ECLI:NL:RBNHO:2025:1626

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
17 februari 2025
Publicatiedatum
18 februari 2025
Zaaknummer
HAA 23/6813
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van een omgevingsvergunning voor de Geldelozeweg in Hoorn

In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Alkmaar, wordt het beroep van eisers tegen de omgevingsvergunning voor de Geldelozeweg in Hoorn beoordeeld. De gemeente Hoorn had op 16 maart 2023 een omgevingsvergunning verleend voor het legaliseren van een reeds uitgevoerde weg. Eisers, die bezwaar maakten tegen deze vergunning, stelden dat de vergunning onevenredige afbreuk deed aan de cultuurhistorische waarden van de omgeving. De rechtbank oordeelt echter dat de omgevingsvergunning in stand kan blijven, omdat niet is gebleken dat de vergunning in strijd is met de geldende bestemmingsplannen en dat de Commissie voor monumenten en welstand zorgvuldig heeft geadviseerd. De rechtbank concludeert dat de beroepsgronden van eisers niet slagen en verklaart het beroep ongegrond. Dit betekent dat de eisers geen gelijk krijgen en geen vergoeding van proceskosten ontvangen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Zittingsplaats Alkmaar
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 23/6813

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 februari 2025 in de zaak tussen

[eisers] , uit Hoorn, eisers

(gemachtigde: mr. drs. M. Heimensem),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoorn

(gemachtigde: mr. S.E.J.M. Bogaarts).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers tegen de aan de gemeente Hoorn afgegeven omgevingsvergunning.
1.1.
Met het primaire besluit van 16 maart 2023 heeft het college aan de gemeente Hoorn een omgevingsvergunning afgegeven voor het legaliseren van een reeds uitgevoerde weg op de locatie Geldelozeweg in Hoorn voor de activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).
1.2.
Eisers hebben tegen deze omgevingsvergunning bezwaar gemaakt.
1.3.
Met het bestreden besluit van 3 oktober 2023 op het bezwaar van eisers heeft het college de omgevingsvergunning in stand gelaten, met aanpassing van de motivering.
1.4.
Eisers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.5.
De rechtbank heeft het beroep op 11 december 2024 op zitting behandeld. Deze zaak is gelijktijdig behandeld met de zaak van eisers met zaaknummer HAA 23/6289. Hieraan hebben deelgenomen: [eiser] , de gemachtigde van eisers en de gemachtigde van het college.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt het beroep van eisers tegen de verlening van de omgevingsvergunning. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eisers.
2.1.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond
.Dit betekent dat de omgevingsvergunning in stand blijft. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Toetsingskader
3. Op 1 januari 2024 is de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Als een aanvraag om een omgevingsvergunning is ingediend vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet, dan blijft op grond van artikel 4.3, aanhef en onder a, van de Invoeringswet Omgevingswet het recht dat gold onmiddellijk vóór dat tijdstip van toepassing tot het besluit onherroepelijk wordt.
De aanvraag voor een omgevingsvergunning is door de gemeente Hoorn ingediend vóór 1 januari 2024, namelijk op 19 januari 2023. Dat betekent dat in dit geval de Wabo, zoals die gold vóór 1 januari 2024, van toepassing blijft.
4. In artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wabo is bepaald dat het verboden is om zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, in gevallen waarin dat bij een bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit is bepaald.
4.1.
Op de locatie Geldelozeweg in Hoorn zijn, onder andere, de bestemmingsplannen “Veegplan”, “Veegplan 2” en “Risdam en Nieuwe Steen-West” van toepassing. Op de Geldelozeweg rust de bestemming ‘Verkeer-Verblijf’ en de dubbelbestemming ‘Waarde-Cultuurhistorie’.
4.2.
Uit artikel 29.2.1 van de planregels van het bestemmingsplan “Risdam en Nieuwe Steen-West” volgt dat het verboden is om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning werkzaamheden uit te voeren op de Geldelozeweg.
In artikel 29.2.3 staat vermeld dat de omgevingsvergunning uitsluitend zal worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van de in 29.1 bedoelde waarden.
Artikel 29.2.4 bepaalt dat, alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning als bedoeld in 29.2.1, er door het bevoegd gezag advies wordt ingewonnen bij de Commissie voor monumenten en welstand (de Commissie).
Het welstandsadvies
5. Eisers hebben in beroep – samengevat – aangevoerd dat het advies van de Commissie voor monumenten en welstand (het welstandsadvies) niet zorgvuldig tot stand is gekomen. Volgens eisers is het welstandsadvies een ‘hamerstuk’ en heeft de Commissie geen eigen onderzoek gedaan. Verder blijkt uit het welstandsadvies niet dat de Commissie bekend was met de situatie op de Geldelozeweg en in hoeverre de Commissie rekening heeft gehouden met het oorspronkelijke karakter van de Geldelozeweg, aldus eisers.
5.1.
Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State [1] (de Afdeling) mag het college, hoewel het niet aan een welstandsadvies is gebonden en de verantwoordelijkheid voor welstandstoetsing bij hem berust, op het advies afgaan, nadat het is nagegaan of dit advies op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen, de redenering daarin begrijpelijk is en de getrokken conclusies daarop aansluiten. Deze verplichting is neergelegd in artikel 3:9 van de Algemene wet bestuursrecht voor de wettelijk adviseur en volgt uit artikel 3:2 van die wet voor andere adviseurs. Het overnemen van een welstandsadvies behoeft in beginsel geen nadere toelichting. Dit is anders indien de aanvrager of een derde-belanghebbende een advies van een andere deskundig te achten persoon of instantie heeft overgelegd dan wel concrete aanknopingspunten voor twijfel aan de zorgvuldigheid van de totstandkoming van het advies, de begrijpelijkheid van de in het advies gevolgde redenering of het aansluiten van de conclusies daarop naar voren heeft gebracht.
5.2.
De rechtbank stelt vast dat eisers geen tegenadvies hebben overgelegd. De rechtbank moet daarom beoordelen of eiser concrete aanknopingspunten naar voren heeft gebracht voor twijfel aan de zorgvuldigheid van de totstandkoming van het welstandsadvies, de begrijpelijkheid van de in het welstandsadvies gevolgde redenering of het aansluiten van de conclusies daarop. Dit is niet het geval.
Uit het welstandsadvies van 8 juni 2022 en het aanvullende welstandsadvies van 2 augustus 2023 blijkt dat de adviezen zijn uitgebracht door de ‘grote commissie’ (dit houdt in de voltallige Commissie). Het college heeft op de zitting toegelicht dat indien er al sprake zou zijn van een ‘hamerstuk’, deze door de kleine commissie zou zijn behandeld en niet door de grote commissie. De rechtbank acht deze uitleg aannemelijk.
Verder blijkt uit bijlage A bij het verweerschrift van 11 januari 2024 dat de Commissie over alle relevante documenten beschikte. De rechtbank overweegt dat het college er daarom van uit mocht gaan dat de Commissie bekend was met de situatie op de Geldelozeweg.
Voorts blijkt uit het beoordelingskader van het aanvullende welstandsadvies van 2 augustus 2023 dat de Commissie het plan van de gemeente Hoorn heeft getoetst aan, onder andere, de waarden uit de ‘Toelichting op de cultuurhistorische waardenkaart Risdam en Nieuwe Steen-West’. In deze Toelichting staat vermeld: “
Van belang is het nog grotendeels oorspronkelijke gedeelte van de Geldelozeweg tussen Sluiswachter en provinciale weg, inclusief groen talud, flankerende bomen en wegsloten met kades, te behouden en te versterken.” Uit de bevindingen van de Commissie blijkt expliciet dat zij rekening heeft gehouden met deze waarden: “
De commissie gaat er daarmee van uit dat het oorspronkelijke karakter van de Geldelozeweg, inclusief groen talud, flankerende bomen en wegsloten met kades mogelijk gewaarborgd is”. De rechtbank overweegt dat gelet hierop, in tegenstelling wat eisers hebben aangevoerd, de Commissie rekening heeft gehouden met het oorspronkelijke karakter van de Geldelozeweg.
5.3.
Gelet op rechtsoverweging 5.2. is de rechtbank van oordeel dat het (aanvullende) welstandsadvies van de Commissie zorgvuldig tot stand is gekomen en het college zich in redelijkheid op het standpunt heeft mogen stellen dat het plan van de gemeente Hoorn voldoet aan de redelijke eisen van welstand. Deze beroepsgrond van eisers slaagt niet.
6. Eisers hebben verder aangevoerd dat het college onzorgvuldig heeft gehandeld, door onjuiste of onvolledige informatie ten aanzien van de afmetingen van de nieuwe Geldelozeweg aan de Commissie voor te leggen. Zo is volgens eisers de Geldelozeweg ter hoogte van nummer 6 verbreed tot 3,5 meter in plaats van 2,5 meter, exclusief grastegels.
6.1.
De rechtbank stelt vast dat in de toelichting bij het aanvullende welstandsadvies van 2 augustus 2023 staat vermeld dat “
over het asfalt van de Geldelozeweg een betonpad is aangelegd en is de weg 10 cm verbreed tot een breedte van 2,50 m.” Uit het aanvullende welstandsadvies wordt echter niet duidelijk op welk deel van de Geldelozeweg deze toelichting van toepassing is. Wat daar ook van zij, gebleken is dat de Commissie beschikte over het schetsplan en het definitieve plan en dus op de hoogte was van de juiste afmetingen. Niet is gebleken dat het college onzorgvuldig heeft gehandeld door onjuiste of onvolledige informatie aan de Commissie voor te leggen. Volledigheidshalve heeft het college nog, als bijlage B bij het verweerschrift van 11 januari 2024, een toelichting gegeven op de afmetingen van de Geldelozeweg (per deel). Er is volgens het college niet meer verharding aangelegd dan dat er voor de reconstructie lag. Op de zitting heeft de gemachtigde van eiser aangegeven zich te kunnen vinden in deze toelichting. Deze beroepsgrond slaagt ook niet.
Overig
7. Eisers hebben in beroep voorts aangevoerd dat uit de bevindingen van de Commissie blijkt dat “
het verplaatsen van de bomen alleen kan onder voorbehoud dat het niet ten koste gaat van het aantal bomen”, maar dat de gemeente Hoorn bij het uitvoeren van de Geldelozeweg het aantal bomen heeft gehalveerd.
7.1.
De rechtbank stelt vast dat in het verweerschrift van 11 januari 2024 het college een verklaring heeft gegeven voor de afwezigheid van een aantal bomen, namelijk dat de werkzaamheden aan de Geldelozweg zijn stilgelegd hangende de procedure tegen de omgevingsvergunning. Zodra de werkzaamheden kunnen worden hervat zullen er 19 bomen worden geplant, dezelfde hoeveelheid bomen die eerder zijn gekapt aldus het college. De rechtbank acht dit een redelijke uitleg voor de afwezigheid van de bomen. Er is dus geen sprake van een halvering van het aantal bomen. Deze beroepsgrond slaagt ook niet.
8. Op de zitting hebben eisers nog aangevoerd dat met het plan van de gemeente Hoorn de verkeersituatie is gewijzigd op de Geldelozeweg. Vroeger was de Geldelozeweg een fietspad, maar dat is nu anders aldus eisers.
8.1.
De rechtbank stelt vast dat uit niets blijkt dat de verkeerssituatie op de Geldelozeweg is gewijzigd. Het college heeft dit op de zitting ook bevestigd. De Geldelozeweg was en is nog steeds een fietspad. Het staat eisers echter vrij om een verkeersonderzoek aan te vragen, aldus het college. Deze beroepsgrond slaagt ook niet.
9. Gelet op het voorgaande is niet gebleken dat met de omgevingsvergunning onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden uit de ‘Toelichting op de cultuurhistorische waardenkaart Risdam en Nieuwe Steen-West’. De omgevingsvergunning blijft in stand.

Conclusie en gevolgen

10. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eisers geen gelijk krijgen. Eisers krijgen daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgen ook geen vergoeding van hun proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.M.A.V. van Kleef, rechter, in aanwezigheid van mr. L.J. Besseling, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 17 februari 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van 24 januari 2024, ECLI:NL:RVS:2024:222.