Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 5 februari 2025 in de zaak tussen
de heer [eiser] en mw. [eiseres] , uit [woonplaats] , eisers
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer
Inleiding
Totstandkoming van het bestreden besluit
de bestaande schuur […] terug te brengen in overeenstemming met hetgeen is vergund; het aantal m² al dan niet met vergunning gebouwde bijbehorende bouwwerken in het achtererfgebied terug te brengen tot een maximum van 250 m²”. Eisers moeten hieraan voldoen op uiterlijk 1 november 2022, anders moeten zij een dwangsom betalen van € 19.750,-.
De bezwaren:
Beoordeling door de rechtbank
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich ophetzelfde perceelbevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak”.
niet van belang dat de gronden dezelfde bestemming hebben. Evenmin is bepalend dat het twee kadastrale percelen betreft. De feitelijke actuele situatie, waaronder de inrichting en wijze van gebruik van de gronden, is voor de vraag of het gaat om hetzelfde perceel van belang.”
gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is”.
In de begripsomschrijving is duidelijk gemaakt dat een hoofdgebouw ook slechts een gedeelte van een gebouw kan vormen. Dit houdt verband met de mogelijkheid dat aan een hoofdgebouw – waarin primair het gebruik overeenkomstig de bestemming wordt gerealiseerd – ook andere ruimten zijn aangebouwd die functioneel en bouwkundig als ondergeschikt kunnen worden aangemerkt. In de zin van deze regeling dienen deze bouwkundige en functioneel ondergeschikte ruimten, niet te worden aangemerkt als onderdelen van het hoofdgebouw. Indien bijvoorbeeld sprake is van een woning met een aangebouwde garage/berging, kan niet gesteld worden dat die aangebouwde garage/berging een onderdeel vormt van het hoofdgebouw. Weliswaar zouden de woning en de garage/berging beschouwd kunnen worden als één bouwkundige eenheid (één gebouw), maar omdat in die bouwkundig ondergeschikte en van het hoofdgebouw te onderscheiden garage/berging niet de primaire bestemming wordt gerealiseerd, vormt die geen onderdeel van het hoofdgebouw. Gevolg is dat deze aangebouwde gedeelten – die niet behoren tot het hoofdgebouw – in de zin van deze regeling aangemerkt moeten worden als bijbehorende bouwwerken. Dit houdt mede verband met het navolgende.” [4]
is gelegen in het handhaven van de geldende planologische wet- en regelgeving en het voorkomen van precedentwerking”. Dat het perceel volgens eisers niet ‘overvol oogt’, maakt dit niet anders.