ECLI:NL:RBNHO:2025:182

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
3 januari 2025
Publicatiedatum
13 januari 2025
Zaaknummer
C/15/360540 / FA RK 24-6592
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ex artikel 8:12 Wvggz

Op 3 januari 2025 heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, een beschikking gegeven inzake de wijziging van de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor een betrokkene, geboren op een onbekende datum en plaats, die momenteel verblijft in een accommodatie van een onbekende instelling. De officier van justitie had op 31 december 2024 een verzoek ingediend om de eerder op 27 december 2024 verleende machtiging te wijzigen, omdat de bestaande vormen van verplichte zorg niet langer volstonden. Tijdens de mondelinge behandeling op 3 januari 2025 zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de betrokkene zelf, haar advocaat mr. F.J. Mascini, en enkele zorgprofessionals. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van een (dreigende) noodsituatie, zoals bedoeld in artikel 8:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), en dat de voorgestelde wijziging van de machtiging gerechtvaardigd was. De rechtbank heeft de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel gewijzigd, waarbij de betrokkene onderworpen wordt aan aanvullende vormen van verplichte zorg, waaronder beperkingen in de vrijheid om het eigen leven in te richten. Deze maatregelen zijn van toepassing tot en met 17 januari 2025.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Haarlem
machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
zaak-/rekestnr.: C/15/360540 / FA RK 24-6592
Beschikking van de enkelvoudige kamer van 3 januari 2025,
naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het wijzigen van een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 8:12 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende in [land] ,
thans verblijvende in een accommodatie van de [instelling] , locatie [locatie] ,
hierna: betrokkene,
advocaat mr. F.J. Mascini gevestigd te Haarlem,

1.Procedure

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 31 december 2024, heeft de officier van justitie verzocht om wijziging van de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, zoals die op 27 december 2024 ten aanzien van betrokkene is afgegeven.
1.2.
Bij het verzoekschrift zijn onder meer de volgende bijlagen gevoegd:
­ de aanvraag van de zorgverantwoordelijke van 30 december 2024;
­ het advies van de geneesheer-directeur van 30 december 2024;
­ de medische verklaring van 24 december 2024;
­ de aanvulling op de medische verklaring van 30 december 2024.
1.3.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 3 januari 2025 op de locatie van de [instelling] , locatie [locatie] .
1.4.
Ter zitting waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
­ betrokkene, bijgestaan door haar advocaat mr. Mascini;
­ psychiater [psychiater] ;
­ arts [arts] ;
­ coassistent [coassistent] ;
­ verpleegkundige [verpleegkundige] .
Tevens is ten behoeve van betrokkene bijstand verleend door een tolk in de Franse taal.
1.5.
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig is, is de officier van justitie niet ter zitting verschenen.

2.Beoordeling

2.1.
Ten aanzien van betrokkene is op 27 december 2024 een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel afgegeven. Uit de aanvraag van de zorgverantwoordelijke, welke door de geneesheer-directeur is ingediend vergezeld van zijn advies hierover, blijkt dat de in deze machtiging genoemde vormen van verplichte zorg niet (langer) volstaan, waardoor er sprake is van een (dreigende) noodsituatie als bedoeld in artikel 8:11 Wvggz. Betrokkene is gezien haar psychotische toestand niet in staat om adequaat om te gaan met het gebruik van haar mobiele telefoon. Tijdens haar verblijf op de afdeling belt ze veelvuldig en langdurig naar de alarmcentrale van de hulpdiensten. Ook haar familie raakt overbelast door het aantal en de inhoud van de telefoontjes die betrokkene naar hen pleegt.
2.2.
Teneinde deze noodsituatie af te wenden heeft de zorgverantwoordelijke, bij wijze van tijdelijke maatregel, de volgende vorm van verplichte zorg toegepast:
het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.
2.3.
Gebleken is dat deze vorm van zorg, die niet is opgenomen in de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, ook na verloop van drie dagen moeten worden voortgezet.
2.4.
Betrokkene verzet zich tegen deze (aanvullende) vorm van verplichte zorg. Zij voert daartoe aan dat het belangrijk is om contact te kunnen hebben met haar kinderen, nu zij zich niet in Ierland maar in Nederland bevindt.
2.5.
Gebleken is echter dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn die hetzelfde met de machtiging beoogde effect hebben. De voorgestelde gewijzigde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief en veilig. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van deze zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.6.
Gelet op het voorgaande is met de voorgestelde wijziging voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. Het verzoek zal dan ook worden toegewezen, aldus dat de vormen van verplichte zorg worden uitgebreid met het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen, voor de resterende duur van de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, te weten van 3 januari 2025 tot en met 17 januari 2025.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
wijzigt de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, op 27 december 2024 verleend ten aanzien van [betrokkene] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
­ het toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, danwel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
­ het beperken van de bewegingsvrijheid;
­ het insluiten;
­ het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
­ het onderzoek aan kleding of lichaam;
­ het onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
­ het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
­ het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
­ het opnemen in een accommodatie;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 17 januari 2025.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.C.M. van Mierlo, rechter, in tegenwoordigheid van mr. A. Hausenblasová als griffier en in het openbaar uitgesproken op 3 januari 2025.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 9 januari 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.