ECLI:NL:RBNHO:2025:1796

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 februari 2025
Publicatiedatum
21 februari 2025
Zaaknummer
15/210179-22 en 15/197874-22 (ttz gev)
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige strafzaak met dertien strafbare feiten waaronder diefstal met geweld, belediging van ambtenaren en rijden onder invloed

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland, zijn dertien strafbare feiten aan de verdachte ten laste gelegd, waaronder diefstal met geweld, joyriding, belediging van ambtenaren in functie, en rijden onder invloed. De zitting vond plaats op 7 februari 2025, waarbij de rechtbank de zaken onder de parketnummers 15/210179-22 en 15/197874-22 heeft gevoegd. De verdachte, die gedetineerd was, werd beschuldigd van meerdere feiten die zich voornamelijk in 2022 hebben voorgedaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van alle ten laste gelegde feiten, terwijl de verdediging met uitzondering van twee feiten de schuld van de verdachte erkende.

De rechtbank heeft de bewijsvoering beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de verdachte voor een aantal feiten, waaronder diefstal met geweld en belediging van ambtenaren, wettig en overtuigend schuldig was. De rechtbank sprak de verdachte vrij van enkele andere feiten, waaronder de diefstal met valse sleutel. De rechtbank heeft de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure meegewogen bij de strafoplegging. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis had doorgebracht. Daarnaast werd een schadevergoeding toegewezen aan een benadeelde partij.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/210179-22 en 15/197874-22 (ttz gev)
Uitspraakdatum: 21 februari 2025
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 7 februari 2025 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres],
nu gedetineerd uit anderen hoofde in P.I. Alphen, locatie Eikenlaan.
De rechtbank heeft de zaken, die bij afzonderlijke dagvaardingen onder de bovenvermelde parketnummers zijn aangebracht, gevoegd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. C. van Venrooij en van hetgeen de verdachte en zijn raadsman, mr. H. Polat, advocaat te Haarlem, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

De verdachte wordt verweten in totaal dertien strafbare feiten te hebben gepleegd. De beschuldigingen komen – kort gezegd – op het volgende neer.
15/210179-22
Feit 1 primair: diefstal met valse sleutel van een auto toebehorend aan [benadeelde 1] op 19 augustus 2022 te Heemskerk;
Feit 1 subsidiair: joyriding met een auto toebehorend aan [benadeelde 1] op 19 augustus 2022 te Heemskerk;
Feit 2: belediging van een ambtenaar in functie, te weten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] op 19 augustus 2022 te Heemskerk;
Feit 3: vernielen, beschadigen, onbruikbaar maken of wegmaken van een dienstvoertuig en ophoudcel van de politie op 19 augustus 2022 te Heemskerk en/of Beverwijk;
Feit 4: diefstal van goederen van een winkel in het [benadeelde 8] op verschillende data in de periode van 6 april 2022 tot en met 15 augustus 2022 te Beverwijk;
Feit 5: rijden onder invloed van cannabis op 26 juni 2022 te Westzaan;
Feit 7: vernieling van een plantenbak/bloempot toebehorend aan het [benadeelde 8] op 15 augustus 2022 te Beverwijk;
Feit 10 primair: diefstal van een auto toebehorend aan [benadeelde 4], waarbij [benadeelde 4] is geduwd, op het hoofd is geslagen en/of de autosleutel uit haar hand is gepakt op 19 juni 2022 te Amsterdam;
Feit 10 subsidiair: opzetheling van een voertuig toebehorend aan [benadeelde 4] in de periode van 19 juni 2022 tot en met 26 juni 2022 te Amsterdam en/of Zaandam;
Ad informandum feit 6: vernielen, beschadigen, onbruikbaar maken of wegmaken van een ophoudcel op 27 juni 2022 te Zaandijk;
Ad informandum feit 8: vernielen, beschadigen, onbruikbaar maken of wegmaken van een ophoudcel op 10 augustus 2022 te Haarlem;
Ad informandum feit 9: vernielen, beschadigen, onbruikbaar maken of wegmaken van een auto op 1 augustus 2022 te Heemskerk;
Ad informandum feit 11: bedreigen van medewerkers van een crisisdienst met misdrijf tegen het leven/zware mishandeling op 1 augustus 2022 te Heemskerk;
Ad informandum feit 12: belediging van medewerkers van een crisisdienst op 1 augustus 2022 te Heemskerk;
15/197874-22
Belediging van een ambtenaar in functie, te weten [verbalisant 3] op 7 augustus 2022 te Beverwijk.
De volledige tekst van de tenlastelegging is als bijlage 1 aan dit vonnis gehecht.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van alle ten laste gelegde feiten.
3.2
Standpunt van de verdediging
Met uitzondering van feit 3 en feit 10 onder parketnummer 15/210179-22, bekent de verdachte alle ten laste gelegde feiten. De verdediging refereert zich aan het oordeel van de rechtbank met betrekking tot de bewezenverklaring daarvan.
Ten aanzien van feit 3 bepleit de raadsman partiële vrijspraak, namelijk ten aanzien van de politieauto. De verdachte heeft de auto niet opzettelijk besmeurd. De verdachte heeft een klap op zijn neus gekregen van een verbalisant met een bloedneus tot gevolg. Hij is daarna met handboeien om horizontaal de auto ingegooid, waardoor op de bekleding van de autostoelen bloed terecht is gekomen
Ten aanzien van feit 10 verzoekt de raadsman de verdachte vrij te spreken, wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs. Hiertoe voert de raadsman aan dat tegenover de verklaring van de verdachte dat het zijn eigen auto was enkel staat de verklaring van aangeefster. De aangeefster is bij de rechter-commissaris gehoord en heeft daar verklaard dat zij zich geen details van het voorval kan herinneren, ook niet dat zij daarbij door de verdachte mishandeld zou zijn. Daarbij geeft zij aan dat het zo kan zijn dat zij de verdachte toestemming heeft gegeven om in haar auto te rijden.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
3.3.1
Vrijspraak feit 1 primair onder 15/210179-22
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder feit 1 primair is ten laste gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt daartoe dat op basis van de stukken in het dossier niet kan worden vastgesteld dat de verdachte het oogmerk had om zich de auto van de aangever wederrechtelijk toe te eigenen. De rechtbank spreekt de verdachte dan ook vrij van het onder feit 1 primair ten laste gelegde.
3.3.2
Partiële vrijspraak feit 3 onder 15/210179-22De verdachte ontkent opzet op besmeuren van de auto met bloed en speeksel en stelt dat de vlekken zijn ontstaan doordat hij een bloedneus had en door de politie horizontaal in het dienstvoertuig is geplaatst.
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte partieel dient te worden vrijgesproken van feit 3, aangezien op basis van de stukken in het dossier onvoldoende is komen vast te staan dat hij opzet heeft gehad op besmeuren van het dienstvoertuig van de politie met bloed en/of speeksel. De enkele vermelding in het proces-verbaal van aangifte van verbalisant [verbalisant 1] dat hij een rochelend geluid heeft gehoord (p. 8 F-dossier) acht de rechtbank hiervoor onvoldoende.
3.3.3
Het bewijs voor de feiten 2, 3, 4, 5 en 7 (15/210179-22) en 15/197874-22
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van de feiten 2, 3, 4, 5 en 7 onder parketnummer 15/210179-22 en tot een bewezenverklaring van het feit onder parketnummer 15/197874-22. Aangezien de verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit, zal de rechtbank volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen op grond waarvan zij tot een bewezenverklaring is gekomen, namelijk:
15/210179-22
Feit 2
  • De bekennende verklaring van de verdachte, ter terechtzitting van 7 februari 2025 afgelegd;
  • Een proces-verbaal van aangifte van [verbalisant 2] van 19 augustus 2022 (dossier
F – dossierpagina 5 e.v.);
- Een proces-verbaal van aangifte van [verbalisant 1] van 19 augustus 2022 (dossier
F – dossierpagina 7 e.v.).
Feit 3
  • De bekennende verklaring van de verdachte, ter terechtzitting van 7 februari 2025 afgelegd;
  • Een proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 5] van 19 augustus 2022 (dossier F – dossierpagina 26 e.v.).
Feit 4
  • De bekennende verklaring van de verdachte, ter terechtzitting van 7 februari 2025 afgelegd;
  • Een proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 6] (namens [benadeelde 8]) (dossier B – digitale dossierpagina 4;
  • Een proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 7] (namens [benadeelde 8]) (dossier C – dossierpagina 100 e.v.);
  • Een proces-verbaal van bevindingen van 15 augustus 2022 (dossier C – dossierpagina 123 e.v.).
Feit 5
  • De bekennende verklaring van de verdachte, ter terechtzitting van 7 februari 2025 afgelegd;
  • Een proces-verbaal van rijden onder invloed van 26 juni 2022 (dossier B – digitale dossierpagina 49 e.v.);
  • Een schriftelijk bescheid, namelijk een rapport van het Labor Mönchengladbach van 21 juli 2022 (dossier B – digitale dossierpagina 56 e.v.).
Feit 7
  • De bekennende verklaring van de verdachte, ter terechtzitting van 7 februari 2025 afgelegd;
  • Een proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 7] (namens [benadeelde 8]) van 15 augustus 2022 (dossier C – dossierpagina 108 e.v.).
15/197874-22
  • De bekennende verklaring van de verdachte, ter terechtzitting van 7 februari 2025 afgelegd;
  • Een proces-verbaal van aangifte van [verbalisant 3] van 7 augustus 2022 (dossierpagina 1 e.v.);
De hiervoor genoemde processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen. De bewijsmiddelen zijn, ook in onderdelen, telkens slechts gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten waarop zij blijkens hun inhoud betrekking hebben.
3.3.4
Het bewijs voor feit 1 subsidiair en 10 primair onder parketnummer 15/210179-22
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van feit 1 subsidiair en feit 10 primair op grond van de bewijsmiddelen die in de bijlage 2 bij dit vonnis zijn opgenomen. De rechtbank zal voor feit 10, waarvoor onderbouwd algehele vrijspraak is bepleit, hieronder uitleggen hoe zij tot de bewezenverklaring is gekomen.
3.3.4.1 Bewijsoverweging feit 10 primair (15/210179-22)
Op grond van de bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte op 19 juni 2022 de auto van de aangeefster heeft weggenomen om deze zich wedderrechtelijk toe te eigenen, waarbij de verdachte geweld heeft gebruikt tegen aangeefster. Daarbij gaat de rechtbank uit van de aangifte. Deze is kort na het incident gedaan, bevat een gedetailleerde beschrijving van het incident en vindt bovendien steun in andere bewijsmiddelen. De verdachte heeft immers ter zitting erkend dat de aangeefster hem kort na het incident een e-mail heeft verstuurd, waarin staat beschreven dat zij door hem is geslagen. Hij bevestigt tevens dat zij de auto terug wilde en dat hij heeft gezegd dat te zullen regelen. De verklaring die de aangeefster veel later bij de rechter-commissaris heeft afgelegd komt er in de kern op neer dat zij zich niet meer kan herinneren wat er is voorgevallen. Deze verklaring tast naar het oordeel van de rechtbank de betrouwbaarheid van haar aangifte niet aan. De rechtbank acht daarom bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal met geweld.
3.4
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte feit 1 subsidiair tot en met feit 7 heeft begaan. Daarnaast acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen hetgeen onder feit 10 primair aan de verdachte is ten laste gelegd en wat ten laste is gelegd onder parketnummer 15/197874-22, met dien verstande dat
15/210179-22
Feit 1 subsidiairhij op 19 augustus 2022 te Heemskerk opzettelijk wederrechtelijk een motorrijtuig, (te weten een auto van het merk Volkswagen, type Up! en voorzien van het kenteken [kenteken 1])toebehorende aan [benadeelde 1], als bestuurder heeft gebruikt op de weg, te weten de Gerrit van Assendelftstraat en/of een nabij die weg gelegen parkeerterrein;
Feit 2hij op 19 augustus 2022 te Heemskerk opzettelijk een ambtenaar, te weten [verbalisant 1], en een ambtenaar, te weten [verbalisant 2], telkens gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening en in zijn tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door deze [verbalisant 1] de woorden toe te voegen: "Kankerlijer", en door deze [verbalisant 2] de woorden toe te voegen: "Ik wil niet met die kleine kankerlijer praten/spreken.";
Feit 3hij op 19 augustus 2022 te Beverwijk, , opzettelijk en wederrechtelijk een ophoudkamer in het politiebureau, die aan de Nationale Politie, eenheid Noord-Holland, toebehoorde heeft onbruikbaar gemaakt immers heeft verdachte voornoemde ophoudkamer zodanig besmeurd met bloed dat die ophoudkamer onbruikbaar was;
Feit 4hij in de periode van 6 april 2022 tot en met 15 augustus 2022 telkens uit een winkel van het [benadeelde 8], gelegen aan Vondellaan 13 te Beverwijk een hoeveelheid levensmiddelen, te weten:
- op 6 april 2022 te Beverwijk chocolade (te weten (onder meer) een Snicker reep), en
- op 8 april 2022 te Beverwijk chocolade (te weten (onder meer) Twix repen en Eat Natural repen en zakjes M&M's en drank (te weten (onder meer) een blikje Fanta), en
- op 15 augustus 2022 te Beverwijk chocolade (te weten (onder meer) zakjes M&M's en Snicker repen en Twix repen) en tandpasta en drank en fruit en noodles en yoghurt en een tandenborstel en een haarborstel) die aan het [benadeelde 8] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Feit 5hij op 26 juni 2022 te Westzaan, gemeente Zaanstad, een auto heeft bestuurd na gebruik van een in artikel 2, van het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer, aangewezen stof als bedoeld in artikel 8, eerste lid van de Wegenverkeerswet 1994, te wetencannabis, terwijl ingevolge een onderzoek in de zin van artikel 8 van de WVW94,het gehalte in zijn bloed 8,2 microgram THC per liter bloed bedroeg;
Feit 7hij op 15 augustus 2022 te Beverwijk opzettelijk en wederrechtelijk een bloempot (met een of meer planten) die aan het [benadeelde 8] toebehoorde, heeft vernield;
Feit 10 primairhij op 19 juni 2022 te Amsterdam een auto van het merk Renault, type Clio voorzien van het kenteken [kenteken 2], die aan [benadeelde 4] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd vergezeld van geweld tegen die [benadeelde 4], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, en door die [benadeelde 4] te duwen en die [benadeelde 4] op het hoofd te slaan en de autosleutel uit de hand(en) van die [benadeelde 4] te pakken;
15/197874-22hij op 7 augustus 2022 te Beverwijk opzettelijk een ambtenaar, te weten [verbalisant 3] werkzaam als politieambtenaar in de functie van Officier van Dienst, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in zijn tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem de woorden toe te voegen: 'jullie zijn kankerlijers'.
Hetgeen aan de verdachte onder meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
15/210179-22
Feit 1 subsidiair: overtreding van artikel 11 van de Wegenverkeerswet 1994.
Feit 2: eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, niet zijnde een lid van een algemeen vertegenwoordigend lichaam, meermalen gepleegd.
Feit 3: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, onbruikbaar maken.
Feit 4: diefstal, meermalen gepleegd.
Feit 5: overtreding van artikel 8, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
Feit 7: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.
Feit 10 primair: diefstal vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken
15/197874-22
Eenvoudige belediging.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is dus strafbaar.

5.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

6.Motivering van de sanctie

6.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden met aftrek van de tijd die de verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
6.2
Standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt de rechtbank rekening te houden met de overschrijding van de redelijke termijn. Daarnaast heeft de verdachte zijn leven nu meer op de rit en gaat het psychisch goed met hem. Hij heeft geaccepteerd hulp nodig te hebben. Daartoe verwijst de raadsman naar het reclasseringsadvies van 23 januari 2025 (in een andere zaak).
De raadsman verzoekt de rechtbank een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen gelijk aan de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
6.3
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de straf die aan de verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van de bewezenverklaarde feiten en de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan, alsmede de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
De ernst van de feiten
De verdachte heeft zich in een tijdsbestek van circa 5 maanden schuldig gemaakt aan acht strafbare feiten. Met onder meer de gepleegde diefstallen, waarvan een met geweld, heeft de verdachte laten zien geen respect te hebben voor anderen en andermans eigendommen. Met de beledigingen van verbalisanten en de ad informandum gevoegde bedreiging van medewerkers van de ggz heeft de verdachte verder een disrespect voor deze mensen getoond, die ten dienste van de publieke zaak hun werk deden. Ook aan de verkeersveiligheid heeft de verdachte zich niets gelegen laten liggen door onder invloed van softdrugs te rijden. Het zijn stuk voor stuk overlastgevende en schadelijke feiten. De rechtbank rekent dit de verdachte aan.
Bij de beslissing over de op te leggen straf heeft de rechtbank tevens rekening gehouden met de ad informandum gevoegde zaken. De verdachte heeft erkend zich aan die feiten te hebben schuldig gemaakt en de officier van justitie heeft medegedeeld dat zij de verdachte daarvoor niet (meer) zal vervolgen.
De persoon van de verdachte
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op het strafblad van de verdachte (Uittreksel Justitiële Documentatie van 13 januari 2025), waaruit blijkt dat hij al eerder voor een gekwalificeerde diefstal onherroepelijk is veroordeeld. De rechtbank weegt deze omstandigheid in het nadeel van de verdachte mee bij de straftoemeting. Verder heeft de rechtbank gelet op de in de onderhavige zaak uitgebrachte reclasseringsrapporten van 17 februari 2023 en 19 oktober 2023 over het verloop van het schorsingstoezicht en de adviesrapporten van 18 november 2022, 1 juni 2023 en 14 augustus 2024. Daaruit maakt de rechtbank op dat de verdachte tot het plegen van de feiten kwam door middelengebruik en mede daardoor veroorzaakte geestelijke problemen en door financiële problemen, maar dat hij ten tijde van de schorsing niet openstond voor aanpak daarvan en zijn eigen plan bleef trekken. Hoewel in het rapport van 23 januari 2025 in een andere zaak, welk rapport in onderhavige zaak is gevoegd, bijzondere voorwaarden zijn geadviseerd, is dat in de onderhavige zaak niet het geval.
Uitgangspunt
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden in beginsel passend en geboden zou zijn.
Overschrijding redelijke termijn
In onderhavige zaak heeft het te lang geduurd voor er een eindvonnis is gewezen. In artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden is het recht van iedere verdachte gewaarborgd om binnen een redelijke termijn te worden berecht. Uitgangspunt is dat een strafzaak bij de rechtbank moet zijn afgerond met een vonnis binnen twee jaren nadat de redelijke termijn is aangevangen, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden. De redelijke termijn vangt aan op het moment dat vanuit de staat tegen de verdachte een handeling wordt verricht waaraan de verdachte in redelijkheid de verwachting kan ontlenen dat het Openbaar Ministerie hem voor een bepaald strafbaar feit zal gaan vervolgen.
De rechtbank is van oordeel dat in deze zaak de redelijke termijn aanving op 19 augustus 2022, omdat dit de datum is van de aanhouding en inverzekeringstelling van de verdachte. Nu het vonnis op 21 februari 2025 wordt gewezen, is de termijn van twee jaren overschreden met ruim 6 maanden. De rechtbank is van oordeel dat deze overschrijding moet leiden tot een matiging van de aan de verdachte op te leggen gevangenisstraf en zal de duur daarvan daarom matigen tot vijf maanden.
De op te leggen straf
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van vijf maanden passend en geboden is, met aftrek van de tijd die de verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.

8.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel

8.1
De vordering van [benadeelde 4]
De benadeelde partij [benadeelde 4] heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend tegen de verdachte wegens immateriële schade die zij zou hebben geleden als gevolg van hetgeen onder feit 10 primair (15/210179-22) ten laste is gelegd.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de vordering voldoende is onderbouwd en de schade rechtstreeks voortvloeit uit het bewezenverklaarde feit. De officier van justitie verzoekt de vordering geheel toe te wijzen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman verzoekt primair om de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in haar vordering wegens het gevoerde verweer tot vrijspraak. Subsidiair verzoekt de raadsman tot niet-ontvankelijkheid omdat de vordering onvoldoende onderbouwd is.
Het oordeel van de rechtbank
Artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek (BW) geeft in beperkte gevallen recht op vergoeding van andere schade dan vermogensschade. Eén van die in de wet limitatief opgesomde gevallen is wanneer er sprake is van fysiek letsel. Daarvan is in dit geval sprake. De benadeelde partij stelt door de duw van de verdachte op de grond te zijn gevallen en dat zij een klap op haar hoofd heeft gekregen. Hierdoor heeft de benadeelde partij last gehad van een bonkend hoofd en heeft zij een week lang hoofdpijn gehad. Naar het oordeel van de rechtbank is de vordering voldoende onderbouwd en vloeit de gevorderde schade rechtstreeks voort uit het bewezenverklaarde feit. De rechtbank komt een schadebedrag van € 200,00 billijk voor en zal de vordering dan ook gedeeltelijk toewijzen tot dit bedrag. Dit vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 19 juni 2022 tot aan de dag van algehele voldoening. De overige gevorderde schadevergoeding zal de rechtbank afwijzen.
Daarnaast dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken, tot op heden begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes bewezenverklaarde handelen [kort gezegd: diefstal vergezeld met geweld] aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
36f, 57, 63, 266, 267, 310, 312 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
8, 11 en 176 van de Wegenverkeerswet 1994.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen wat aan de verdachte onder feit 1 primair is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4 weergegeven;
verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij;
bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren;
verklaart de verdachte hiervoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
5 [vijf] maanden;
bepaalt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
Benadeelde partij t.a.v. feit 10 primair
wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [benadeelde 4] geleden schade tot een bedrag van € 200,00 (zegge: tweehonderd euro), bestaande uit immateriële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 19 juni 2022 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [benadeelde 4], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting;
veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken;
wijst af de overige gevorderde immateriële schade;
legt aan de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 4] de verplichting op tot betaling aan de staat van een bedrag van € 200,00 (zegge: tweehonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 4 dagen gijzeling en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 juni 2022 tot aan de dag der algehele voldoening, waarbij geldt dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet opheft;
bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de staat en dat betalingen aan de staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. P.E. van der Veen, voorzitter,
mr. M. Hoendervoogt en mr. A. Talmricht, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier, mr. E. Saelens,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 21 februari 2025.
Bijlage 1: de tenlastelegging
15/210179-22
Feit 1primair
hij op of omstreeks 19 augustus 2022 te Heemskerk een auto (van het merk Volkswagen, type Up! en/of voorzien van het kenteken [kenteken 1]), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan [benadeelde 1], in elk geval aan een ander toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, immers verdachte heeft zich de toegang tot de auto en/of van de werking van de auto verzekerd middels een sleutel waarover hij niet gerechtigd was te beschikken;
subsidiair
hij op of omstreeks 19 augustus 2022 te Heemskerk opzettelijk wederrechtelijk een motorrijtuig, (te weten een auto van het merk Volkswagen, type Up! en/of voorzien van het kenteken [kenteken 1]), toebehorende aan [benadeelde 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, als bestuurder heeft gebruikt op de weg, te weten de Gerrit van Assendelftstraat en/of een nabij die weg gelegen parkeerterrein, in elk geval op een weg;
Feit 2hij op of omstreeks 19 augustus 2022 te Heemskerk opzettelijk een ambtenaar, te weten [verbalisant 1], en/of een ambtenaar, te weten [verbalisant 2], (telkens) gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, (telkens) in zijn tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door deze [verbalisant 1] de woorden toe te voegen: "Kankerlijer", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking, en/of door deze [verbalisant 2] de woorden toe te voegen: "Ik wil niet met die kleine kankerlijer praten/ spreken.", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
Feit 3hij op of omstreeks 19 augustus 2022 te Heemskerk en/of Beverwijk, althans in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk een dienstvoertuig (kenteken [kenteken 3]) en/of een ophoudkamer in het politiebureau, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan de Nationale Politie, eenheid Noord-Holland, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt, immers heeft verdachte voornoemd voertuig en/of voornoemde ophoudkamer (op/aan meerdere plaatsen) zodanig besmeurd met speeksel en/of bloed dat dit voertuig en/of die ophoudkamer (enige tijd) onbruikbaar was/waren;
Feit 4hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 6 april 2022 tot en met 15 augustus 2022 (telkens) in/uit een winkel (van/in het [benadeelde 8], gelegen aan Vondellaan 13) te Beverwijk (telkens) een hoeveelheid levensmiddelen,
te weten (onder meer)
- (op of omstreeks 6 april 2022 te Beverwijk) chocolade (te weten (onder meer) een snicker reep) en/of drank, en/of
- (op of omstreeks 8 april 2022 te Beverwijk) chocolade (te weten (onder meer) Twix repen en/of Eat Natural repen en/of zakjes M&M's) en/of drank (te weten (onder meer) een blikje fanta), en/of
- (op of omstreeks 15 augustus 2022 te Beverwijk) chocolade (te weten (onder meer) zakjes M&M's en/of snicker repen en/of twix repen) en/of tandpasta en/of en/of drank (te weten (onder meer) blikjes fanta en/of cola en/of Vifit) en/of fruit en/of
noodles en/of yoghurt en/of een tandenborstel en/of een haarborstel, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan het [benadeelde 8], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Feit 5hij op of omstreeks 26 juni 2022 te Westzaan, gemeente Zaanstad, althans in Nederland, een voertuig, (te weten een personenauto, van het merk Renault, type Clio en/of voorzien van het kenteken [kenteken 2]) heeft bestuurd of als bestuurder heeft
doen besturen na gebruik van een in artikel 2, van het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer, aangewezen stof als bedoeld in artikel 8, eerste lid van de Wegenverkeerswet 1994, te weten cannabis, terwijl ingevolge een onderzoek
in de zin van artikel 8 van de WVW94, het gehalte in zijn bloed van de bij die stof vermelde meetbare stof 8,2 microgram THC per liter bloed bedroeg, zijnde hoger dan de in artikel 3 van het genoemd Besluit, bij die stof vermelde grenswaarde.
Feit 7hij op of omstreeks 15 augustus 2022 te Beverwijk opzettelijk en wederrechtelijk een plantenbak/bloempot (met een of meer planten), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 8], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
Feit 10primair
hij op of omstreeks 19 juni 2022 te Amsterdam een auto (van het merk Renault, type Clio en/of voorzien van het kenteken [kenteken 2]), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 4], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde 4], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door meermalen, althans eenmaal, die [benadeelde 4] (weg) te duwen en/of die [benadeelde 4] op/tegen het hoofd te slaan/stompen en/of de autosleutel uit de hand(en) van die [benadeelde 4] te grissen/pakken;
subsidiairhij in of omstreeks de periode van 19 juni 2022 tot en met 26 juni 2022 te Amsterdam en/of Zaandam, gemeente Zaanstad, een auto (van het merk Renault, type Clio en/of voorzien van het kenteken [kenteken 2]), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van
dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
Mededeling ad informandum gevoegde strafbare feiten6Plaats: Zaandijk, gemeente Zaanstad
Datum en tijd: 27 juni 2022
Omschrijving feit: Vernieling
8Plaats: Haarlem, gemeente Haarlem
Datum en tijd: 10 augustus 2022
Omschrijving feit: Vernieling
9Plaats: Heemskerk, gemeente Heemskerk
Datum en tijd: 01 augustus 2022
Omschrijving feit: Vernieling
11Plaats: Heemskerk, gemeente Heemskerk
Datum en tijd: 01 augustus 2022
Omschrijving feit: Verbale bedreiging met misdrijf tegen het leven/zware mishandeling
12Plaats: Heemskerk, gemeente Heemskerk
Datum en tijd: 01 augustus 2022
Omschrijving feit: Eenvoudige belediging in tegenwoordigheid mondeling
15/197874-22hij op of omstreeks 7 augustus 2022 te Beverwijk opzettelijk een ambtenaar, te weten [verbalisant 3] werkzaam als politieambtenaar in de functie van Officier van Dienst, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in zijn/haar tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem/haar de woorden toe te voegen: 'jullie zijn kankerlijers' althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.