is gegeven door mr. N. Boots, voorzitter, mr. J.H. Gisolf en mr. I.H. Lips, leden van de wrakingskamer, in tegenwoordigheid van de griffier, en in het openbaar uitgesproken op 15 december 2025.[concipiënt_initialen]
griffier voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.