Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[eiser 1],
[eiser 2], pro se en in hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger voor haar minderjarige kinderen
[minderjarige 1]en
[minderjarige 2],
[eiser 3],
[eiser 4],
[eiser 5],allen wonende te [plaats 1],
[eiser 6],pro se en in hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger voor haar minderjarige kinderen
[minderjarige 3], [minderjarige 4]en
[minderjarige 5],
[eiser 7],allen wonende te [plaats 2],
[eiser 8],pro se en in hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger voor haar minderjarige kinderen
[minderjarige 6]en
[minderjarige 7],
[eiser 9],allen wonende te [plaats 3],
hierna gezamenlijk te noemen: de passagiers
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.Het geschil
- € 9.600,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 23 april 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 1.034,55 dan wel € 847,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
4.De beoordeling
5.De beslissing
€ 1.034,55 vanaf 8 mei 2023 tot aan de dag van voldoening van deze bedragen;
griffierecht € 244,00;
salaris gemachtigde € 812,00;