ECLI:NL:RBNHO:2025:1820

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
12 februari 2025
Publicatiedatum
21 februari 2025
Zaaknummer
10798223 \ CV EXPL 23-7427
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor passagiers bij vertraagde vlucht en de rol van buitengewone omstandigheden

In deze zaak vorderen de passagiers compensatie van de vervoerder, Turkish Airlines, vanwege een meer dan drie uur vertraagde vlucht van Amsterdam naar Gaziantep via Istanboel op 24 juni 2022. De passagiers, die ook de ouders zijn van minderjarige kinderen, stellen dat zij recht hebben op compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004. De vervoerder voert aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk beperkingen van de luchtverkeersleiding, en dat de passagiers niet gerechtigd zijn om namens hun minderjarige kinderen te procederen zonder machtiging van de kantonrechter.

De kantonrechter oordeelt dat het verweer van de vervoerder niet slaagt met betrekking tot de bevoegdheid van de ouders om te procederen. De kantonrechter stelt vast dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming zijn aangekomen, wat in beginsel recht geeft op compensatie. Echter, de vervoerder heeft voldoende bewijs geleverd dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, en dat hij alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging te voorkomen. De passagiers hebben niet kunnen aantonen dat er een snellere alternatieve vlucht beschikbaar was.

Uiteindelijk wijst de kantonrechter de vorderingen van de passagiers af en veroordeelt hen tot betaling van de proceskosten. Dit vonnis is uitgesproken op 12 februari 2025 door kantonrechter S. Kleij in de Rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10798223 \ CV EXPL 23-7427
Uitspraakdatum: 12 februari 2025
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:

1.[eiser 1]

2. [eiser 2]beiden pro se en in hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordigers van hun minderjarige kinderen
[minderjarige 1],
[minderjarige 2]en
[minderjarige 3]
allen wonende te [plaats], Duitsland
eisers
hierna gezamenlijk te noemen: de passagiers
gemachtigde: mr. C.R.T.M. van Ninhuijs (Advorius Advocaten)
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Turk Havayollari A.O., handelend onder de naam
Turkish Airlines
gevestigd te Ankara, Turkije
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. L. Kloot (LVH Advocaten)
De zaak in het kort
De passagiers hebben compensatie van de vervoerder gevorderd vanwege een meer dan drie uur vertraagde vlucht. Het verweer dat de ouders zonder machtiging van de kantonrechter niet voor hun minderjarige Duitse kinderen kunnen optreden slaagt niet. Ook het verweer dat geen boekingsbescheiden zijn overgelegd slaagt niet. De vervoerder stelt voorts dat de vertraging van de vlucht het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk beperkingen van de luchtverkeersleiding. Het verweer van de vervoerder slaagt en de vorderingen van de passagiers worden afgewezen.

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding:
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek;
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben een vervoersovereenkomst gesloten. Op grond daarvan moest de vervoerder hen op 24 juni 2022 vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport, via Istanboel, Turkije, naar Gaziantep, Turkije, met de vluchtcombinatie TK1954 en TK2236.
2.2.
De vervoerder heeft vlucht TK1954 van Amsterdam naar Istanboel (hierna: de vlucht) vertraagd uitgevoerd. De passagiers zijn met een vertraging van meer dan drie uur aangekomen op de eindbestemming.
2.3.
De passagiers hebben daarom compensatie van de vervoerder gevorderd.
2.4.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.Het geschil

3.1.
De passagiers vorderen dat de vervoerder, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 2.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 25 juni 2022 tot aan de dag van de gehele betaling;
- € 363,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
De passagiers baseren hun vordering op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat de vervoerder hen vanwege de vertraging van de vlucht moet compenseren met een bedrag van € 400,00 per persoon. [1]
3.3.
De vervoerder voert verweer. Op zijn verweer wordt ingegaan bij de beoordeling.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat zij bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
De kantonrechter begrijpt dat de vervoerder primair betoogt dat de passagiers niet gerechtigd zijn om te procederen namens hun minderjarige kinderen. De kantonrechter overweegt dat de minderjarige kinderen in Duitsland wonen. Daarom is het Duitse recht van toepassing op deze kwestie. [2] De passagiers stellen echter dat zij de ouders zijn van de minderjarige kinderen en dat het daarom naar Duits recht niet nodig om over een machtiging van de kantonrechter te beschikken om (ook) namens hun minderjarige kinderen te procederen. De vervoerder heeft dit niet betwist. Daarom slaagt het niet-ontvankelijkheidsverweer van de vervoerder niet.
4.3.
Daarnaast betwist de vervoerder dat de passagiers over een bevestigde boeking voor de vlucht beschikten. De kantonrechter zal aan dit verweer voorbijgaan omdat de vervoerder heeft erkend dat de passagiers zijn vervoerd met de vlucht en niet heeft toegelicht waarom zij zonder bevestigde boeking op de vlucht zouden zijn toegelaten.
4.4.
Vast staat dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming zijn aangekomen. In beginsel moet de vervoerder dan compenseren. Dit is anders als de vervoerder kan aantonen dat de annulering het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden, die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden. [3] Volgens vaste rechtspraak van het Hof is een omstandigheid buitengewoon als deze niet inherent is aan de bedrijfsactiviteit van de vervoerder en hij daar ook geen invloed op kon uitoefenen. [4]
4.5.
De vervoerder heeft een beroep gedaan op buitengewone omstandigheden. Volgens hem werd de vertraging van de vlucht veroorzaakt door beperkingen van de luchtverkeersleiding. Dit zorgde ervoor dat de vlucht later kon vertrekken dan gepland. Uiteindelijk is de vlucht in kwestie met 1 uur en 22 minuten vertraging uitgevoerd Daarom hebben de passagiers de aansluitende vlucht naar de eindbestemming gemist. Ter onderbouwing heeft de vervoerder onder meer berichten van de luchtverkeersleiding overgelegd.
4.6.
De passagiers betwisten dit. Zij betwisten de authenticiteit van de door de vervoerder overgelegde documenten. Volgens de passagiers volgt uit de overgelegde documenten niet dat het gaat om berichten van de luchtverkeersleiding en ook niet dat deze betrekking hebben op de vlucht in kwestie. De vervoerder heeft hier tegenin gebracht dat bovenaan de berichten de code ‘BRUEA7X’ staat vermeld. Dit is de code voor de Europese luchtverkeersleiding (Eurocontrol). De berichten vermelden daarnaast de code ‘THY6TM’; dit is het ‘call sign’ voor de vlucht in kwestie. Daarnaast vermelden de berichten de datum en de tijd van de vlucht in kwestie, aldus de vervoerder.
4.7.
De kantonrechter oordeelt dat de vervoerder hiermee voldoende heeft onderbouwd dat de overgelegde berichten daadwerkelijk afkomstig zijn van de luchtverkeersleiding. Daarnaast heeft hij met de door hem overgelegde stukken en zijn toelichting daarop voldoende onderbouwd dat de vertraging van de vlucht in kwestie het gevolg was van beperkingen van de luchtverkeersleiding. Als een toestel een latere vertrektijd krijgt opgelegd door de luchtverkeersleiding, heeft deze niet de mogelijkheid om toch eerder te vertrekken. De instructies van de luchtverkeersleiding moeten namelijk altijd worden opgevolgd. Dit is niet inherent aan de uitoefening van de bedrijfsactiviteit van de vervoerder en hij heeft daar ook geen invloed op. Daarom was de vertraging van de vlucht in kwestie het gevolg van buitengewone omstandigheden. Als onbetwist staat vast dat de passagiers door deze vertraging de aansluitende vlucht naar de eindbestemming hebben gemist. Dit betekent dat de vertraging van de passagiers op de eindbestemming het gevolg was van buitengewone omstandigheden.
4.8.
Resteert de vraag of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen om deze vertraging te voorkomen of te beperken. De vervoerder stelt in dit verband dat hij geen invloed heeft op de beslissingen van de luchtverkeersleiding maar de passagiers wel na aankomst heeft omgeboekt naar een alternatieve vlucht naar de eindbestemming.
4.9.
De passagiers betwisten dit. Zij voeren aan dat de vervoerder hen naar een eerdere alternatieve vlucht naar de eindbestemming had moeten omboeken (van een andere luchtvaartmaatschappij).
4.10.
Het verweer van de vervoerder slaagt. Naar het oordeel van de kantonrechter hebben de passagiers onvoldoende onderbouwd dat er een snellere alternatieve vlucht naar de eindbestemming beschikbaar was waarop de vervoerder hen had moeten omboeken. Ook hebben zij niet aangevoerd wat er onder deze omstandigheden meer of anders van de vervoerder had kunnen worden verwacht. Daarom heeft de vervoerder alle redelijke maatregelen getroffen. Dit betekent dat de vorderingen van de passagiers zullen worden afgewezen.
4.11.
De passagiers zullen in het ongelijk worden gesteld. Daarom zullen zij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Ook de nakosten worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening plaatsvindt, met de kosten van betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt de passagiers tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 476,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder
en veroordeelt de passagiers tot betaling van € 119,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt
,te vermeerderen, indien betekening plaatsvindt, met de kosten van betekening van dit vonnis.
5.3.
verklaart dit vonnis – voor wat de proceskostenveroordeling betreft – uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Kleij, kantonrechter, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Artikel 7 van de Verordening.
2.Artikel 17 van het Verdrag inzake de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning, de tenuitvoerlegging en de samenwerking op het gebied van ouderlijke verantwoordelijkheid en maatregelen ter bescherming van kinderen (Haags Kinderbeschermingsverdrag 1996).
3.Artikel 5 lid 3 van de Verordening.
4.Zie onder meer HvJEU 22 december 2008, C-549/07, ECLI:EU:C:2008:771.