ECLI:NL:RBNHO:2025:1830

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
15 januari 2025
Publicatiedatum
21 februari 2025
Zaaknummer
10582991 \ CV EXPL 23-4020
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding na instapweigering door luchtvaartmaatschappij

In deze zaak vorderen de passagiers, die een vervoersovereenkomst hadden met Transavia Airlines C.V., schadevergoeding na een instapweigering. De passagiers hadden op 27 september 2022 een vlucht van Kopenhagen naar Eindhoven geboekt, maar werden niet toegelaten tot de vlucht. Ze hebben vervolgens zelf een alternatieve vlucht geboekt en eisen compensatie van de vervoerder op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004. De passagiers stellen dat de vervoerder hen onterecht heeft geweigerd en vorderen een bedrag van € 3.123,57, vermeerderd met rente en kosten. De vervoerder betwist de vordering en stelt dat de passagiers zelf verantwoordelijk zijn voor het tijdig melden bij de instapgate. De kantonrechter oordeelt dat de passagiers door eigen toedoen niet tijdig bij de gate zijn verschenen, waardoor er geen sprake is van instapweigering. De vordering wordt afgewezen en de passagiers worden veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10582991 \ CV EXPL 23-4020
Uitspraakdatum: 15 januari 2025
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:

1.[eiser 1],

2.
[eiser 2]beiden wonende te [plaats]
eisers
hierna te noemen: de passagiers
gemachtigde: mr. N. Beeftink (Stichting VvAA Rechtsbijstand)
tegen
de commanditaire vennootschap
Transavia Airlines C.V.
gevestigd te Schiphol
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. L. Kloot (LVH Advocaten)

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding:
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten. Op grond daarvan moest de vervoerder de passagiers én twee reisgenoten op 27 september 2022 om 09:00 uur (lokale tijd) vervoeren van Kopenhagen (Denemarken) naar Eindhoven, met vlucht HV5962, (hierna: de vlucht).
2.2.
De vervoerder heeft de passagiers en hun reisgenoten niet toegelaten tot de vlucht.
2.3.
De passagiers hebben vervolgens zelf een alternatieve vlucht geboekt voor het gezelschap.
2.4.
De passagiers hebben compensatie en schadevergoeding van de vervoerder gevorderd.
2.5.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.Het geschil

3.1.
De passagiers vorderen dat de vervoerder, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 3.123,57, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 27 september 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 437,36 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten;
- de nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente.
3.2.
De passagiers baseren hun vordering op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat de vervoerder hen vanwege de onterechte instapweigering moet compenseren met een bedrag van € 250,- per passagier (artikel 7 van de Verordening). Daarnaast moet de vervoerder de kosten van de door de passagiers zelf geboekte alternatieve vlucht vergoeden (artikel 8 van de Verordening).
3.3.
De vervoerder betwist de vordering. Op zijn verweer wordt bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat hij bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
De passagiers hebben zich op het standpunt gesteld dat zij ruimschoots voor vertrek op de luchthaven aanwezig waren. Toen zij om 08:00 uur (lokale tijd) door de security-check wilde gaan, bleken de door de vervoerder afgegeven (papieren) boardingpassen niet te scannen. De passagiers zijn vervolgens teruggestuurd naar de incheckbalie om hun boardingpassen om te ruilen voor nieuwe exemplaren. De passagiers hebben lang bij de incheckbalie moeten wachten, waardoor zij uiteindelijk te laat bij de instapgate zijn verschenen. Deze omstandigheden komen volgens de passagiers voor rekening en risico van de vervoerder.
4.3.
De kantonrechter stelt voorop dat het in beginsel de verantwoordelijkheid van de passagiers is om zich tijdig bij de instapgate te melden. Dit houdt ook in dat de passagiers voldoende tijd moeten incalculeren voor eventuele drukte of onvoorziene omstandigheden. Dat de passagiers zich (pas) één uur voor vertrek bij de securitycheck hebben gemeld, is in dit opzicht betrekkelijk laat te noemen. Daarnaast is gebleken dat de passagiers zich online hadden ingecheckt en (dus) ook over een digitale boardingpass beschikten. Het is gesteld noch gebleken dat de barcode(s) van deze boardingpassen eveneens onleesbaar waren.
4.4.
Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat de passagiers door eigen toedoen zich niet tijdig bij de vertrekgate van de vlucht hebben gemeld. Er is dan ook geen sprake van instapweigering als bedoeld in artikel 4 van de Verordening. De vordering van de passagiers zal worden afgewezen. De overige verweren van de vervoerder behoeven derhalve geen bespreking.
4.5.
Als de in het ongelijk gestelde partij zullen de passagiers worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Daarbij worden de passagiers ook veroordeeld tot betaling van nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door de vervoerder worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt de passagiers tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 476,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder en veroordeelt de passagiers tot betaling van € 119,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt
,vermeerderd, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van dit vonnis.
5.3.
verklaart dit vonnis – voor wat de proceskostenveroordeling betreft – uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter