ECLI:NL:RBNHO:2025:1772

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
19 februari 2025
Publicatiedatum
20 februari 2025
Zaaknummer
11379547
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatieverzoek passagier na omboeking en instapweigering

In deze zaak heeft een passagier compensatie verzocht van de vervoerder, Société Air France S.A., vanwege een vermeende instapweigering op een vlucht. De kantonrechter heeft op 19 februari 2025 uitspraak gedaan. De passagier had een vervoersovereenkomst voor een vlucht van Bangkok naar Parijs en vervolgens naar Amsterdam, maar is uiteindelijk met een andere vlucht van Bangkok naar Amsterdam vervoerd. De passagier verzocht compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die compensatie regelt voor passagiers bij instapweigering. De kantonrechter oordeelde echter dat er geen sprake was van een instapweigering, omdat de passagier preventief was omgeboekt en haar instap niet tegen haar wil was geweigerd. De rechter concludeerde dat het verzoek van de passagier om compensatie moest worden afgewezen. De proceskosten werden aan de passagier opgelegd, omdat zij ongelijk kreeg in de procedure.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 11379547 \ CV FORM 24-7624
Uitspraakdatum: 19 februari 2025
Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:
[verzoeker]wonende te [plaats]
verzoekende partij
verder te noemen: de passagier
gemachtigde: [gemachtigde] (ProBe-ASP B.V., handelend onder de naam Aviclaim)
tegen
de vennootschap naar buitenlands recht
Société Air France S.A.
gevestigd te Roissy (Frankrijk)
verwerende partij
verder te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. M. Lustenhouwer (AKD)
De zaak in het kort
De passagier heeft van de vervoerder (onder meer) compensatie verzocht vanwege de instapweigering op de vlucht. De kantonrechter oordeelt echter dat geen sprake is van een instapweigering in de zin van de Verordening, nu de passagier (preventief) is omgeboekt en haar de instap op de vlucht niet tegen haar wil is geweigerd. Het verzoek van de passagier wordt daarom afgewezen.

1.Het procesverloop

Dit verloop blijkt uit:
  • het vorderingsformulier (formulier A), ingekomen ter griffie op 11 oktober 2024;
  • het antwoordformulier (formulier C) en het verweerschrift, ingekomen ter griffie op 16 januari 2025.

2.De feiten

2.1.
De passagier heeft een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder haar op 21 oktober 2022 moest vervoeren van Suvarnabhumi International Airport (Bangkok, Thailand) naar Charles de Gaulle Airport (Parijs, Frankrijk), hierna te noemen ‘de vlucht’, en van Parijs naar Amsterdam-Schiphol Airport, met de vluchtcombinatie AF165 en AF8241.
2.2.
De vlucht is uitgevoerd, maar de passagier is niet meegevlogen.
2.3.
De passagier is op 21 oktober 2022 met de rechtstreekse vlucht KL820 vanuit Bangkok naar Amsterdam vervoerd.
2.4.
De passagier heeft daarom compensatie van de vervoerder verzocht.
2.5.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.Het geschil

3.1.
De passagier verzoekt de vervoerder te veroordelen tot betaling van:
- € 600,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 oktober 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 90,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten.
3.2.
De passagier baseert haar verzoek op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagier stelt dat de vervoerder haar vanwege de instapweigering op de vlucht moet compenseren met een bedrag van € 600,00. [1]
3.3.
De vervoerder betwist het verzochte. Op zijn verweer wordt bij de beoordeling ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat zij bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen.
4.2.
De vervoerder betwist dat hij gehouden is de compensatie te voldoen, omdat geen sprake zou zijn van een instapweigering. De kantonrechter overweegt dat een instapweigering in de zin van de Verordening een weigering is om passagiers op een vlucht te vervoeren, als zij zich wel voor het instappen hebben gemeld. Als aan deze voorwaarden is voldaan en de passagiers tegen hun wil de toegang tot een vlucht wordt geweigerd, hebben zij recht op compensatie. [2] De passagier mocht mee op de door haar geboekte vlucht. Echter, door een sluiting van het Indiase luchtruim zou deze vertraagd worden uitgevoerd. Hierdoor zou de passagier haar overstap missen en gedurende de nacht te Parijs stranden. Om de vertraging te beperken heeft de passagier (preventief) een alternatieve vlucht aangeboden gekregen. De passagier heeft ingestemd met het vervoer aan boord van vlucht KL820. Nu haar de instap op de vlucht niet tegen haar wil is geweigerd, is de kantonrechter van oordeel dat geen sprake kan zijn van een instapweigering in de zin van de Verordening. Het verzoek van de passagier zal daarom worden afgewezen.
4.3.
De proceskosten komen voor rekening van de passagier, omdat deze ongelijk krijgt. Ook de nakosten worden toegewezen, voor zover de vervoerder daadwerkelijk nakosten zal maken, te vermeerderen, indien betekening van de beschikking heeft plaatsgevonden, met de kosten van betekening van deze beschikking.
5. De beslissingDe kantonrechter:
5.1.
wijst het verzochte af;
5.2.
veroordeelt de passagier tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de vervoerder tot en met vandaag worden begroot op € 135,00 aan salaris gemachtigde;
en veroordeelt de passagier tot betaling van € 67,50 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van de beschikking heeft plaatsgevonden, met de kosten van betekening van deze beschikking;
5.3.
verklaart deze beschikking – voor wat de proceskosten betreft – uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. S. Kleij, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open

Voetnoten

1.Artikel 7 van de Verordening.
2.Artikel 4 lid 3 van de Verordening.