ECLI:NL:RBNHO:2025:1815

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
12 februari 2025
Publicatiedatum
21 februari 2025
Zaaknummer
10859810 \ CV EXPL 23-8428
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor geannuleerde vlucht en buitengewone omstandigheden

In deze zaak heeft AirHelp Germany GmbH compensatie gevorderd van Turk Havayollari A.O. vanwege een geannuleerde vlucht. De vervoerder betwistte dat de passagiers over een bevestigde boeking beschikten en voerde aan dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk mist op de luchthaven van Alexandrië. De kantonrechter oordeelde dat de vervoerder niet voldoende had aangetoond dat de passagiers geen bevestigde boeking hadden en dat de Verordening (EG) nr. 261/2004 van toepassing was op alle passagiers, inclusief een baby die met een volwassene meereisde. De vervoerder kon echter wel aantonen dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden, waardoor de vordering van AirHelp werd afgewezen. De kantonrechter heeft AirHelp veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10859810 \ CV EXPL 23-8428
Uitspraakdatum: 12 februari 2025
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de rechtspersoon naar buitenlands recht
AirHelp Germany GmbH
gevestigd te Berlijn, Duitsland
eiseres
hierna te noemen: AirHelp
gemachtigde: mr. D.E. Lof (Lof Legal Services)
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Turk Havayollari A.O.
gevestigd te Ankara, Turkije
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. L. Kloot (LVH Advocaten)
De zaak in het kort
AirHelp heeft compensatie van de vervoerder gevorderd vanwege een geannuleerde vlucht. De vervoerder betwist dat de passagiers over een bevestigde boeking voor de vlucht beschikten en dat de Verordening van toepassing is op een van de passagiers. Dit betoog slaagt niet. Daarnaast stelt hij dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk vanwege mist op de luchthaven van aankomst. Dit verweer slaagt en de vordering van AirHelp wordt afgewezen.

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding:
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[betrokkene 1], [betrokkene 2] en [betrokkene 3] (hierna: de passagiers) hebben een vervoersovereenkomst gesloten. Op grond daarvan moest de vervoerder hen op 1 maart 2023 vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport, via Istanboel, Turkije, naar Alexandrië, Egypte, met vluchtcombinatie TK1954 en TK696.
2.2.
De vervoerder heeft vlucht TK696 van Istanboel naar Alexandrië (hierna: de vlucht) geannuleerd.
2.3.
De passagiers hebben hun vermeende vorderingsrechten overgedragen aan AirHelp.
2.4.
AirHelp heeft daarom compensatie van de vervoerder gevorderd.
2.5.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.Het geschil

3.1.
AirHelp vordert dat de vervoerder, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 1.200,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de datum van de vlucht tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
AirHelp baseert haar vordering op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). AirHelp stelt dat de vervoerder haar vanwege de annulering van de vlucht moet compenseren met een bedrag van € 400,- per passagier. [1]
3.3.
De vervoerder voert verweer. Op zijn verweer wordt ingegaan bij de beoordeling.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat zij bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
De vervoerder betwist allereerst dat de passagiers over een bevestigde boeking voor de vlucht in kwestie beschikten. [2] Hij voert aan dat AirHelp alleen een document van ‘BudgetAir.nl’ en geen ticket of instapkaart heeft overgelegd.
4.3.
Het Hof heeft echter geoordeeld dat een bewijs van een touroperator waarin deze een passagier toezegt om hem op een bepaalde vlucht te vervoeren, voldoende is om tot het oordeel te komen dat deze passagier een bevestigde boeking voor die vlucht had. [3] Naar het oordeel van de kantonrechter voldoet de door AirHelp overgelegde boekingsbevestiging aan deze vereisten. Daarnaast heeft de vervoerder gesteld dat hij de passagiers na de annulering heeft omgeboekt naar een alternatieve vlucht. Hij heeft niet toegelicht waarom hij hen een alternatieve vlucht heeft aangeboden als zij geen bevestigde boeking voor de vlucht in kwestie hadden. Al met al heeft AirHelp daarmee voldoende onderbouwd dat de passagiers over een bevestigde boeking beschikten.
4.4.
Verder stelt de vervoerder dat de Verordening niet van toepassing is op [betrokkene 2] omdat zij een baby is, die gratis heeft meegereisd met de volwassene. [4] Weliswaar is daarbij een bedrag van € 49,55 betaald, maar dit zijn slechts administratieve kosten om deze passagier mee te nemen op vier vluchten. Dergelijke kosten worden ook in rekening gebracht voor andere diensten zoals het meenemen van huisdieren of golfuitrusting, aldus de vervoerder.
4.5.
AirHelp betwist dit. Zij erkent dat er een bedrag van € 49,55 voor het vervoer van [betrokkene 2] is betaald. Daarom heeft zij dus niet gratis gereisd. Dit tarief geldt voor alle reizigers van jonger dan twee jaar en is rechtstreeks voor het publiek toegankelijk, aldus AirHelp.
4.6.
De kantonrechter oordeelt dat de vervoerder, gelet op de gemotiveerde betwisting door AirHelp, onvoldoende heeft onderbouwd dat [betrokkene 2] gratis heeft gereisd of dat zij heeft gereisd tegen een tarief dat niet voor het publiek toegankelijk is. Daarom slaagt het verweer van de vervoerder niet en is de Verordening ook op deze passagier van toepassing.
4.7.
Vast staat dat de vlucht is geannuleerd. In beginsel moet de vervoerder dan compenseren. Dit is anders als de vervoerder kan aantonen dat de annulering van de vlucht het gevolg was van buitengewone omstandigheden, die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden. [5] Volgens vaste rechtspraak van het Hof is een omstandigheid buitengewoon als deze niet inherent is aan de bedrijfsactiviteit van de vervoerder en hij daar ook geen invloed op kon uitoefenen. [6]
4.8.
De vervoerder doet een beroep op buitengewone omstandigheden. Volgens hem is de vlucht geannuleerd vanwege slechte weersomstandigheden op de luchthaven van Alexandrië. Er werd mist en zeer slecht zicht voorspeld, waardoor de vlucht niet zou kunnen worden uitgevoerd. Op basis van deze weersvoorspellingen is de vlucht door de gezagvoerder geannuleerd. Ter onderbouwing verwijst de vervoerder naar weer- en vluchtrapporten.
4.9.
AirHelp betwist dit. Zij voert aan dat de vlucht ook met vertraging uitgevoerd had kunnen worden. De vervoerder heeft hier tegenin gebracht dat de vlucht in dat geval in ieder geval met vijf uur vertraagd worden. De voorspelling was immers dat de weersomstandigheden zo lang zouden aanhouden. Ook zou er in dat geval een nieuwe vertrektijd aangevraagd moeten worden bij de luchtverkeersleiding. Dit zou waarschijnlijk voor extra vertraging hebben gezorgd omdat er in dit soort situaties congestie ontstaat. De passagiers zouden dan uren op de luchthaven hebben moeten doorbrengen. Daarom is gekozen om de vlucht te annuleren en de passagiers om te boeken naar een alternatieve vlucht. Deze is op tijd uitgevoerd, aldus de vervoerder.
4.10.
De kantonrechter oordeelt dat de vervoerder hiermee voldoende heeft onderbouwd dat de vlucht geannuleerd moest worden vanwege de mist op de luchthaven van Alexandrië. Daarom was er sprake van weersomstandigheden die de uitvoering van de vlucht hebben verhinderd. Dit is een omstandigheid die niet inherent is aan de bedrijfsactiviteit van de vervoerder en waar hij ook geen invloed op kon uitoefenen. De annulering was dan ook het gevolg van een buitengewone omstandigheid.
4.11.
Resteert de vraag of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging vanwege de annulering te voorkomen en te beperken. De vervoerder stelt in dit verband dat hij geen invloed kon uitoefenen op de weersomstandigheden maar hij de passagiers heeft omgeboekt op de snelst mogelijke alternatieve vlucht naar de eindbestemming. AirHelp heeft dit niet betwist. Daarom heeft de vervoerder alle redelijke maatregelen getroffen. Dit betekent dat de vordering van AirHelp zal worden afgewezen.
4.12.
AirHelp zal in het ongelijk worden gesteld. Daarom zal zij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Ook de nakosten worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening plaatsvindt, met de kosten van betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt AirHelp tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 408,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder
en veroordeelt AirHelp tot betaling van € 102,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt
,te vermeerderen, indien betekening plaatsvindt, met de kosten van betekening van dit vonnis.
5.3.
verklaart dit vonnis – voor wat de proceskostenveroordeling betreft – uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Kleij, kantonrechter, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Artikel 7 van de Verordening.
2.Zoals bedoeld in artikel 3 lid 2 van de Verordening.
3.HvJEU 21 december 2021, C-462/20, C-188/20, C-196/20 en C-270/20, ECLI:EU:C:2021:1038.
4.Artikel 3 lid 3 van de Verordening.
5.Artikel 5 lid 3 van de Verordening.
6.Zie onder meer HvJEU 22 december 2008, C-549/07, ECLI:EU:C:2008:771.