2.7.1In de aanzeggingsbrief is door verweerder geconstateerd dat verzoekster handelt in strijd met de omgevingsvergunning van 16 januari 2007 voor het oprichten en in werking hebben van kooksgasfabriek 2 en met de specifieke zorgplicht om het milieu te beschermen.
Als gevolg van de in het rapport van bevindingen geconstateerde overtredingen, is sprake van regelmatige en structurele emissies van zwarte en donkergrijze rookpluimen die ZZS bevatten. De degradatie van de ovenkamers is volgens verweerder dusdanig dat verzoekster niet in staat is om de overtredingen te herstellen. Gelet op het beginselplicht tot handhaving, is verweerder daarom genoodzaakt tot het treffen van bestuurlijke maatregelen. Gelet op de ernst en de gevolgen van de overtredingen en omdat niet aannemelijk is dat verzoekster in staat is om de overtredingen te herstellen, ziet verweerder geen ruimte voor een herstelsanctie in de vorm van een last onder dwangsom of een last onder bestuursdwang. De aanzeggingsbrief strekt niet tot intrekking van de vergunning op grond van artikel 18.10, eerste lid, Omgevingswet. Pas na het verstrijken van de geboden hersteltermijn, kan al dan niet een besluit volgen om de vergunning in te trekken.
2.7.2Verweerder krijgt daarom in de aanzeggingsbrief de gelegenheid om de exploitatie van kookgasfabriek 2 in overeenstemming te brengen met vergunningvoorschriften 0.1.4, 0.1.9, 1.2.1, 1.2.2 en 1.2.20.H.VII en de zorgplicht uit artikel 2.11 Bal door binnen 12 maanden na dagtekening van de aanzeggingsbrief maatregelen te treffen die ervoor zorgen dat:
de installatie functioneert zoals door verzoekster is beschreven in de aanvraag voor de vergunning (en alle latere aanvullingen (ambtshalve en/of op aanvraag)), met het oog op het technisch ontwerp van deze installatie;
verzoekster tijdens de exploitatie van kooksgasfabriek 2 te allen tijde kan voldoen aan de in de brief genoemde vergunningvoorschriften;
verzoekster de bedrijfsvoering zodanig aanpast, dat zij in staat is om de kooksgasfabriek 2 regulier te bedrijven conform de uitgangspunten in de BREF (in het bijzonder paragraaf 5.3.5, 5.3.9, 5.3.12) om emissies als gevolg van niet-reguliere bedrijfsvoering zoveel mogelijk te minimaliseren;
de kooksgasfabriek 2 conform de technische kenmerken daarvan wordt geëxploiteerd.
het nemen van de defect corrigerende maatregel ‘aanpassen vulgraad’ niet tot gevolg heeft dat noodzakelijk onderhoud wordt uitgesteld met emissies van zwarte/donkergrijze rookpluimen tot gevolg en dat de kooksovens gelijkmatig en onverstoord bedreven worden, waardoor bokovens en andere afwijkende gebeurtenissen met niet-reguliere emissies naar de lucht worden vermeden;
met betrekking tot vergunningvoorschrift 1.2.20.H.VII (lekkages ovenkamers en stookruimten) en BBT-conclusie 49 indien lekkages plaatsvinden tussen de ovenkamer en de stookruimte in een ovenwand, dient verzoekster deze zo snel als mogelijk te repareren.
2.7.3Ook dient verzoekster verweerder periodiek op de hoogte te houden van de voortgang van het herstel van de overtredingen. Binnen 6 weken na dagtekening van de brief dient verweerder een plan van aanpak toe te zenden, waaruit volgt welke maatregelen door verzoekster genomen worden en dat deze maatregelen voldoende zijn om ervoor te zorgen dat de exploitatie van de kookgasfabriek binnen 12 maanden in overeenstemming is.
De in de aanzeggingsbrief gegeven termijn van 12 maanden acht verweerder evenredig. Hoewel de brief niet leidt tot intrekking van de vergunning, motiveert verweerder ook dat een eventuele intrekking van de vergunning, als niet aan de brief wordt voldaan, op voorhand niet onevenredig is.